RAH Schepenbank Lummen nr. 74

Gichten Loons recht buiten vrijheid

18 juli 1573 - 28 juni 1584

 

1573, 10 september. Folio 03v

Blasius Daems heeft met zijn huisvrouw Anna Wijnen opgedragen tot behoef van Jacob Reijnkens een stuk land onder Coersel gelegen, grenzend Matheeus de Roije kinderen, Wilboerdt Tielens kinderen, Gielis Seijsens en 'die Broeck Straet', voor 200 rinsgulden Brabants en 6 rinsgulden voor een kermis voor de huisvrouw van Blasius. Godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Voorwaarde is dat de huurder de boekweit die op het goed staat nog mag oogsten. Jacob moet betalen voor Sint-Jansmisse eerstkomend. De verkoper moet alle lasten betalen tot de gichte toe. Jan Kenens is voor Jacob met recht tot de gichte gekomen.

 

1573, 10 september. Folio 03v

Cornelis Neets als H. Geestmeester van Beringen kwijt aan panden van Jaspar Hillen de 10 stuivers Brabants jaarlijks die de H. Geest voorschreven daarop jaarlijks gelden had. Hij kreeg zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald. Jaspar Hillen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1573, 24 september. Folio 05v

Sebastiaen Minten heeft in de naam van en voor de kinderen van Jan Minten van Sint Truden, namelijk Jan, Marten, Geertruyt en Cecilia Minten, het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: een stuk broek omtrent Dalem gelegen, geheten 'die Roeten'; nog een klein beemdje ook onder Schuelen gelegen en al wat nog onder deze bank mocht sorteren. Sebastiaen is voor de voorschreven kinderen ter gichte gekomen.

 

1573, 24 september. Folio 07

Ida Gayermans met haar verleende mombers Willem Geerts en Jan Kenens heeft opgedragen tot behoef van de H. Geest van Coerssel huis en hof onder Coerssel gelegen, grenzend 'die Huijsens Straet' 1), Joachim Vanden Putte 2) en sheeren straet 3). Voorwaarde: Ida zal haar leven lang het profijt hebben van huis en hof. Tevens moeten de voorwaarden gevolgd worden beschreven in de condities voor de verkoop van dit huis en hof dat met uitgang van de brandende kaars is gebeurd. Govaert Goijens is in de naam van en voor de H. Geest van Coerssel met recht tot de gichte gekomen.

Hierna volgt de conditie voor de verkoop van dit huis en hof van Ida Gayermans met hogen en uitgaan van de brandende kaars. Het goed grenst 'die Huijsens Straet' W, Joachim Putt O, sheeren straet 3). Er werd hiervoor een overeenkomst gemaakt met Govaert Goyens en Andries Valentijns als H. Geestmeesters, Peter Beckers, Henrick Gielis als kerkmeesters en met instemming van de pastoor en de schepenen. Elke hoge zal 25 stuivers bedragen: 5 stuivers voor de hoger en de rest voor de H. Geest. Indien de koper de koopsom niet contant kan betalen, mag hij hiervan aan het goed voor 100 rinsgulden 5 rinsgulden jaarlijks blijven betalen, maar hij moet bijpand stellen dat sterk genoeg is. Zolang Ida leeft, zal de koper de helft van het fruit krijgen en na haar dood alles. Iken zal zolang ze leeft in dit huisje mogen wonen. De koper moet haar 100 (bussels) 'schaer houts' eens geven. Hij zal voor Iken een 'vuert huijsken' moeten maken zoals ze wenst of een plaats in de schuur. Het goed is enkel belast met de grondcijns en met 7 oorden rente aan de H. Geest van Coerssel. De koper moet 'sheeren wijnen' betalen en alle hofrechten en de koopsom volledig los. De koper moet Ida toelaten om 2 hennen te houden op dit goed. De koper moet tevens haar huisje 'plecken ende onderhouden ende decken', zodat ze droog zou liggen of wonen in het huisje. Degene aan wie dit goed zal blijven en die de palmslag daarvan zal gegeven worden, zal daarvoor 1 gulden hebben. Degene die de palmslag krijgt, zal minstens 2 of 3 'hoechsels' moeten stellen of zoveel als hij wenst. Indien de koper niet solvabel is, zal het goed blijven aan degene die de voorlaatste hoger was. Het goed mag vanaf Coerssel kermis in gebruik genomen worden door de koper. De koopsom zal men mogen betalen met minstens 100 rinsgulden per keer. Godspenninck 6 stuivers en voor schrijven 10 stuivers aan de klerk. Roepen in de kerk: 6 stuivers.

Hubrecht Beckers zette 200,5 rinsgulden, lijcoep 8 rinsgulden en kreeg ervoor de palmslag. Hij zette daarop nog 20 hogen bij. Het bleef aan hem bij het uitgaan van de kaars. Actum 15 september 1573 ten huize Henrick Gielis in 'die neer kamer'.

1573, 24 september. Folio 08

Govaert Goijens als H. Geestmeester van Coerssel, heeft volgens de voorschreven voorwaarden opgedragen tot behoef van Jeronijmus Huben het voorscheven huis en hof, hiervoor beschreven, voor 300 rinsgulden Brabants eens. Het Brabants gedeelte hiervan is geraamd op 50 rinsgulden eens. Jeronijmus Huben is op 8 oktober 1573 met recht tot de gichte gekomen.

1573, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 08v

Jeronijmus Huben heeft opgedragen tot behoef van de H. Geest van Coerssel het voorschreven huis en hof, dat door Ida Gaijermans is opgedragen onder voorwaarden, en daarbij nog een beemd onder Coerssel gelegen, geheten 'den Nuwden Beempt', grenzend Jaspar Tielmans 1), Jan Huben 2), Thomas Meijntens 3) en Jan Leijsen 4), samen als een pand en onderpand voor 15 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sint-Martensdag. Af te lossen in 3 keer, telkens 5 rinsgulden jaarlijks met 100 rinsgulden eens. Govaert Goyens is in de naam van de H. Geest voorschreven met recht tot de gichte gekomen. Voorwaarde is dat Ida deze rente van 15 rinsgulden jaarlijks haar leven lang zal trekken tot haar profijt.

 

1573, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 09v

Joes Vanden Venne heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Clingermans en voor Jan, Maria en Lijssbeth Clingermans de 12 vaten rogge jaarlijks ontvangen die staan op panden van Peter Geerts alias Peters, gelegen in Heerle en Schuelen, volgens de inhoud van de gicht en goedinge. Ze zijn hen verstorven na de dood van joffrouw Anna Vanden Venne alias Clingermans en Henrick Van Mettecoven. Joes Vanden Venne is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.

 

1573, 22 oktober. Folio 11

Reyner Wouters heeft opgedragen tot behoef van Peter Neven huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Michiel Alen 1), sheeren straet 2), Herman Claes 3) en Willem Droechmans 4); nog een stuk land gelegen 'int Liebens Velt', grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Herman Claes 3) en Maria Coex 4); nog de helft van een beemd geheten 'het Groet Roest', waarvan de wederhelft toebehoort aan Willem Droechmans, grenzend 'die Laeck' 1), 'den Huijven Bampt' 2) en 'het Willems Broeck' 3); nog een gedeelte 'int Cleyn Roestken' en verder al zijn andere goederen hier sorterend als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks. De valdag is dezelfde als de andere 9 rinsgulden jaarlijks die Reyner nog jaarlijks moet betalen aan Peter Neven. Deze 3 rinsgulden jaarlijks zijn af te leggen met 48 rinsgulden. Voorwaarde is dat de 3 en de 9 rinsgulden samen moeten afgelegd worden, in een som. Reyner stemt in met een gezegelde brief hiervan. Peter Neven is tot de gichte gekomen. Katharijn Droechmans, de huisvrouw van Reijner, heeft met deze gicht ingestemd.

 

1573, 05 november. Folio 13

Catharijn Joris alias Vanden Putte met haar verleende mombers Willem Geerts en Peter Neven en Jan Nesen heeft opgedragen tot behoef van haar kinderen Jan Boelaerts, Mathijs Vanden Putte der Alde en Mathijs Vanden Putte de Jonge haar tocht van een stuk land in Coerssel gelegen bij 'den Alffs Berch', omtrent 5 halster zaaiens groot. Het grenst Aert Nelens O, Peter Pauwels W, Mathijs Moens Z en Jan Leijssen N. Ze zijn met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Jan Bolaerts, Mathijs Vanden Putte der Alde en Mathijs Vanden Putte der Jonge het land gelijk opgedragen tot behoef van Jan Leijssen den Jongen. Het is enkel belast met 1 penninck grondcijns. Verkocht voor 225 rinsgulden en 2 rinsgulden Brabants voor een kermis voor de vrouwen. 100 rinsgulden moeten op Kerstmis aanstaande betaald worden en de rest binnen het jaar. Godspenninck 1 stuiver en lycoep 4 rinsgulden. Jan Leijssen de Jonge is met recht tot de gichte gekomen.

 

1573, 05 november. Folio 13v

Reijner Stessens heeft opgedragen tot behoef van Willem Bervoets alias Drossaten de 2 rinsgulden Brabants jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van de erfgenamen van Jan Vilters alias Loebosch onder Schuelen gelegen, voor 34 rinsgulden Brabants. Willem Bervoets is met recht tot de gichte gekomen.

 

1573, 19 november. Folio 15

Henrick en Wouter Moers doen afstand van al hun rechten op een zille broek gelegen onder Schuelen 'in de Laeck Beempde', grenzend 'den Huijven Bampt', 'den Gruwels Bampt', dat Thijs Joes vroeger gekocht had van Sijmon Blasen. Henrick en Wouter kwijten ook Henrick Cannarts voorschreven van al hetgeen zij tot deze dag toe met elkaar mogen gehandeld hebben. Ze staan ook hun rechten af op gelijk welke andere van Henrick Cannarts goederen.

 

1573, 19 november. Folio 15v

Jan Brants heeft in de naam van en tot behoef van Jan Poelmans, wettige zoon van Peter Poelmans, 6 halster rogge jaarlijks ontvangen die staan op het goed van de zusters van Hasselt onder Schuelen gelegen. Die waren aan Jan Poelmans verstorven na de dood van heer Peter Poelmans. Jan Brants kwam voor Jan Poelmans met recht tot de gichte.

 

1573, 19 november. Folio 15v

Heer Lambrecht Stapparts met zijn momber meester Dierick de Wuest staat zijn rechten af op 1 rinsgulden staande op panden van Marie Bruijninx; nog van 16 stuivers jaarlijks staande op panden van Joris Luyten. Deze renten zijn onlangs door Ffrans Schepers verkregen. Heer Lambrecht bekent met zijn momber er geen recht meer op te hebben.

 

1573, 19 november. Folio 15v

Anna Beckers weduwe van Matheeus Reijners met haar verleende mombers Wilboerdt Thewis en Peter Neven heeft opgedragen, volgens het testament dat haar man Matheeus Reijners gemaakt had en dat in Beringen werd goedgekeurd, tot behoef van Jan Peeltmans een stuk beemd gelegen opt Kieselvoert, grenzend Jan Boenen Z en Thijs Seijsens N. Deze beemd was al belast met 4 rinsgulden jaarlijks, die te kwijten zijn met 80 rinsgulden; met sheeren grondcijns. Verkocht voor 75,5 rinsgulden Brabants eens boven de voorschreven lasten en daar boven nog 14,5 hoogsels van 20 stuivers Brabants per hoogsel, volgens de gemaakte voorwaarden. Op 3 december daarna is Jan Peeltmans met recht tot de gichte gekomen.

Het geld waarmee deze beemd gekocht werd, is gekomen van de zijde van Jan Peeltmans die zijn goederen daarom verkocht heeft. Dat verklaarden Jan Peeltmans en zijn huisvrouw Maria Haammarts. Omdat het goed gedeeltelijk sorteert onder Brabant, is hetgeen hier valt geraamd op de helft.

Op 4 februari 1574 bekende Jan Peeltmans de naderschap van deze koop aan Jan Reijners. Jan Reijners is tot de gichte gekomen.

 

1573, 03 december. Folio 16

Lijssbeth Stevens met haar verleende momber Jan Diericx heeft opgedragen tot behoef van Nijs Stevens een stuk land met een stal onder Coerssel gelegen, grenzend sheeren straet 1), Henrick Joris 2), Valentijn Convents 3) en 4), voor 300 rinsgulden Brabants eens. Deze som moet in twee keer betaald worden: de helft met Kerstmis en de andere helft binnen het jaar. Als de koper de eerste termijn laat voorbijgaan zonder te betalen, dan is alles al gevallen. Godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Nijs Stevens is tot de gichte gekomen.

 

1573, 03 december. Folio 17v

Barbara Willems heeft ontvangen na de dood van haar oom heer Peter Poelmans 15 stuivers jaarlijks staande aan 'den Hase' in Schalbroeck gelegen aan 'den eerdenwech'; nog aan panden van Lenaert Lompen onder Schuelen 2 rinsgulden 8 stuivers jaarlijks. Barbara is met recht tot de gichte gekomen.

 

1573, 03 december. Folio 18

Ffrans Van Gelmen heeft opgedragen tot behoef van Peter Vanden Briele een half boender broek 'opt Roeijer Broeck' gelegen. Het is enkel belast met sheeren grondcijns. Het grenst Jannes Wijmans erfgenamen O, Sinte Niclaes altaer van Herck N en de steeg komend van 'den gemeijnen schavije' W, voor 100 rinsgulden Brabants eens. Ffrans ontving het geld. Hierbij is nog inbegrepen een klein stukje broek in Zeelhem aan 'het Heerssche Broeck' gelegen, grenzend O de beken langs Jan Aerts erf tot op de westerzijde van de beek aan het 'Heerssche Broeck' op 'die rochden' van de voorschreven beken. Godspenninck 1 stuiver en lycoep nae lantcoep. Peter Vanden Briele is met recht tot de gichte gekomen. Het goed dat hier sorteert, is geraamd op 80 rinsgulden onder protestatie.

 

1573, 17 december. Folio 19

Bartholomeeus Van Buijlen heeft opgedragen tot behoef van Goesen Lenaerts een stuk land onder Schuelen gelegen, grenzend de erfgenamen van mr. Jan Van Gelmen W en Z, Joris Gathis O en Balthis Zmeets N. Het is enkel belast met 2 penninck grondcijns. Verkocht voor 60 rinsgulden Brabants eens. Goesen Lenaerts is met recht tot de gichte gekomen. Bartholomeeus belooft dat het goed enkel met de grondcijns is belast en staat ervoor garant.

 

1573, 17 december. Folio 19

Katharijn Van Schuelen alias Claes met haar verleende momber Jaspar Cornelis heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Joes Claes haar tocht van een erf gelegen onder Schuelen, namelijk een beemd geheten 'het Eussel' met een stuk land geheten ' het Liebens Velt' daaraan gelegen tegenover Wouter Coex. Het grenst 'de moelen wech' 1), Maria Coex aan de andere zijden; nog van een stuk land geheten 'het Bossch Lant', omtrent 7 halsters zaaiens groot, grenzend Reijner Wouters en de heer van Lummen; nog van een bos geheten 'het Erp Busschelken'. Joes Claes is met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Joes Claes voorschreven opgedragen tot behoef van Catharijn en Elizabeth Jans, begijnen in Diest, al de goederen hierboven genoemd als een pand voor 7 rinsgulden Brabants jaarlijks, met valdag op datum van gichten. Het geld moet los en vrij geleverd worden, vrij van alle schattingen, 10den en 20ste of 100ste penninck enz, ten huize van de koopsters of hun nakomelingen binnen de stad Diest. Joes belooft het geld uiterlijk 14 dagen na de valdag te betalen. De 7 rinsgulden jaarlijks mogen door Joes of zijn nakomelingen afgelegd worden met 112 rinsgulden Brabants in geld zoals het in Diest zijn loop en koers heeft als de rente wordt afgelegd. Elke rinsgulden wordt gerekend aan 20 stuivers Brabants. Daarbij hoort nog een ongevallen pacht. Augustijn Van Geelen is in de naam en tot behoef van Catharijn en Lijssbeth Jans met recht tot de gichte gekomen. Joes betaalde het pontgelt.

Daarna heeft Joes Claes zijn moeder Katharijn weer in haar tocht gesteld. Ze is met recht tot de gichte gekomen.

 

1573, 17 december. Folio 20

Andries Creijten heeft voor hem en voor Andries en Anna Creijten en Agnees Vander Borch ontvangen na de dood van hun ouders een stuk land onder Schuelen gelegen, grenzend 'die saterosen van Rumunde' 1), Ambrosius Vander Eijcken erfgenamen 2). Andries Creijten is voor hem en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.

 

1573, 17 december. Folio 20

Jan Nesen heeft ontvangen voor de gezusters Geertruijt, Maria en Katharijn Daems na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Aleijdt Huben aan 2 zijden, Jan Jannes 3) en sheeren straet 4). Jan Nesen is voor de zussen ter gichte gekomen.

 

1573, 17 december. Folio 20v

Willem Vanden Roije heeft opgedragen tot behoef van heer Jan Van Ham, bekennend hem de naderschap van een stuk erf onder Schuelen gelegen omtrent 'der Swert Beecken', dat Willem 'affbeschudt' (vernaderd) had van Thijs Van Ham. Thijs had het zelf gekocht van heer Michiel Vanden Morttel met zijn megeringen. Heer Jan is tot de gichte gekomen. De eerste gicht hiervan is te vinden hiervoor in 1573.

 

1573, 17 december. Folio 21

Geleijt genomen door heer Michiel Vanden Morttel met zijn megeringen op panden van de weduwe van Michiel Wijnen in Coersel.

Joerden Van Herck had geprocedeerd als gemachtigde momber van heer Michiel Vanden Morttel met zijn megeringen op panden van de weduwe van Michiel Wijnen, eisend daarop 1,5 mudde rogge van 4 jaren: van 70, 71, 72 en 73. Er was zover geprocedeerd dat de schepenen wezen tot betaling of tot geleijt en om de wederpartij conde te geven tegen het geleijt. De gezworen bode Jan Neesen attesteerde vandaag dat hij de conde en de dach gedaan had tegen vandaag aan de weduwe Catharijn, Sebastiaen Nijs en Mathijs Moens. Ze zeiden niets. Daarop werd aan heer Michiel Vanden Morttel voor hem en voor zijn consorten hout en ris geleverd in een teken van bezit. Ze werden tevens in de panden gegicht en gegoed met recht.

 

1574, 07 januari. Jaergedinge nae derthiendach. Folio 22

Anna Neelens heeft met haar verleende momber Willem Geerts opgedragen tot behoef van Jan Willems als momber van zijn huisvrouw haar tocht van een stuk broek te Stall gelegen, geheten 'het Cranen Goer', grenzend de kinderen van Claes Nelens aan 2 zijden, de erfgenamen van Jan Nelens 3) en 'die Maelbeeck' 4). Jan Willems is als momber van zijn huisvrouw tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna heeft Jan Willems met zijn huisvrouw Ida Claes het voorschreven stuk broek opgedragen tot behoef van Daniel Claes en Valentijn Meyen voor 150 rinsgulden Brabants eens. Daniel en Valentijn zijn tot de gichte gekomen op voorwaarde dat van de koopsom 100 rinsgulden contant zullen betaald worden en voor de resterende 50 rinsgulden zal Valentijn Meijen jaarlijks van zijn gedeelte van het goed 3 rinsgulden Brabants jaarlijks geven, die Anna Neelens voor haar tocht trekken zal haar leven lang. Na haar dood kan de rente afgelegd worden met 50 rinsgulden Brabants. Anna Neelens is met recht tot de gichte gekomen.

Op 4 maart 1574 heeft Valentijn Meijen tot behoef van Jan Claes het voorschreven erf opgedragen, bekennend hem de naderschap. Jan Claes kwam op 27 januari 1575 tot de gichte.

 

1574, 07 januari. Jaergedinge nae derthiendach. Folio 22v

Hubrecht Opt Straet heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Ouwercx de helft van een stuk erf tegenover de kerk van Coerssel 'int Groet Bloeck' gelegen, grenzend Hubrecht Opt Straet kinderen O, Sijmon Beckers W, 'die Schrick Heijde' Z en 'het Cleijn Velt' N, voor 70 rinsgulden Brabants eens. Het is enkel belast met 2,5 penninck grondcijns. Godspenninck 1 stuiver en als lijcoep 1 croen. In contant geld moet dadelijk 10 rinsgulden betaald worden en de resterende 60 rinsgulden binnen het jaar. Lambrecht Ouwercx is met recht tot de gichte gekomen.

Op 27 januari 1575 heeft Lambrecht Ouwercx het bovenstaande goed opgedragen tot behoef van Symon Beckers, bekennend hem de naderschap. Symon is ter gichte gekomen.

 

1574, 07 januari. Jaergedinge nae derthiendach. Folio 23

Valentijn Meijen heeft opgedragen tot behoef van Reyner Claes van Coerssel een stuk land onder Coerssell gelegen, genaamd 'het Stalbloeck', grenzend Jan Claes 1), Maria Beckers 2), Thijs Hueveners 3), in goede gift. Voorwaarde is dat indien Reyner sterft zonder enige wettige geboorte achter te laten, dat het goed dan weer zal komen naar Valentijn Meijen of zijn nakomelingen. Reijner Claes is met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 21 januari. Folio 24v

Peter Matheeus de Jonge heeft ontvangen, volgens het testament dat zijn vader Peter Matheeus zaliger gemaakt heeft, het vierde deel van 5 zillen beemd op de Herck bij Dalem gelegen, grenzend meester Geert Van Velpen en Ffrans van Gelmen; nog het vierde deel 'int Luijten Beempdeken'; nog een stuk erf geheten 'die Tiegelrije' met een heike daarbij gelegen. Peter Matheeus is met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 21 januari. Folio 26v

Jan Hoets en Jan Dingenen met zijn huisvrouw Heijloff Hoets hebben samen opgedragen tot behoef van Reyner Stessens huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet W en N, Melchior Van Schoenbeeck O en Wilboert Gielis Z, voor 125 rinsgulden Brabants boven de volgende lasten. Lasten: 6 vaet rogge jaarlijks aan de erfgenamen van Henrick Ruebens en nog ongeveer een daelder jaarlijks aan diverse personen. De koopsom moet in twee keer betaald worden: op datum van gichten 1/4 en de rest op 'Beloecken Paesschen' eerstkomend. Als er niet tijdig betaald wordt, dan zal Reyner dat geld een heel jaar mogen gebruiken en als het jaar om is, moet hij bij de som 10 rinsgulden eens bijleggen. Godspenninck 1 stuiver en lycoep nae lantcoep. Reyner Stessens is met recht tot de gichte gekomen.

Op 17 juni 1574 bekenden Jan Hoets en Jan Dingenen dat ze alles betaald kregen.

 

1574, 21 januari. Folio 27

Liebrecht Hueveners heeft met zijn huisvrouw Ursula Schricx opgedragen tot behoef van Michiel Schricx een stuk land onder Coerssel gelegen aan 'die Schrieck Heijde', grenzend sheeren straet O, Jan Reijners W, Liebrecht voorschreven Z en Jan Nesen N, als een onderpand voor de 5 rinsgulden jaarlijks die Liebrecht aan Michiel Schricx gegicht heeft in de Brabantse bank op 7 januari laatstleden. Michiel Schricx is tot de gichte gekomen.

 

1574, 25 januari. Folio 27v

Jan Daemen heeft opgedragen tot behoef van Peter Maechs een stuk land onder Coerssel gelegen aan 'de Schrick Heije', grenzend sheeren aerdt aan 2 zijden en de kinderen van Jan Reyners 3). In deze koop waren nog Brabantse goederen inbegrepen, daarom wordt hetgeen hier sorteert geraamd op 50 rinsgulden eens. Peter Maechs is ter gichte gekomen.

 

1574, 04 februari. Folio 29

Henrick Dierix heeft in de naam van zijn zoon Govaert Dierix ontvangen na de dood van zijn neef Govaert Vanden Wyer een stukje land onder Schuelen opde Stappe gelegen, grenzend 'den Kercken Bossch' 1), de erfgenamen van Jacob Cannarts 2) en Ffrans Stapparts 3). Henrick kwam voor zijn zoon Govaert Diericx met recht tot de gichte.

 

1574, 06 februari. Folio 30

De meier of rentmeester heeft in de naam van de heer met het gerecht gepaald aan Willem Vanden Roije een stukje van de straat voor zijn huis in Schuelen, tegenover de kerk gelegen, met twee stenen. Het grenst sheeren straet O en Willem voorgenoemd W. Voor 4 penningen grondcijns jaarlijks, te betalen 's maandags na Sint-Remigius zoals de andere grondcijns. Willem werd in het stukje erf gegicht en gegoed met recht.

 

1574, 18 februari. Folio 31

Anthonis Claes heeft voor hem en voor zijn broers en zusters Peter, Lambrecht, Maria, Heijloff en Brigida Claes, ontvangen na de dood van hun ouders huis en huis te Voertken onder Coersel gelegen, grenzend de straat, Jan Van Eerdenwech en Willem Meyen; nog een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Van Houte, de straat en Philips Maechs; nog 'het Zonnen Broeck' in Voertken gelegen, palend Peter Van Cuelen en Thijs Moens; nog een stuk erf geheten 'het Cleijn Bloeck', palend Jan Vanden Hove en sheeren straet, en al hetgeen hier nog sorteert. Antonis is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1574, 18 maart. Folio 33

Jan Binnemans de Jonge heeft met zijn mombers zijn oom Jan Binnemans, Jan Wijnen en Jan Willems opgedragen tot behoef van Christiaen Van Ham een stukje broek en 2 bloexkens daar omtrent gelegen, grenzend de kinderen van Mathijs Seijsens 1), sheeren straet 2), Mathijs Bloeckmans 3) en 'dat Bloeckmans Goet' 4), voor een zeker stuk land geheten 'het Stal Boeck', zonder dat de ene de andere iets toegeeft. Christiaen Van Ham is met recht tot de gichte gekomen.

1574, 18 maart. Folio 33

Christiaen Van Ham heeft met zijn huisvrouw Aleijdt Beckers opgedragen tot behoef van Jan Binnemans de Jonge een stuk land geheten 'het Stal Bloeck', grenzend sheeren straet 1), de erfgenamen van Nelen Wouters 2), de kinderen van Michiel Beckers 3) en Gielis Stijnen 4), voor het goed hiervoor beschreven. Jan Binnemans is ter gichte gekomen.

 

1574, 18 maart. Folio 33v

Jan Binnemans de Jonge heeft met zijn oom en momber Jan Binnemans en momber Jan Coenen opgedragen tot behoef van Claes Thijs het bovengeschreven 'Stal Bloeck', zoals hij het met gichte ontvangen heeft van Christiaen van Ham, voor 325 rinsgulden Brabants eens. Het is belast met 3 halster rogge jaarlijks en met sheeren grondcijns, meer niet. In afkorting van de koopsom zal Claes overgichten de 4 rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft in de Brabantse bank en die te lossen zijn met 65 rinsgulden Brabants. Hij zal op de eerstvolgende valdag de 4 rinsgulden nog eens optrekken. Mocht Claes de rest van de koopsom niet voldoen binnen het jaar, dan moet hij ervoor aan het voorschreven goed een rente van 6 gulden per 100 gulden assigneren. Per keer zal die met 100 rinsgulden kunnen afgelegd worden en hiervoor moet Jan verwittigd worden 3 maanden vooraf. Godspenninck 1;5 stuivers en lijcoep 5 rinsgulden. Claes Thijs is met recht tot de gichte gekomen. Oom Jan Binnemans en Jan Coenen hebben op hun eed verklaard dat deze koop in het voordeel van de jonge Jan Binnemans is.

 

1574, 18 maart. Folio 34

Jan Binnemans de Jonge heeft opgedragen met zijn voorschreven mombers tot behoef van Christiaen van Ham huis en hof met het land daarbij gelegen in Castel, grenzend de straat 1), 'dat Venne' 2), zijn eigen erf 3) en Jan Bloeckmans erfgenamen 4), voor 387 rinsgulden Brabants eens. Hierin is een Brabants goed begrepen geraamd op 87 rinsgulden eens. De koopsom moet binnen het jaar voldaan worden en als dat niet lukt, moet hij van het resterende geld jaarlijks 6% opbrengen aan deze goederen als pand. Die zijn af te leggen met 100 rinsgulden per keer en hij moet Jan Binnemans er 3 maanden ervoor van verwittigen. Deze rente zal zijn valdag hebben half maart op Sinte Geertruijen dach. De huur die op Sint-Jansmisse zal vallen, zal Jan nog optrekken. Godspenninck 2,5 stuivers en lijcoep 20 rinsgulden. Christiaen Van Ham is met recht tot de gichte gekomen. De pontpenningen van hetgeen hier sorteert, belopen op 15 rinsgulden.

Op 14 april 1575 heeft Christiaen Van Ham tot behoef van Jan Binnemans voorgenoemd 18 rinsgulden Brabants jaarlijks opgedragen, op dezelfde manier als hiervoor beschreven. Jan Binnemans is tot de gichte gekomen.

 

1574, 27 maart. Folio 36

Matheeus Prijs heeft opgedragen a) een stuk land gelegen in Worp 'int Bruijnincx Velt', 2 boender 5 roijen en 5 cort groot, grenzend Jan Clingers erfgenamen aan 2 zijden, Jan Raesschaerts erfgenamen 3) en sheeren straet 4), de heren van Rumunde 5); b) nog een lange weide genaamd 'het Worper Velt', groot 2 boender en 7,5 roijen, palend mr. Jan van Gelmen erfgenamen, Thijs Van Ham 2), Jan Vanden Kerchove en des heeren straet; c) nog een 'hoech bloeck' van 35,5 roeden groot, gelegen naast deze lange weide voorschreven, grenzend Philips Vander Loijcken, mr. Govaert Vanden Roije en Jan Vanden Kerchove; d) nog een bloexke genaamd 'het Bussken' gelegen bij de Lange Weide voorschreven, ongeveer 16 roijen en 4 cort groot, grenzend Jan Vanden Kerchove en Peter Otten. Deze percelen zijn boven de grondcijns in koren, haver en geld belast aan de begijnen van Diest met 12 vaet rogge Diester erfpacht; aan het gasthuis van Westherck met 2 gulden 1 stuiver erfelijk; aan de erfgenamen van Caerle Weelden met 10 gulden Brabants die te kwijten zijn met 140 gulden Brabants; aan mr. Govaert Vanden Roije met 6 gulden Brabants, te lossen met 100 gulden Brabants. Indien de twee kwijtbare renten met een ander bedrag te kwijten zijn, dan zullen ze dat regelen in de koopsom voor koper of verkoper. Thewis ruilt deze goederen met alle voorschreven lasten aan Dimpna Van Quaethoven weduwe van Godvree Royliexs erf om erf. De weduwe heeft beloofd om aan Thewis te gichten, en heeft gegicht op 26 maart, voor scholtet en schepenen van buiten Hasselt volgens het contract dat daarvan is op goede panden, 43 carolusgulden erfelijk boven alle uitgaande lasten voorgenoemd. Nog een hele rits bijkomende voorwaarden, te lezen indien interesse. Er is een huurder betrokken die recht heeft op hout. Mr. Dierick de Wuest is in de naam van Dympna van Quaethoeven ter gichte gekomen 'nae onser bancken recht', bekennend aan eventuele andere hoven hun recht. De transporteur Mathewis voorschreven staat aan Dimpna toe om de voorschreven goederen dadelijk te 'hantplechten' en te gebruiken zoals haar eigen goed uit kracht van deze erfruil.

 

1574, 01 april. Folio 38

Peter Schepers van Westherck heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Ffrans Schepers zijn tocht van 2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Gielis Yliaes. Ffrans Schepers van Westherck is met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Ffrans Schepers opgedragen tot behoef van Gielis Yliaes de voorschreven 2,5 rinsgulden jaarlijks, kwijtend zijn panden daarvan. Ffrans kreeg alles betaald. Peter Vanden Briele is tot behoef van Gielis IJliaes tot de gichte gekomen.

 

1574, 01 april. Folio 39

Adriaen, Maria en Katharijn Hueveners hebben ontvangen na de dood van hun zuster Anna Hueveners een stuk land onder Coerssel 'opde Schrick Heijde' gelegen, palend Claes Van Wijck en Reijner Schepers; nog een gedeelte 'int Kercken Bloeck' gelegen, grenzend Peter Martens, Thijs Schepers, sheeren straet en Jan Reijners. Ze zijn ter gichte gekomen.

 

1574, 01 april. Folio 39

Scheiding en deling tussen Adriaen, Maria en Katharijn Hueveners.

Voor Jacob Vanden Briele als momber van zijn huisvrouw Marie Hueveners en aan Adriaen Hueveners werd aangedeeld het geheel bloeck in 'de Schrick Heijde' gelegen, zowel het stuk broek toebehorend aan Katharijn Hueveners als het ander.

Catharijn Hueveners, met haar verleende momber Pouwels Hueveners, kreeg de helft van het geheel 'Kercken Bloeck', onverdeeld liggend.

De partijen doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling. Ze zullen zich hieraan houden.

 

1574, 01 april. Folio 39v

Lambrecht Geerts heeft met zijn huisvrouw Maria Meukens opgedragen tot behoef van Balthis Smeets de 7 rinsgulden Brabants erfelijk die hij heeft gelden op een beemd onder Schuelen gelegen, geheten 'den Caetssen Beempt', toebehorend aan Balthis voorschreven. De helft ervan sorteert onder de laethoff Vanden Dijck. Voor 140 rinsgulden Brabants gevalueerd geld, te betalen in 2 keer: 100 rinsgulden op datum van gichten en de rest op Sint-Jansmisse daarna. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Balthis Smeets is tot de gichte gekomen. Het pontgelt beloopt op 3,5 rinsgulden, nog onbetaald.

 

1574, 01 april. Folio 39v

Peeter Vanden Briele heeft in de naam van en voor de H. Geest van Lumpmen ontvangen de goederen en renten zoals Walborch Hoetzelen aan de H. Geest voorschreven met zijn testament had gemaakt. Peter kwam in de voorschreven naam tot de gichte met recht.

 

1574, 03 april. Folio 40

Michiel Leijskens als momber van zijn huisvrouw Margriet Leyskens, wettige dochter van Jan Leysken, en met hem Thijs Leyskens zijn zwager, eveneens Peter Meukens wettige zoon van Henrick Meukens en zijn huisvrouw Katharijn Leijskens die zich tevens sterk maakt voor zijn zusters Dingen en Katharijn Meukens, hebben opgedragen tot behoef van Goesen Lenaerts hun gerechtigheid die ze hebben, en die hen voor een deel aangestorven is na de dood van Agatha Hultemans, met de lasten en cijnzen die er eventueel aanstaan, van hetgeen ze hebben onder de winning van SHoijeters en dat de huurder gebruikt, voor 160 rinsgulden Brabants boven de last. Hierin is tevens begrepen hetgeen onder de Laethoff Vander Smissen sorteert. De partijen ontvingen 100 rinsgulden Brabants, los en vrij boven alle 'ongelde', kosten en hoeffrechten. De rest moet voor 'alder heijligen misse' betaald worden. Wordt er niet betaald, dan mogen de verkopers met 1 konde weer tot hun erf komen, kosteloos en schadeloos. Twee van hen mogen de rest van het geld ontvangen en kwijting geven. Godspenninck een halve stuiver en lycoep 6 rinsgulden. Michiel voorschreven zal zijn huisvrouw brengen om met deze gicht in te stemmen. De verkopers hebben tevens opgedragen voor de meier en laten van het laethof Vander Smissen hetgeen daar sorteert. Hiervan is Goesen Lenaerts op 22 april tot de gichte gekomen.

Op 17 juni is Goesen aangaande het gedeelte dat hier sorteert met recht tot de gichte gekomen. De meier heeft 3 rinsgulden voor het pontgelt ontvangen onder protestatie.

Op 14 maart 1575 hebben Henrick Meukens en Michiel Leyskens voor hen en als afgevaardigden voor hun consorten, volgens de machtiging gepasseerd voor de wet van Bree, gekweten aan de weduwe van wijlen Goesen Lenaerts hetgeen nog achter was van de voorgaande gichte. Dat deden ze voor de meier en laten van het laethof Vander Smissen. Op 17 maart 1575 staat deze machtiging geregistreerd.

 

1574, 06 mei. Folio 42

Loych Schuermans heeft als momber van zijn huisvrouw Lyssbeth Scheers en voor Jan en Katharijn Scheers ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof 'opte Stappe ' gelegen, grenzend sheeren straet en Wouter Coex. Loych is als momber van zijn vrouw en voor Jan en Katharijn Scheers met recht tot de gichte gekomen.

 

21574, 06 mei. Folio 42

Katharijn Claes heeft voor haar en voor haar zuster Maria Claes ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Nijs Alen en de straat; nog een hof ook in Schuelen gelegen, grenzend Willem Thijs en sheeren straet en 'die Voert'; nog een stukje land 'opden Billen Hoeck' gelegen, grenzend Jan Gielis, Reijner Stessens en 'het Olinger Velt'; nog een stukje land ook daar gelegen, palend Jan Gielis aan 3 zijden en Reyner Stessens 4). Katharijn Claes is voor haar en voor haar zuster met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 06 mei. Folio 42v

Peter Alen heeft in de naam van Anna Alen 6 rinsgulden jaarlijks ontvangen, staand op panden van Peter Adriaens onder Coerssel gelegen, die haar verstorven zijn na de dood van haar ouders, en al wat nog onder deze bank valt. Peter Alen is voor Anna Alen tot de gichte gekomen.

 

1574, 06 mei. Folio 43

Henrick Wellens heeft in de naam van Jan Pouwels ontvangen na de dood van zijn ouders huis en hof onder Schuelen aan 'de Heerle Straet' gelegen, grenzend Liebrecht Creyten en Peter Geerts. Henrick is voor Jan Pouwels met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 06 mei. Folio 44

Scheiding en deling tussen de erfgenamen van Cornelis Claes.

Aan Anthonis Claes viel voor zijn deel het huis met de halve hof west, gelegen onder Coerssel, grenzend Jan Vanden Eerdenwech 1), Willem Meyen 2), sheeren straet 3) en Brigida Claes O.

Voor Brigida Claes is voor haar deel een schuur die binnen 4 jaar moet afgebroken worden en de grond leeg gemaakt; nog de helft van de voorschreven hof oost gelegen, waarvan Anthonis de wederhelft west kreeg, grenzend Willem Meyen O, sheeren straet Z en Anthonis Claes voorgenoemd W; nog 4 opgaande eiken om af te houwen, staande op de halve hof die aan Anthonis werd toegewezen.

Voor Heijloff Claes is voor haar deel een halve beemd 'in Langen Eijcken' gelegen, waarvan de wederhelft is gegaan naar Peter Claes; nog 10 rinsgulden eens die Symon Zwilden binnen het jaar van zijn gedeelte moet betalen.

Het vierde deel is voor Symon Swilden voor zijn deel: 'den Meyen Hoff' onder Coerssel gelegen, grenzend Christijn Smeets aan 2 zijden, Sebastiaen Nys 3) en sheeren straet 4); nog een stuk broek geheten 'het Sonhees Broeck', palend Peter Van Cuelen en Claes Thijs; nog een 'savoir' gelegen tegen 'Peter Nelis Beempt' en sheeren straet.

Het vijfde deel is voor Peter Claes en omvat een halve beemd 'in Langen Eycken' gelegen, waarvan de wedehelft is toegewezen aan Heyloff Claes; nog de helft van een bloeck in Haexelaer gelegen en nog 10 rinsgulden eens te heffen aan het gedeelte van Anthonis Claes voorgenoemd. Peter Claes bekent dat hij dit geld heeft ontvangen van Anthonis.

Voor Lambrecht Claes is voor zijn portie het geheel erf in 'de Geijtelinge' gelegen, grenzend sheeren straet, Jan Van Creyewinckel, Willem Meijen en Andries Wijnen; nog het geheel bos, grenzend de straat, Jan Vanden Hove en Maria Tielens; nog een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Van Houte; nog een stuk in 'den Hoegen Bossch' gelegen.

Anthonis, Peter en Lambrecht Claes en Heiloff Claes met haar verleende mombers Thomas Braens en Jan Vanden Eerdenwech, Brigida Claes met haar verleende momber Lambrecht Beerten en de mombers van Symon Swilden namelijk Jan Kenens, Peter en Lambrecht Claes hebben, nadat de mombers de eed hebben afgelegd, afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel. Ze zullen deze deling vast en onverbrekelijk houden. Er werd nog overeen gekomen dat Lambrecht, Peter, Brigida en Heijloff en Anthonis de 10 rinsgulden eens zullen betalen die aan het deel van Sijmon Swilden staan aan Heijloff Claes. Hiermee zal Sijmon uitgesloten zijn van de roerende goederen waarop hij recht zou hebben aangaande het sterfhuis van zijn grootvader Cornelis Claes zaliger.

 

1574, 11 mei. Folio 45v

Anthonis Vernyen heeft voor hem en de kinderen van Joris Vernyen, namelijk Henrick en Katharijn Vernijen, ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet, mr. Geert van Velpen en het O.-L.-Vrouwaltaar van Herck; nog 2 beemdjes, geheten 'den Her Loychs Beempt' en 'den Greven Beempt'; nog een gedeelte in 'den Morttelmans Bossch'. Anthonis is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen met recht.

 

1574, 27 mei. Folio 45v

Peter Vanden Briele heeft in de naam van Henrick Yliaens de 3 rinsgulden jaarlijks ontvangen die zijn vader had gelden op panden van Jan Vernyen onder Schuelen gelegen. Ze zijn hem verstorven na de dood van zijn ouders. Peter kwam voor Henrick IJliaes met recht tot de gichte.

 

1574, 27 mei. Folio 46

Henrick en Maria IJliaes hebben ontvangen in Schelen Hoff het versterf dat hen na de dood van hun ouders is verstorven. Peter Vanden Briele is in de naam van Henrick en Maria met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 27 mei. Folio 46v

Wouter Coex heeft ontvangen na de dood van zijn ouders huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Matheeus Van Doerne erfgenamen, sheeren straet en Jan Goris; nog een hof tegenover het voorschreven huis gelegen, palende de erfgenamen van Aert Vanden Dwee, sheeren straet en Geert Coex; nog een heide in 'de Wolffs Kele', grenzend Reijner Schuermans erfgenamen en Joris Luyten; nog een bos tegenover de voorschreven heide gelegen, grenzend 'die keesscamer' en de straat; verder al hetgeen wat nog onder deze bank gelegen is. Wouter Coex is met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 17 juni. Folio 47v

Jacob Vanden Briele met zijn huisvrouw Maria Hueveners en Adriaen Hueveners hebben opgedragen tot behoef van Peter Martens een stuk erf op de 'Schrick Heije' gelegen, grenzend Reyner Cremers O, Thonis Pellens Z, Jan Nesen W en sheeren straet N, voor 210 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lycoep nae lantcoep. Peter Martens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 17 juni. Folio 47v

Peter Vanden Briele heeft in de naam van Jan Stapparts kinderen, namelijk Jan, Wouter, Pouwels, Ida en Cecilia Stapparts, het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: 30 stuivers jaarlijks staande op panden van Quinten Hueveners onder Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Wouter Coex ook onder Schuelen gelegen. Peter Vanden Briele is voor de voorschreven kinderen tot de gichte gekomen met recht.

 

1574, 17 juni. Folio 48

Christiaen en Pouwels Vrancken hebben voor hen en voor Lambrecht en Ida Vrancken een stuk land ontvangen gelegen 'int Groet Bloeck' in Coerssel, grenzend Sijmon Beckers, dat hen verstorven is na de dood van hun broer Peter Vrancken. Christiaen en Pouwels Vrancken zijn voor hen en voor hun megeringen ter gichte gekomen.

 

1574, 17 juni. Folio 48

Catharijn Adriaens met haar verleende momber Jan Nesen heeft opgedragen tot behoef van Jan Stapparts als momber van zijn huisvrouw Maria Adriaens haar tocht van een stukje broek in Haexelaer gelegen, grenzend Peter Van Ham 1), Lenaert Schricx 2) en Jan Nesen 3). Jan Stapparts is als momber van zijn vrouw tot tocht en erfdom gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan Stapparts opgedragen met zijn huisvrouw Maria Dullaerts aan Crijn Beckers het stukje broek voorschreven voor 50 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 2 halster rogge en lijcoep 6 stuivers. Crijn Beckers is met recht tot de gichte gekomen.

Op 10 februari 1575 heeft Crijn voorschreven de naderschap bekend aan Henrick Adriaens van de voorgaande koop. Hij kreeg zijn geld terug en Henrick is tot de gichte gekomen.

 

1574, 18 juni. Folio 51

Maria Peters heeft met haar verleende momber Peter Vanden Briele opgedragen aan haar kinderen, namelijk Joris en Christijn Vernijen, haar tocht van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Geert Schats kinderen O, Michiel Alen Z, Melchior Van Schoenbeeck W en sheeren straet N. Joris en Christijn zijn ter gichte gekomen.

Vervolgens, nu tocht en erf samen zijn, hebben Joris en Christijn Vernijen met haar verleende momber Peter Vanden Briele het huis en hof hierboven opgedragen als een pand voor een half mudde rogge jaarlijks, vallend half mei, tot behoef van Heijloff Van Oppum. Het staat te lossen met 25 rinsgulden Brabants. Heijloff betaalde het pontgelt met de hofrechten. Mocht dit half mud binnen het jaar vernaderd worden, dan zal Heijloff een pacht hebben. De pacht mag ook niet binnen de twee jaar afgelost worden. Peter Vanden Briele is in de naam van Heijloff voorgenoemd tot de gichte gekomen.

Daarna hebben Joris en Christijn Vernyen hun moeder weer in haar tocht gesteld. Peter Vanden Briel kwam voor Maria Peters ter gichte.

 

1574, 01 juli. Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 51v

Willem Druechmans en Reijner Wouters in de naam van het onmondig kind Maria Wouters verwekt bij zijn huisvrouw Catharijn Druechmans zaliger hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk erf gelegen onder Schuelen opde Stappe, grenzend 'het Stappen Heyken' 1), Joris Luijten 2), Wouter Coex der alde 3) en Jan Scheers erfgenamen 4). Willem en Reijner in de naam van zijn kind zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 01 juli. Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 51v

Peter Pelsers heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Beckers ontvangen na de dood van haar ouders een stuk land 'in de Paelmans Hoeve' gelegen, grenzend Jaspar Hillen en Andries Opt Straet; nog een stuk broek in Oversel gelegen, palend Jan Reijners en Henrick Gielis. Peter is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1574, 01 juli. Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 52

Jan Witters zoon van Geert heeft opgedragen tot behoef van Mathijs Hueveners een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Quinten', grenzend Neel Oijen aan 2 zijden, de beek 3) en Lenaert Cautsmeets erfgenamen 4). Enkel belast met cijns aan de heer. Verkocht voor 625 rinsgulden Brabants eens. Tot de dag van verjaren blijft van deze som 500 rinsgulden aan het goed staan. Godspenninck 12 stuivers en lycoep nae lantcoep. Mathijs Hueveners is met recht tot de gichte gekomen.

Op 4 juni daarna werd dit broek vernaderd door Jan Bestkens, zoals men zal vinden hierna op die datum.

 

1574, 01 juli. Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 52v

Henrick Buwens alias Thewis heeft met zijn huisvrouw Anna Pouwels opgedragen tot behoef van Peter Cornelis twee philippusgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Peter en Lijssbeth Pelsers onder Coerssel gelegen voor 50 rinsgulden eens. In deze koop is de laatst gevallen rente inbegrepen. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 2 rinsgulden. De rente staat twee jaren open en hiervan reserveert Henrick zich het voorlaatste jaar om het aan het pand of aan de gebruiker ervan te mogen eisen. Peter Cornelis is ter gichte gekomen.

 

1574, 01 juli. Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 53

Jan Leysens der Alde heeft opgedragen tot behoef van Claes Daems als momber van zijn huisvrouw zijn tocht van een bloeck in Coerssel gelegen, geheten 'het Boven Bloeck', grenzend 'die Zavelstraet' 1), de erfgenamen van Wouter Moens 2); nog een beemdje van ongeveer 1,5 dachmael groot, grenzend Peter Martens 1), Jeronijmus Huben 2). Claes Daems is als momber van zijn huisvrouw tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Claes Daems opgedragen aan Henrick Vreven als momber van zijn huisvrouw Catharijn Dries en aan Catharijn Jans de twee stukken hiervoor als een pand voor 3,5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants. Claes heeft het pontgelt betaald. Henrick Vreven is als momber van zijn huisvrouw en ook voor Catharijn Jans met recht tot de gichte gekomen. Het kapitaal (de hoetpenningen) is gegeven door Peter Vanden Briele in de naam van de erfgenamen van Gielis Gielis en Marie Vanden Briele zaliger omwille van een legaat dat aan Catharijn Jans en aan haar zuster Maria Jans, beiden voorschreven (?), werd gemaakt door wijlen dat echtpaar in hun testament.

Daarna heeft Claes Daems Jan Leysens, de vader van zijn huisvrouw, weer in zijn tocht gesteld van de twee stukken erf. Jan Leysens is met recht weer tot de gichte gekomen.

Margriet Leysen, de huisvrouw van Claes Daems, heeft met deze gicht ingestemd.

 

1574, 22 juli. Folio 54

Trudo Kerstens heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Jan zijn tocht van een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Henrick Van Postel 1), de beek 2), Willem Huben 3) en sheeren straet 4). Zoon Jan is hiermee tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan opgedragen tot behoef van Peter Pouwels het stukje broek hierboven voor 150 rinsgulden Brabants geld eens. In afkorting zal Peter hiervan jaarlijks 6 rinsgulden en 10 stuivers Brabants blijven gelden, die met 100 rinsgulden Brabants lopend geld te kwijten zijn. De resterende 50 rinsgulden zal Trudo trekken voor zijn tocht. Godspenninck 1 halster rogge en lycoep nae lantcoep. Peter Pouwels is tot de gichte gekomen. Jan stemt ermee in dat Peter deze rente van 6,5 rinsgulden jaarlijks in twee keer zal afleggen. De rente begint te lopen op 'derthienmisse' eerstkomend. Het goed is enkel belast met 2 penninck grondcijns.

 

1574, 02 september. Folio 54v

Jan Gathis heeft voor hem en voor zijn megeringen het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend meester Jan Van Gelmen erfgenamen, Ffrans van Gelmen, Melchior Van Schoenbeeck en sheeren straet; nog een stukje land grenzend mr. Jan van Gelmen erfgenamen en sheeren straet; nog een bloexke palend Margriet Cleersnijders aan 2 zijden en sheeren straet; nog 1 gulden jaarlijks aan Geert Hansens panden; nog 1 rinsgulden jaarlijks aan panden van Jan Luijten; nog 6 stuivers jaarlijks aan panden van de kinderen van Joris Swarts en nog een zille land 'opt Olinger' Velt gelegen, grenzend Jan Gielis en Ffrans Stapparts. Jan Gathis is voor hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.

 

1574, 09 september. Folio 55v

Wilboert Persoens en zijn huisvrouw Vreeffke Vanden Kerchoff hebben opgedragen tot behoef van Peter Otten haar kindsgedeelte in Worp gelegen, grenzend de straat 1), Dingen Van Quaethoven 2), de erfgenamen van Lambrecht Zekers 3) en de beek 4) en nog 'een half vaet hoeffs' ook in Worp gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden, mr. Augustijn Van Geele 3) en 4), als een pand voor 5 rinsgulden Brabants erfelijk met valdag op 'halff oext maent' voor 100 rinsgulden Brabants (in philipsdaelders het stuk aan 36 stuivers Brabants), godspenninck 1 stuiver. Peter Vanden Briele is voor Peter Otten met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 09 september. Folio 55v

Mr. Augustijn Van Geele heeft opgedragen tot behoef van Wilboert Persoens een hof in Worp gelegen, grenzend Wilboert voorschreven 1), Jan Vroukens alias Clingers 2), het straatje lopend naar 'den Ballicx Wijer' 3), mr. Dingen van Quaethoven 4). Het is belast met 3 halster rogge jaarlijks aan de H. Geest van Herck en meer niet. Verkocht voor 120 rinsgulden Brabants boven de last. Godspenninck een halve stuiver en lycoep nae lantcoep. Wilboert Persoens is met recht tot de gichte gekomen. Mr. Augustijn heeft al zijn goederen opgedragen als een borg voor alle hinder die Wilboert hierop zou mogen komen, zodat hij zijn kosten daar eventueel kan halen.

Op 15 oktober heeft Cecilia Vander Moelen, de huisvrouw van mr. Augustijn, met deze gicht ingestemd.

 

1574, 16 september. Folio 57

Aert, Adriaen en Anna Wijnen hebben ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in Coerssel gelegen, grenzend de straat 1), Jan Vanden Hove 2) en Servaes Vaes 3); nog een stuk land te 'Langeneycken' gelegen, grenzend de straat 1), Jan Blueckmans 2) en 'het Gesuere' 3). Aert is voor hem en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 30 september. Folio 57

Wouter Vander Stucken en Peter Zwijsen met zijn huisvrouw Maria Vander Stucken hebben opgedragen tot behoef van Jan Lemmens een half boender broek gelegen bij 'die Roesdonck', geheten 'die Spervel Donck', grenzend de heer van Lumpmen 1), Peter Otten 2) en de Herck 3), volgens een ruil van huis en hof onder Herck gelegen hovend onder de 'hoff van Waenroede'. Jan Lemmens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 07 oktober. Folio 58

Peter Vanden Briele heeft in de naam van Jan, Joes, Herman, Claes, Lijssbeth en Maria Claes het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: een stuk land in Schuelen gelegen, geheten 'het Bossch Lant'; nog een stuk land geheten 'het Liebens Velt'; nog een eussel bij het voorschreven 'Liebens Velt' gelegen, grenzend sheeren straet en 'het Liebens Velt'; nog een bos in Schuelen gelegen, geheten 'het Ermborstel'; nog een stuk land genaamd 'het Heijken' in de 'Broeck Straet gelegen; nog een stuk land boven Lummen 'int Velt' gelegen, grenzend Ffrans Schepers 'Slegers Bloeck' O, Magdaleen Beckers kinderen W, Lambrecht Neven kinderen Z en N, en al wat nog onder deze bank sorteert. Peter Vanden Briele is voor de voorschreven personen met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 07 oktober. Folio 58

Matheeus Clingers heeft voor hem en voor zijn megeringen ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd 'het Hulten Cruijs'. Matheeus heeft ook voor hem en voor zijn consorten ontvangen in Schelen Hoff.

 

1574, 07 oktober. Folio 59v

Quinten Hueveners heeft opgedragen tot behoef van Cornelis Cornelis de 25 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Aert Heyloven onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van ons register, voor 18 rinsgulden eens. Godspenninck 1 ort. Cornelis is tot de gichte gekomen.

 

1574, 14 oktober. Folio 59v

Peter Schepers heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Ffrans Schepers zijn tocht van een half mudde rogge jaarlijks, zoals hij gelden heeft op panden van Willem Droechmans onder Schuelen gelegen. Ffrans is tot tocht en erf gekomen.

1574, 14 oktober. Folio 59v

Dadelijk daarna, nu tocht en erf samen zijn, heeft Ffrans Schepers opgedragen tot behoef van Joris Steynenhuijs het bovenstaande half mudde rogge jaarlijks voor 24 rinsgulden Brabants. Op 30 juni 1575 is Peter Vanden Briele in de naam van en voor de weduwe van Joris Steijnenhuijs, genaamd Maria Huijsmans, met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 02 december. Folio 61v

Jan Knaeps heeft opgedragen tot behoef van Lenaert en Katharijn Hugen de 6 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Reijner Wouters onder Schuelen gelegen, waarvan de eerste gichte gedaan is op 26 januari 1570. Verkocht voor 90 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 3 rinsgulden. Geert Hermans is tot behoef van Lenaert en Katharijn Hugen met recht tot de gichte gekomen. Balthis Smeets belooft dat hij zal zorgen dat de panden sterk genoeg zijn volgens het landrecht.

 

1574, 02 december. Folio 61v

Ffrans Neven heeft opgedragen tot behoef van Christijn Schuermans het vierde deel van een bos onder Schuelen gelegen, geheten 'die Roemssche Heyde', grenzend Wouter Coex 1), de heer van Lumpmen 2) en Ffrans Meuwkens 3), voor 30 rinsgulden eens, godspenninck een halve stuiver en lycoep nae lantcoep. Christijn Schuermans is tot de gichte gekomen.

 

1574, 02 december. Folio 62

Maria Kempeners met haar wettige man en momber Joachim Uuter Limigen heeft opgedragen tot behoef van Jan Van Meuwen 2 rinsgulden Brabants jaarlijks die vallen op Sinte Andriesdag, aan en op huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Jacob Smeets 3) en de erfgenamen van Henrick Kannarts 4). Deze rente mogen Maria of haar nakomelingen aflossen in twee keer, telkens 1 rinsgulden met 20 rinsgulden. De hoetpenningen zijn dus 40 rinsgulden. Jan Van Meuwen is met recht tot de gichte gekomen. Dit is opgedragen in navolging van het testament gemaakt door haar man Tielman van Schoenbeeck, dat hier wettelijk werd geproefd.

 

1574, 02 december. Folio 62v

Dingen, Maria en Aleijdt Slegers, gezusters, hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: huis en hof onder Schuelen gelegen 'op de Leem Cuylen', grenzend de erfgenamen van Jan Wijmans 1), Jan Vander Linden 2) en sheeren straet 3). Dingen, Maria en Aleijdt zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 02 december. Folio 62v

Maria Slegers met haar wettige man en momber Hubrecht Kippen heeft opgedragen tot behoef van Joris Luyten haar versterf en gedeelte van het voorschreven huis en hof uit de voorgaande gichte voor 16 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lycoep 10 stuivers. Maria moet alle verlopen lasten betalen tot Kerstmis toe. Joris Luyten is met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 09 december. Folio 65

Jan Hoeffmans heeft als momber van zijn huisvrouw Katharijn Van Houte het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van Thijs Schepers, haar neef. Dat gaat om een stuk land in Coersel aan 'de Zavel Straet' gelegen, geheten 'den Hegperre', grenzend Peter Martens en Lenaert Van Heijst; nog een stuk broek 'in Lange Eijcken' gelegen, grenzend Pouwels Hueveners en Hubrecht Huben; nog een beemdje te Haexelaer gelegen, grenzend de kinderen van Anna Wynen en 'het goet vander motten'. Jan Hoefmans is als momber van zijn vrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 02 december. Folio 65v

Nijs Van Hagelsteen, Wilboerdt de Wever als momber van zijn huisvrouw Margriet Van Hagelsteen en Ffrans Leijsens alias van Hagelsteen hebben het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun neef Jan Smeets, waar Dimpna Meyen als tochtster uitgestorven is: een stukje land geheten 'het Streecksken' in Coerssel aan 'de Huesdens Straet' gelegen, grenzend de straat voorschreven en Jeronijmus Huben; nog een driesje geheten 'het Walmerschoer', palend de straat aan 3 zijden en Servaes Vaes 4). Deze personen zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1574, 16 december. Folio 67v

Henrick en Katharijn Vaes en Hubrecht Beckers als momber van zijn huisvrouw Maria Vaes hebben ontvangen na de dood van hun broer Jan Vaes: een beemd onder Coersel, geheten 'den Exels Beempt' achter 'den Gielis Beempt', grenzend Henrick Geerts, Servaes Kenens en Jan Reyners; nog de halve 'Paelmans Hoeve', grenzend 'die Schrick Heije', 'den Assberch'. De voorschreven personen zijn tot de gichte gekomen.

 

1574, 16 december. Folio 67v

Henrick, Reijner en Anna Meyen hebben ontvangen het versterf dat hen na de dood van hun zuster Dingen Meyen is verstorven: een stuk land in Coersel aan 'de Huesdens Straet' gelegen, grenzend Peter en Joachim Vanden Putte en de straat; nog een dries genaamd 'het Walmerschoer' grenzend Servaes Vaes 1), de straat 2). Henrick, Reijner en Anna zijn tot de gichte gekomen.

 

1575, 18 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 68v

Mathijs en Mathijs Vanden Putte hebben opgedragen aan Servaes Kenens een stukje land onder Coerssel gelegen, geheten 'den Backhuijs Hoff', grenzend sheeren straet aan 2 zijden en Servaes Kenens voorgenoemd aan de overige 2 zijden, voor 90 rinsgulden Brabants eens boven sheeren grondcijns en een kermis voor de vrouwen van 20 stuivers, godspenninck 5 stuivers en lijcoep 3 rinsgulden. Pas te aanvaarden als het koren is ingedaan. Servaes Kenens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 18 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 68v

Jan Hoeffmans als momber van zijn huisvrouw Catharijn Van Ham en Jan Smeets hebben het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van Thijs Schepers en zijn huisvrouw Christijn Smeets: een eussel onder Coersel gelegen, geheten 'het Schrick Euwt', grenzend Jan Nesen en Jan Schricx. Jan Hoefmans als momber van zijn huisvrouw en Jan Smeets zijn tot de gichte gekomen. Het goed is hen verstorven na de dood van hun neef en hun zuster.

 

1575, 18 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 69

Peter, Jan en Maria Beckers hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd 'den Coelen Beempt', grenzend Peter Dillen en Katharijn van Postel; nog een stuk land aan 'den Alverberch' gelegen, grenzend Peter Pouwels en Servaes Kenens; nog een stuk land geheten 'den Moelen Hoff', grenzend Jan Goijens 1), Mewis Moens 2). Peter, Jan en Maria Beckers zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 18 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 69

Jan Reijners heeft ontvangen na de dood van zijn broer Hubrecht Reijners een stukje land in Coerssel gelegen, geheten 'het Streecksken', grenzend Joachim Mutssen en 'het Huesdens Streetken'; nog een driesje aan 'den veltgaijer' gelegen, grenzend Servaes Vanden Putte 1), sheeren straet voorschreven rondom. Jan is tot de gichte gekomen.

 

1575, 18 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 71

Heer Jan Van Ham heeft in de naam van Aerdt Wilsens als momber van zijn huisvrouw Genoveva van Ham ontvangen hetgeen hem verstorven is na de dood van haar ouders: een stuk land 'op den Belick' gelegen, grenzend 'mij vrouwe van Herckenroede' en Thewis Mechelmans en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Heer Jan is in de naam van Aert Wilsens als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen, evenals in Schelen Hoff.

 

1575, 18 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 72

Jaspar Hillen als momber van zijn huisvrouw Appollonia Seijsens, Jaspar, Lijssbeth en Aleijdt (Eelke) Seijsens hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek onder Coersel gelegen 'in de Stuck', grenzend Thijs Blueckmans 1), Peter Vanden Putte kinderen 2) en nog een stukje land aan het huis gelegen. Deze personen zijn tot de gichte gekomen.

 

1575, 18 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 73

Jan Leysens heeft opgedragen tot behoef van Sebastiaen Kenens een stuk land onder Coerssel gelegen, grenzend Aert Nelens 1), Peter Pouwels 2) in ruil op een huis en een halve dries onder de bank van Exel gelegen, zonder dat ze elkaar iets toegeven. Sebastiaen Kenens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 24 januari. Folio 73v

Voor Jan Juechmans werd door het gerecht een stukje gepaald van de straat voor zijn 'aenseel' in Schuelen 'aenden Pleijn' gelegen, grenzend zijn eigen erf Z, de straat of het plein N. Het is gepaald met drie stenen: de eerste steen tegen de westerzijde en de andere twee stenen achter aan naar de oosterzijde. Voor jaarlijks 2 penninck grondcijns, te betalen op maandag na Sint-Remeysdag zoals andere grondcijns. Hier tegen hebben conde en dach gehad, zoals de gezworen bode zei, Willem Vanden Roije, Jan Struijven, Ffrans Stapparts, die allen aanwezig waren en instemden met de palinge. Matheeus Mechelmans, Jan Schuermans en Bartholomeeus Van Buylen, die werden ingeëist, zeiden niets. De stenen voorschreven werden gebannen en Jan werd in het stukje vroente gegicht en gegoed met recht.

 

1575, 27 januari. Folio 74

Matheeus, Ffrans en Willem Stapparts hebben ontvangen het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun ouders. Matheeus, Ffrans en Willem Stapparts zijn met recht tot de gichte gekomen en eveneens in Scheelen Hoff.

 

1575, 27 januari. Folio 75

Peter Bouten met zijn huisvrouw Agnees Alen heeft opgedragen tot behoef van Heer Andries Alen een stuk land in Schuelen gelegen, geheten 'den Wetsaert', grenzend sheeren straet 1), Reijner Stessens 2), Jan Vernijen erfgenamen 3) en 'die Miersteghe' 4), als een pand en onderpand voor 10 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sinte Andries apostel dag. Af te lossen met 60 rinsgulden Brabants zoals het geld tijdens de kwijting in Brabant zijn loop en koers zal hebben. Godspenninck 1 stuiver en lycoep 2 rinsgulden. Drie maanden vooraf moet gemeld worden dat de rente wordt afgelegd. Peter Alen is voor zijn broer heer Andries Alen met recht tot de gichte gekomen. Heer Andries heeft voor het pontgelt 8 rinsgulden betaald.

 

1575, 27 januari. Folio 76v

Loych Wynen heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Henrick Wijnen zijn tocht van al zijn goederen waarvan hij de tocht bezit. Henrick Wijnen is met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Henrick Wijnen opgedragen tot behoef van Jaspar Hillen de voorschreven goederen voor 350 rinsgulden Brabants eens. Omdat een deel van deze goederen uit een koop onder Brabant sorteren, zijn de goederen die hier sorteren geraamd op 200 rinsgulden, godspenninck 10 stuivers en lijcoep 8 rinsgulden. Aan de koopsom komen alle uitgaande lasten in mindering. De koopsom moet in drie keer betaald worden: 100 gulden bij het gichten, op Pasen eerstkomend nog 100 gulden en de rest binnen het jaar. Jan moet alle lasten betalen die vallen tot Sint-Jan toe. Jaspar Hillen is met recht tot de gichte gekomen. Hiervan zijn 10 rinsgulden pontgelt betaald.

 

1575, 27 januari. Folio 77

Jan Claes heeft opgedragen tot behoef van Thijs Loijekens een stuk land onder Coersel gelegen, genaamd 'het Stal Bloeck', grenzend Mathijs Hueveners 1), de erfgenamen van Maria Beckers 2), sheeren straet 3) en de erfgenamen van Jan Vaes 4), als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op O.-L.-Vrouw Lichtmis. Af te lossen met 51 rinsgulden Brabants. Voorwaarde: indien Thijs Loyekens zou sterven zonder wettige geboorte achter te laten, dan zal deze rente van 3,5 rinsgulden jaarlijks toekomen aan de erfgenamen van Valentijn Valentijns, Jan Hoeckmans en Jan Van Postel of hun erfgenamen. Jan Van Postel is voor Thijs Loijekens met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 10 februari. Folio 77v

Jannes Otten heeft voor hem en voor zijn megeringen het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: 5 rinsgulden jaarlijks aan panden van Henrick Persoens onder Schuelen gelegen; nog een stuk broek bij 'Daelem' gelegen, geheten 'die Roeten' en al wat hier nog sorteert. Jannes Otten is voor hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.

 

1575, 10 februari. Folio 77v

Peter Thomas heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Van Obbel ontvangen het versterf dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: huis en hof 'op de Schrick' onder Coersel gelegen, grenzend Peter In de Moelen, Peter Martens en Jan Nesen. Peter Thomas is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1575, 17 februari. Folio 78v

Jan Michiels alias Kenens heeft opgedragen tot behoef van Jan Roevers/Rovers als momber van zijn huisvrouw Maria Michiels alias Kenens zijn tocht van al zijn Loonse goederen onder Lumpmen en onder deze bank sorterend. Jan Roevers is als momber van zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfdom gekomen.

1575, 17 februari. Folio 78v

Jan Roevers heeft met zijn huisvrouw Maria Michiels alias Kenens opgedragen tot behoef van Goris Tielens een beemd in Oversel gelegen, genaamd 'den Meijtsen Beempt', grenzend de kinderen van Jeronijmus Shoegen 1), Hubrecht Dillen 2) en Jan Reijners 3) en 4), voor 260 rinsgulden Brabants eens. Enkel belast met sheeren grondcijns. Godspenninck 3,5 stuivers en lijcoep 6,5 rinsgulden. Goris Tielens is met recht tot de gichte gekomen. Goris heeft 4,5 stuivers hofrechten betaald die Jan moest betalen. Dat waren ze zo overeen gekomen.

Op Pinksteren zal Goris in afkorting van de koopsom 100 rinsgulden betalen en de rest op Pinksteren over een jaar en daarbij een rente van 6%.

Deze koop werd binnen het jaar vernaderd door Jan Leysen zoals te zien op 16 februari 1576.

 

1575, 17 februari. Folio 79

Jan Rovers met zijn huisvrouw Maria Michiels alias Kenens heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Knaep een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'dat Buetschot', grenzend Sebastiaen Kenens 1), Loijch Beckers erfgenamen 2) en de erfgenamen van Jan Geerts 3). Het is belast met een mudde rogge jaarlijks dat te kwijten staat met 30 rinsgulden eens. Boven deze last moet Pouwels nog 125 rinsgulden betalen: 50 rinsgulden op 'Pinxten' en de rest op Pinksteren over een jaar en daarbij een rente van 6%. Godspenninck 3,5 stuivers en lijcoep 3 rinsgulden 2,5 stuivers. Pouwels Knaep is tot de gichte gekomen. Pouwels betaalde nog rechten voor Jan ten belopen van 4,5 stuivers, volgens hun voorwaarden.

 

1575, 17 februari. Folio 79

Jan Roevers met zijn huisvrouw Maria Michiels alias Kenens verkoopt aan Maria Vaes huis en hof met een stuk land daarbij gelegen. Dat land grenst Maria voorschreven 1), Lambrecht Schepers 2) en sheeren straet aan de andere zijden, voor 160 rinsgulden. Het Loons gedeelte, namelijk het land, is belast met 4 halster rogge en 1 rinsgulden jaarlijks aan de erfgenamen van Aert Van Postel; nog met 2 halster rogge jaarlijks aan het Sint-Nicolaesaltaar in Coerssel. Daarom wordt het goed dat hier sorteert op 40 rinsgulden eens gerekend. Godspenninck 1 stuiver en lycoep. 'tzamen vanden rinsgulden 10 stuivers eens vander voirschreven sommen te betalen (dus de helft)' in contant geld en de rest op Pinksteren eerstkomend over een jaar en daarbij een rente van 6%. Maria Vaes is tot de gichte gekomen Maria heeft ook 4,5 stuivers hofrechten betaald die Jan schuldig was.

 

1575, 17 februari. Folio 79v

Claes Van Peer heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Hermans het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar broer Marten Wouters en ook na de dood van haar zuster Anna Hermans: hun gedeelte in een stuk broek op de Herck gelegen, genaamd 'den Doutsaert', grenzend 'den Popeler', de kinderen van Peter Kenens en de Herck. Claes is als momber van zijn vrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 17 februari. Folio 80

Johanna (Jenne) Joes heeft met haar wettige man en momber Jan Smans opgedragen tot behoef van Claes Van Peer als momber van zijn huisvrouw Maria Hermans haar tocht van het derdedeel van een stuk broek op de Herck gelegen, genaamd 'den Doutsaert', grenzend het gemeijn broeck geheten 'den Popeler' 1), Peter Kenens kinderen 2) en de Herck 3), voor 18 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 15 stuivers. Claes is als momber van zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfdom gekomen. Omdat het om tochtgoed gaat, is hiervan maar de helft pontgelt betaald.

 

1575, 17 februari. Folio 80

Claes Van Peer voorschreven heeft met zijn huisvrouw Maria Hermans opgedragen tot behoef van Jan Vaes al zijn rechten op de voorschreven 'Doutsaert' (voorgaande gichte) voor 81 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lycoep nae lantcoep. Jan Jans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 03 maart. Folio 80v

Jan Beckers heeft opgedragen tot behoef van Lijssbeth Hermans de helft van een stukje land onder Schulen gelegen 'opt Mierken', grenzend Maria Cannarts 1) en Gielis Cilien alias Swinnen erfgenamen 2); nog een vierendeel in een bos 'opt Schuermans Inde' grenzend Wouter Busselkens, Ffrans van Gelmen en sheeren straet, voor 70 rinsgulden Brabants eens. Voorwaarde is dat Jan zijn leven lang het goed nog zal gebruiken en bezitten. Lyssbeth Hermans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 03 maart. Folio 81v

Henrick Goris van Hechtel heeft opgedragen tot behoef van Claes Oems alias Meijnen kinderen, namelijk Peter en Goris, een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Peter Dillen 1), Reyner Pelsers 2) en 'dat Hoenre Beempdeken' 3), voor 15 rinsgulden Brabants eens. Dit goed is verkocht samen met ander goed onder Hechtel gelegen, daarom is hetgeen hier sorteert geraamd zoals voorschreven is. De kinderen voorschreven werden erin gegicht en gegoed met recht.

 

1575, 03 maart. Folio 82

Jan Boenen en Jan Hoeffmans als H. Geestmeesters van Coerssel hebben aan panden van Anna Nelens weduwe van Jeronijmus Hoegen de 5 rinsgulden jaarlijks gekweten die ze eraan gelden hadden. Ze kregen alles betaald en Anna is tot de gichte gekomen. Het geld werd herbelegd onder de Brabantse bank aan panden van Symon Beckers onder Coerssel gelegen.

 

1575, 17 maart. Folio 83v

Henrick Vaes heeft opgedragen tot behoef van Henrick Naelden van Houthalen een stuk land onder Coerssel gelegen, grenzend Thomas Mentens O, de kinderen van Jan Put W; nog een stuk broek grenzend Thomas Mentens O, en mr. Peter Kenens W, 'die Breedonck' N, de kinderen van Jan Put en mr. Peter Kenens W, het voorschreven land Z, voor 444 carolusgulden boven alle uitgaande lasten. De lasten zijn gegarandeerd op 100 carolusgulden of 6 carolusgulden jaarlijks daarvoor; nog 3 halster rogge erfelijke pacht aan O.-L-Vrouwaltaar in Coerssel; nog een halve vierdelinck rogge en 6 penninck grondcijns. Op de gichte zal Henrick Naelden 244 carolusgulden betalen en de rest binnen het jaar. Henrick Vaes moet alle verlopen lasten betalen tot de gichte toe, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 2 carolusgulden. Henrick Naelden is met recht tot de gichte gekomen.

Op 10 mei 1576 heeft Henrick Vaes bekend dat hij alles betaald kreeg.

 

1575, 17 maart. Folio 83v

Henrick Naelden heeft opgedragen tot behoef van Jan Aerdts wonend in Coersel al de percelen vernoemd in de voorgaande gichte voor een ander erf in Huesden gelegen en onder Beringen sorterend, volgens de inhoud van hun voorwaarden. Ze geven elkaar niets toe. Jan Aerts is ter gichte gekomen.

 

1575, 17 maart. Folio 84v

Anthonis Jans heeft opgedragen tot behoef van Jan Jans een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Pouwels Bauts aan 2 zijden, Thijs Witters 3) en Sijmon Beckers 4), voor 100 rinsgulden Brabants eens. Daarvoor moet Jan jaarlijks 6 rinsgulden Brabants blijven betalen met valdag op half maart. Als Anthonis zijn geld wil, dan moet Jan dit op zijn vraag binnen een half jaar opbrengen nadat hij er door Anthonis om werd verzocht. Jan Jans is met recht tot de gichte gekomen.

Jan Jans heeft opgedragen tot behoef van Anthonis Jans het voorschreven goed in Oversel gelegen als een pand voor de voorschreven 6 rinsgulden Brabants jaarlijks. Anthonis is tot de gichte gekomen.

 

1575, 17 maart. Folio 86

Pouwels Vanden Bossch met zijn huisvrouw Brigida Wijnen en Maria Wijnen met haar geleverde mombers Lambrecht Schepers en Pouwels Vandenbossch hebben opgedragen tot behoef van Peter Convents een stukje erf onder Coerssel gelegen boven 'het Lanck Venne', grenzend sheeren aerdt rondom. Dit goed is verkocht met nog andere goederen sorterend onder Brabant, daarom is hetgeen hier hooft getaxeerd op 5 rinsgulden eens. Peter Convents is met recht tot de gichte gekomen.

Pouwels Vanden Bossch heeft opgedragen een stuk land 'opt Hueffken' gelegen onder Lumpmen, grenzend Jan Gressens, die Saterosen van Zeelem en de erfgenamen van Henrick Dries, als een borg voor het geval dat Peter enige hinder zou ondervinden, dat hij de kosten daaraan eventueel kan halen.

 

1575, 17 maart. Folio 86v

Jan Vreven gicht Aert Willems in de 2 rinsgulden jaarlijks die staan aan panden van Gielis Zwinnen erfgenamen onder Schuelen gelegen voor 32 rinsgulden Brabants in ruil voor een stuk erf binnen de vrijheid gelegen omtrent 'de Twee Buecken'. Aert Willems is ter gichte gekomen. Lijssbeth Vanden Aldenhoven, de huisvrouw van Jan Vreven voorschreven, heeft hiermee ingestemd.

 

1575, 17 maart. Folio 87

Aert Willems heeft opgedragen tot behoef van Dingen Picken de voorschreven twee rinsgulden jaarlijks, die hij van Jan Vreven heeft verkregen en die staan aan panden van de erfgenamen van Gielis Swinnen onder Schuelen gelegen, voor 29 rinsgulden Brabants eens. Kerst Picken is voor Dingen Picken tot de gichte gekomen met recht.

 

1575, 17 maart. Folio 87

Hierna volgt de tekst van de machtiging door Henrick Meukens en Michiel Leijsken voor de weduwe van Goesen Lenaerts, die ze heeft binnen gebracht.

Voor scholtet en schepenen van de stad Bree onder het graafschap van Loen gelegen, verschenen persoonlijk Catharina Meukens en Dingen Meukens, wettige kinderen van Heyn Meukens en Catharina Leijsens zaliger, en Margriet Leijskens wettige dochter van Jan Leijskens en Marie Leijskens en ze stemmen in met de verkoop van goederen zoals Heijn Meukens, Giel Leijskens, Peter Meukens en Thijs Leyskens gedaan hebben aan Goesen Lenaerts van Hasselt. Deze goederen zijn in Lummen gelegen. De aanwezigen machtigen iedereen en in het bijzonder Heijn Meukens om de voorschreven goederen te transporteren waar ze sorteren, het geld te ontvangen en kwijting te geven. Hij mag alles doen wat de anderen zouden doen als ze aanwezig waren. Er moet een rekening worden bijgehouden van uitgaven en ontvangsten. De schepenen hechtten hun zegel aan deze machtiging, maar een datum ontbreekt. Ita est Johannes Meuwen secretaris.

De gicht hiervan zal men vinden hiervoor op 3 april 1574 (zie folio 40).

 

1575, 14 april. Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 88

Henrick Geerts heeft opgedragen tot behoef van Jan Convents alias Stevens een halve beemd onder Coersel gelegen, genaamd 'den Boven Beempt', grenzend Peter Vanden Eertwech O en Jan Convents voorschreven W, voor 30 rinsgulden Brabants eens boven de lasten. De lasten belopen op 300 rinsgulden eens, godspenninck 1 halster koren en lycoep 4 rinsgulden en aan de vrouw voor een kermis 1 'croen'. Jan Stevens alias Convents is met recht tot de gichte gekomen.

Op 5 april 1571 heeft Jan Convents opgedragen tot behoef van Jan Convents alias Hoeckmans en Katharijn Geerts het voorschreven goed, bekennend dat hij alles betaald kreeg. Jan Convents en Katharijn Geerts zijn ter gichte gekomen.

 

1575, 14 april. Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 88v

Reyner Stessens heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Croechs het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Marten Stapparts; nog 2 rinsgulden jaarlijks aan panden van Jan Gielis de timmerman; nog een stuk land waarop nu een huis staat onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Gielis voorschreven aan 2 zijden en sheeren straet 3); nog een stuk land bij het vorige goed gelegen, grenzend dit voorschreven erf 1), sheeren straet 2), de erfgenamen van Ambrosius Vander Eycken 3) en Jan Gielis voorschreven 4) en al wat hier nog sorteert. Reijner is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1575, 14 april. Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 89

Maria Doermaels heeft voor haar en voor haar zusters Aleydt, Geertruyt en Anna Doermaels ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof 'opte Stappe' onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet, Katharijn Bosmans, Jan Gielis en Peter Geerts en verder al wat hier nog sorteert. Maria is voor haar en voor haar zusters tot de gichte gekomen.

 

1575, 14 april. Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 89

Jan Jannis heeft opgedragen tot behoef van Sebastiaen Keeskens 2 stukken broek in Oversel gelegen, omtrent 2 dachmael groot. Het ene grenst Henrick Thijs, Aleijt Laureijsen en Aert Jannis. Het ander grenst Thijs Witters, de kinderen van Pouwels Kaerts en Sijmon Beckers. Verkocht voor 50 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten, godspenninck 1 stuiver. Sebastiaen is tot de gichte gekomen met recht.

 

1575, 14 april. Jaergedinge nae beloeken Paesschen. Folio 90v

Peter Dillen gicht Reijner Svoechs in een stukje land onder Coerssel gelegen achter 'den Vaes Hoeck', grenzend Lucas Dillen 1) en sheeren aerdt verder rondom, voor de aanstaande lasten. Reijner Svoechs is met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 28 april. Folio 93

Jan Nesen alias Zwinnen gicht Peter Thomas in 2 stukjes erf in Coerssel aan 'de Schrick Heye' gelegen. Het ene grenst de kinderen van Jan Reijners rondom. Het andere grenst W Reyner Cremers, sheeren straet N en Jan Hoeffmans en de erfgenamen van Peter Jans O. Dit goed is verkocht met ander sorterend onder Brabant, daarom wordt hetgeen hier onder de bank valt gerekend op 7,5 rinsgulden eens. Peter Thomas is tot de gichte gekomen.

 

1575, 04 juni. Folio 96v

Mathijs Hueveners heeft opgedragen tot behoef van Jan Bestkens, bekennend hem de naderschap van de koop van een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Quinten', die hij gekocht had van Jan Witters. De gicht is gebeurd op 1 juli 1574. Jan Witters kreeg zijn geld. Jan Bestkens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 04 juni. Folio 96v

Jan Bestkens heeft opgedragen tot behoef van Peter Wellens een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend sheeren Venne 1), Jan Bastkens 2) en Geert Leuws 3), voor 275 rinsgulden Brabants, godspenninck 2 stuivers en lijcoep 4 gulden. Peter Wellens is tot de gichte gekomen.

Op 10 mei 1576 heeft Peter dit opgedragen tot behoef van Aerdt Teggers, bekennend hem de naderschap. Aert is ter gichte gekomen maar moet nog betalen.

 

1575, 04 juni. Folio 97

Jan Aerdts H. Geestmeester van Coersel is sterfelijke gichtdrager geworden voor de H. Geest van Coersel van de goederen waar Sebastiaen Wijnen als sterfelijke gichtdrager is uitgestorven.

 

1575, 04 juni. Folio 97v

Jan Kenens alias Witters heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Knaep, kwijtend zijn panden van 2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks. Jan kreeg alles betaald, zowel de hoetpenningen als alle restanten. Pouwels is ter gichte gekomen. Jan heeft al zijn Loonse goederen opgedragen als een borg voor het geval dat Pouwels of zijn nakomelingen enige hinder zouden ondervinden betreffende deze kwijting.

 

1575, 30 juni. Folio 100v

Lieben Hueveners heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk erf met een schuur onder Schuelen gelegen, grenzend Willem Vanden Roije en Aert Van Heerle. Lieben is tot de gichte gekomen met recht.

 

1575, 14 juli. Folio 103v

Goris Schuermans gicht Peter Nijs in 1 rinsgulden Brabants jaarijks staande op panden van Jan Vander Hoeven onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van ons register, voor 18 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lycoep 10 stuivers. Peter Nys is tot de gichte gekomen met recht.

 

1575, 14 juli. Folio 104

Willem Druechmans heeft opgedragen tot behoef van Jan Vernijen alias Fints 2 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op 'Onser Liever Vrouwen Hemelvaert dach half oexst maent' en voor het eerst in 1576. Af te leggen met 36 rinsgulden Brabants. Pand: een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'den Bossch', grenzend de heer van Lummen, Wouter Coex de Jonge en de kinderen van Aert vanden Dwee. Godspenninck een halve stuiver en lycoep 6 stuivers. Joris Nernijen is voor Jan Vernijen alias Fints met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 15 september. Folio 106v

Jan Kaerlen als momber van zijn huisvrouw Geertruijt van Kaerle en Jan Van Hese als momber van zijn huisvrouw Magdaleen Van Kaerle hebben na de dood van hun ouders een halve bonder broek ontvangen op de Herck gelegen, grenzend Jan Gielis aan 2 zijden, Augustijn Sionckeren 3) en de Herck 4). Jan en Jan zijn beiden als momber van hun huisvrouwen, die gezusters zijn, tot de gichte gekomen.

 

1575, 06 oktober. Jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 110

Dionijs Claes heeft opgedragen tot behoef van Jan Luyten een stuk erf in Schuelen gelegen, geheten 'het Vossen Velt', grenzend sheeren straet 1), meester Jan van Gelmen erfgenamen 2) en Heer Andries Alen 3), voor 10 rinsgulden jaarlijks. Deze kunnen afgelegd worden met 200 rinsgulden Brabants eens. Op dag van gichten moeten 50 rinsgulden betaald worden en ook nog op Kerstmis 50 rinsgulden. Daarna zullen nog slechts 5 rinsgulden jaarlijks aan het pand blijven staan. Het goed is verkocht boven deze lasten: 12 stuivers jaarlijks aan de kerk van Schuelen en sheeren grondcijns. Mochten er nog lasten gevonden worden, dan zullen ze in mindering komen aan de koopsom. Jan Luijten moet aan Dionijs Claes tijdens diens leven, en niet langer, in plaats van 4 rinsgulden jaarlijks een mudde rogge jaarlijks geven van de 5 rinsgulden jaarlijks. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Jan Luijten is met recht tot de gichte gekomen.

Op 4 oktober 1576 heeft Jan Luijten opgedragen tot behoef van Willem Claes, bekennend hem de naderschap van deze koop. Willem is met recht tot de gichte gekomen.

Op 15 mei 1578 heeft Willem IJliaes als gemachtigde van Dionijs Claes de panden van Melchior van Schoenbeeck gekweten van de helft van een mudde rogge en 20 stuivers jaarlijks. Hij heeft ervoor 50 rinsgulden ontvangen.

 

1575, 06 oktober. Jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 110

Jan Leijsen de Jonge heeft opgedragen tot behoef van Maria Oems een hof in Coerssel gelegen, grenzend Aert Nelens 1), Servaes Kenens 2), Sebastiaen Kenens 3) en sheeren straet 4), als een onderpand voor de rente van 3 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks zoals Jan aan Maria Oems in de Brabantse bank heeft gegicht. Barbara Vander Horst is in de naam van haar moeder Maria Oems ter gichte gekomen.

 

1575, 06 oktober. Jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 110v

Mathijs Van Ham heeft opgedragen tot behoef van Joris Gerits een stuk broek bij Eversel gelegen, genaamd 'het Lauwer Beempdeken', grenzend Nijs Hegelers 1), Ffrans Leysens 2), meester Wilboerdt Mathei erfgenamen 3) en Juliaen Gatoffs 4). Het is enkel belast met sheeren cijns. Verkocht voor 135 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en Lijcoep 2 rinsgulden. Joris is tot de gichte gekomen met recht.

Hierna op 21 februari 1577 heeft Mathijs van Ham bekend dat hij alles betaald kreeg.

 

1575, 07 oktober. Folio 112v

Tielman Schepers heeft in de naam van Leijs Tummermans het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn oom Jan Wellens: een stuk erf onder Coerssel gelegen, grenzend de straat aan 3 zijden en al hetgeen hier nog hooft. Tielman is in de naam van Leijs met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 20 oktober. Folio 113

Jan Huben heeft ontvangen voor Iken Huben na de dood van haar nicht Katharijn Wellens alias Van Obbel 2 stukken land onder Coersel 'int Schrick Heyde' gelegen, grenzend Peter Van Ham, Reyner Van Heyst, sheeren straet en Jan Nesen. Jan Huben is voor Iken Huben ter gichte gekomen.

 

1575, 20 oktober. Folio 113

De kinderen van Claes Van Wijck, namelijk Claes, Jan en Sebastiaen Van Wijck, hebben ontvangen het versterf dat hen verstorven is na de dood van Katharijn Wellens alias Van Obbel: 2 stukken land gelegen op 'Schrick Heye' onder Coersel, grenzend Peter Van Ham, Reyner Van Heyst, sheeren straet en Jan Nesen. Claes is voor zijn voorschreven kinderen met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 20 oktober. Folio 114v

Scheiding en deling tussen Blasius, Jan en Anna Daems met haar kinderen.

De eerste portie is voor Blasius Daems: huis en hof in Coersel gelegen, grenzend Peter Lelemans 1), Henrick Meijen 2) en sheeren straet 3); nog 3 rinsgulden Brabants jaarlijks onder Zuylre. Dit kindsdeel moet binnen het jaar aan de kinderen van Anna Daems, de derde deling hierna, 100 rinsgulden Brabants betalen.

Het tweede deel is voor Jan Daems: een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd 'den Perre Beempt', grenzend Jan Van Hout 1), Peter Van Postel 2) en 'het Moenincx Rijssch' 3); nog 4 rinsgulden jaarlijks die gedeeltelijk sorteren onder de Brabantse bank, Helchteren en Houthalen. Dit deel moet ook aan het derde deel van Anna Daems en haar kinderen 100 rinsgulden Brabants eens geven.

Het derde deel voor Anna Daems met haar kinderen: een stuk broek onder Huesden gelegen, geheten 'het Riet', grenzend Anna Daems en Quinten Cannarts; nog 100 rinsgulden Brabants eens te trekken binnen het jaar aan de deling van Blasius Daems; nog 100 rinsgulden Brabants eens te trekken aan de tweede portie van Jan Daems. In afkorting heeft ze van Jan 50 rinsgulden ontvangen. Anna heeft nog ontvangen op haar deling van haar moeder 50 rinsgulden Brabants eens en tevens heeft Anna de hoetpenningen ontvangen van 1 rinsgulden jaarlijks die werd afgelegd door de kinderen van Wouter Schepers onder Zuijlre. Anna ontving nog op haar portie van Katharijn Doven 32 rinsgulden 15 stuivers Brabants eens.

Blasius, Jan en Anna Daems met haar verleende mombers Geert Vanden Briele en Peter Smeets en ook als de mombers van de kinderen van Anna Daems, nadat ze als ooms en mombers de eed hadden afgelegd, hebben ingestemd met deze deling en ze staan hun rechten af op elkaars deel van hun deling.

 

1575, 10 november. Folio 115v

Lambrecht Beerten gicht Jan Beerten in een stukje broek in Oversel gelegen, geheten 'het Torff Broexken', grenzend de beek 1), Aert Neelens 2) en Lambrecht Schepers 3). Jan Beerten is met recht tot de gichte gekomen. Verkocht voor 90 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 5 stuivers.

 

1575, 10 november. Folio 117

Claes Claes alias van Schuelen heeft opgedragen aan Henrick Gielis als momber van zijn huisvrouw Maria Claes een stuk land in Schuelen gelegen, geheten 'het Bossch Lant', grenzend Maria Cannarts, de heer van Lumpmen en Cornelis Vleminx, als een onderpand voor de 10 rinsgulden jaarlijks zoals Claes aan Henrick bekend heeft voor stadthelder en leenmannen van de heer van Lumpmen. Henrick Gielis is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1575, 10 november. Folio 117v

Op 9 oktober heeft Maria Hoesen met haar verleende momber Henrick Cornelis opgedragen tot behoef van Matheeus Druegen, kwijtend aan hem zijn panden van 1 philipsgulden en het vierendeel van 1 schilts gulden jaarlijks. Ze kreeg de hoetpenningen en alle restanten betaald. Matheeus is ter gichte gekomen.

Daarna volgt de kopie van een eigenhandig geschreven kwijting door Jan Ramus 'doctor', schoonzoon van Marie Hoesen. Hij bekent ontvangen te hebben vanwege Nijs Kelberchs en Matheeus Druegen wonend in Schuelen bij Lummen de hoetpenningen van 2 schiltgulden en een halve jaarlijks, waarvoor men jaarlijks 21 stuivers en 8 groten heeft betaald voor elke schiltgulden. Hij ontving de verlopen van 9 jaren (van 1555 tot en met 1563) op Remigius laatstleden. Deze rente betaalden Dionijs Kelberchs of Jan Vander Eijcken, de vader van Dionijs huisvrouw, over een periode van 21 jaar aan Henrick Goewarts zaliger 'int Moelenijser' in Diest en zijn huisvrouw. Deze rente had Henrick, de vader van jofr. Aleijdt Goewarts de huisvrouw van de schrijver, in 1558 met de verlopen tot die dag getransporteerd op 'mij' en op mijn huisvrouw. Daarom kwijt hij Nijs en Matheeus voorschreven van alles betreffende deze rente. Joannes Ramus ondertekende eigenhandig op 7 mei 1564 in Douaij.

 

1575, 24 november. Folio 118

Mathijs en Lijssbeth Hermans hebben ontvangen na de dood van hun moije Heijloff Hermans, waar Jan Beckers als tochter onlangs uitgestorven is. Dat gaat om huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Thewis van Doerne erfgenamen 2) en de erfgenamen van Geert Schats 3); nog een stuk land in Schuelen gelegen, grenzend Ffrans van Gelmen en Jannes Wijmans erfgenamen; nog een gedeelte in een bos naast het voorschreven stuk land gelegen; nog de helft van een stukje land genaamd 'het Mierken', grenzend Gielis Zwinnen erfgenamen en Jacob Cannarts erfgenamen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Reijner Wouters onder Schuelen gelegen, en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Mathijs en Lijssbeth Hermans zijn tot de gicht gekomen met recht.

Mathijs en Lijssbeth Hermans bekenden aan de heer op dit huis en hof 1 penninck grondcijns.

 

1575, 24 november. Folio 118v

Thijs Hueveners en Claes Thijs als momber van zijn huisvrouw Maria Hueveners hebben ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders:een deel van 'den aensel' met een stuk land in Coerssel gelegen, grenzend hun eigen erf en Valentijn Valentijns; nog een stuk broek ook onder Coersel gelegen, grenzend Jaspar Tielmans en Jan Dierix; nog een stuk broek ook onder Coersel gelegen, grenzend Jan Kenens, Vranck Valentijns en de beek. Thijs Hueveners en Claes Thijs als momber van zijn huisvrouw zijn tot de gichte gekomen.

 

1575, 24 november. Folio 119

Wouter Stapparts heeft ontvangen na de dood van zijn oom Jan Beckers een rinsgulden jaarlijks staande op panden onder Schuelen gelegen van Reyner Wouters. Wouter is ter gichte gekomen met recht.

 

1575, 15 december. Folio 121

Goesen Voegelers heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een beemdje onder Coersel te Castel gelegen, geheten 'het Diepenbeempdeken', grenzend Henrick Voegelers 1) en verder Jan Voegelers aan alle zijden; nog een eussel naast het voorschreven beemdje gelegen. Goesen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1575, 15 december. Folio 121v

Scheiding en deling tussen Mathijs en Lijssbeth Hermans, broer en zuster.

Lijssbeth Hermans kreeg huis en hof onder Schuelen gelegen, waar Jan Beckers is uitgestorven, met het voorste plekje land aan dat huis gelegen. Alle uitgaande lasten die hieraan staan, moet Lijssbeth betalen. Ze moet jaarlijks aan haar broer van dit gedeelte 3 rinsgulden Brabants betalen, waarvan elke rinsgulden te kwijten is met 18 rinsgulden Brabants eens en in twee keer, telkens 1,5 rinsgulden jaarlijks.

Op 13 september 1576 heeft Mathijs Hermans dit voorschreven gedeelte van de 2 rinsgulden jaarlijks gekweten.

Mathijs Hermans kreeg voor zijn deel het achterste stukje land achter het stukje van Lijssbeth gelegen. Het is nu bezaaid en vrij van alle uitgaande lasten. Hij kreeg nog de helft van een bosje, nu land, gelegen aan de straat 'daer men nae Ruije gaet', grenzend deze straat en Ffrans van Gelmen. Het is belast met cijns aan de heer en met 1 alden groeten jaarlijks aan de anniversariën van Schuelen. Kreeg nog de helft van een rinsgulden jaarlijks staand op panden van Reyner Wouters panden in Schuelen.

Mochten er nadien nog onbekende lasten gevonden worden, dan beloven broer en zus elkaar de kosten de helpen dragen. Mathijs en Lijssbeth Hermans met haar verleende mombers Govaert en Willem Smeets hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel.

 

1576, 17 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 123

Blasius Daems heeft opgedragen tot behoef van de H. Geest van Coerssel een beemd onder Coerssel gelegen, geheten 'den Vorsten Perre Beempt', grenzend Jan Daemen O en N, Peter Van Postel W en sheeren straet Z, als een pand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Allerheiligen ('Alder Heijligen misse') eerstkomend. Af te lossen met 100 rinsgulden Brabants. Blasius betaalde het pontgelt hiervan met de hofrechten. Blasius belooft om nog als onderpand te stellen een stuk broek onder Beringen gelegen, dat hem via testament werd gelaten. Pouwels Hueveners is in de naam van en voor de H. Geest met recht tot de gichte gekomen. Het kapitaal (de 'hoetpenningen') werd gelaten door Jan Dierix zaliger om jaarlijks met de rente laken te kopen voor de armen van Coersel.

 

1576, 17 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 123

Jan Stapparts heeft opgedragen tot behoef van Wouter Coex de Jonge zijn gedeelte van een stuk broek onder Schuelen gelegen, geheten 'den Bossch', grenzend Wouter Coex voorschreven 1), Geert Coex 2), de kinderen van Aert Vanden Dwee 3) en Thomas IJliaes 4), voor 60 rinsgulden Brabants eens boven 1/4 van 2,5 penninck grondcijns. Mocht het goed zwaarder belast zijn, dan belooft Jan dat hij deze last ervan zal afhalen. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Wouter Coex is met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 17 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 123v

Willem Claes wonend in Berbroeck heeft ontvangen de 4 rinsgulden jaarlijks, staande op panden van Adam Pijls, volgens de inhoud van dit schepenregister, dat aan Willem werd gemaakt door het testament van zijn stiefvader Jan IJden. Willem is met recht tot de gichte gekomen. Deze panden behoren nu toe aan de erfgenamen van Sebastiaen Smolders.

 

1576, 17 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 124v

Peter, Henrick, Symon, Heijloff en Maria Wijnen hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Haexelaer gelegen, grenzend Robeert van Eelsraeck en Eelken Srijcken; nog een beemd genaamd 'den Keerwech', palend de beek en 'den Papen Beempt'; nog een stukje broek 'den Sprinckberch' geheten, grenzend Hubrecht en Peter Opt Straet; nog 2 stukjes broek bijeen gelegen, grenzend Lijssbeth Leijten en Clara Hoeffmans; nog een stuk broek te Hagelsteen gelegen, grenzend Zacharias Hultemans en sheeren straet. Peter Wijnen en zijn megeringen zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 17 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 124v

Aert, Jan en Wouter Van Nedercoesen hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek onder Schuelen gelegen, grenzend Wouter Coex en Thomas IJliaes. Aert is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1576, 17 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 125

Thijs en Adriaen Hueveners hebben ontvangen na de dood van hun ouders een beemd onder Coersel gelegen, geheten 'den Smeijers Beempt', grenzend Peter Neven en Thijs Bullekens; nog een stuk land geheten 'het Cleijn Bloeck', grenzend de erfgenamen van Jan Vanden Hove en Lambrecht Claes. Thijs en Adriaen Hueveners zijn tot de gichte gekomen.

 

1576, 17 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 125v

Voor de heer is door het zusterklooster binnen Hasselt 'eenen cuerman ende een cuerwijff' gesteld voor hun winninge onder Schuelen gelegen, geheten 'Te Ruije', volgens de volgende constitutie.

Broeder Jan van Herle van Lummen pater, zuster Clara Vuskens mater, zuster Clement van IJseren procuraterse van het zusterklooster genaamd Sinte Catharijnen dale binnen Hasselt gelegen verklaren voor hen en voor hun medekloosterlingen dat ze Gijs Van Beverst met zijn huisvrouw Meijke van Alcken gemachtigd hebben en mits deze machtig maken om voor en in de naam van het klooster hun goed en winninge 'van Roije' onder Lummen gelegen en daar sorterend op de keur gesteld te worden en om alles te doen wat nodig is indien de kloostergemeenschap zelf zou handelen. Het zegel van het klooster werd op het spatum van deze brief gedrukt in het jaar 1576 op 7 januari 'stijl shoefs van Luijck'.

De laatste keurlieden die door het klooster werden gesteld, zal men vinden op 12 januari 1532.

 

1576, 09 februari. Folio 128

Claes Roijens heeft opgedragen aan Michiel Tolleners een mudde rogge jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Lenaert Lompen onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van onze registers. Voor 32 rinsgulden Brabants. De condities hiervoor werden in Kermpt geregistreerd. Michiel Tolleners is ter gichte gekomen met recht.

 

1576, 09 februari. Folio 129

Mathijs en Adriaen Tielens hebben opgedragen tot behoef van Bartholomeeus Tielens een beemd onder Coersel bij 'den Esschelen Bossch' gelegen, grenzend Thijs Bullekens 1), Peter Neven 2), sheeren straet 3) en Pouwels Dierix 4), voor 225 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep 6 rinsgulden. Bartholomeeus Tielens is tot de gichte gekomen met recht.

Daarna heeft Bartholomeeus Tielens opgedragen tot behoef van Mathijs en Adriaen Tielens de bovengeschreven beemd als een pand voor 12 rinsgulden Brabants jaarlijks in afkorting van de voorschreven som. Deze 12 rinsgulden staan af te leggen met 200 rinsgulden Brabants, in twee keer, telkens 6 rinsgulden jaarlijks met 100 rinsgulden eens. Mathijs en Adriaen Tielens zijn tot de gichte gekomen.

 

1576, 24 februari. Folio 133

Geert Clerx als momber van Jan Van Nedercosen, zoon van Jan, heeft de eed gedaan voor de onmondige Jan dat hij alles zal doen in het profijt van het kind en dat hij goede rekening en betaling zal doen.

Geert Clerx als momber van Jan Van Nedercoesen, Aert en Wouter van Nedercoesen hebben opgedragen tot behoef van Wouter Coex de Jonge hun rechten op een beemd onder Schuelen gelegen, geheten 'den Boss Bampt', grenzend Wouter Coex 1), de erfgenamen van Aert Vanden Dwee 2) en Henrick Cremers 3), voor 19 rinsgulden jaarlijks waaraan de uitgaande lasten in mindering komen. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep. Wouter Coex is met recht tot de gichte gekomen. Als de uitgaande lasten afgerekend zijn, blijft nog 195 rinsgulden.

 

1576, 08 maart. Folio 134

Wouter Coex de Jonge heeft opgedragen tot behoef van Gielis IJliaes 6,5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 100 rinsgulden Brabants geld. Wouter betaalde het pontgelt. De rente staat op een hof in Schuelen tegenover het woonhuis van Wouter gelegen. Hij grenst de 'Boss Bampt' van Wouter Coex voorschreven 1), de erfgenamen van Henrick Coex 2), de erfgenamen van Aert Vanden Dwee 3) en de straat 4). Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3 rinsgulden. Gielis IJliaes is met recht tot de gichte gekomen.

Op 2 oktober 1586 heeft Jan Pentens als momber van zijn huisvrouw deze rente opgedragen tot behoef van Marie Spunx weduwe van Wouter Coex, kwijtend haar panden van de 6,5 rinsgulden jaarlijks. Jan kreeg alles betaald en Maria Spunx is tot de gichte gekomen. Maria Coemans, de huisvrouw van Jan voorschreven, heeft ingestemd met de borgtocht die Jan Pentens heeft gesteld en die men vindt op 8 april 1587 (onderaan op dit blad 134).

Op 8 april 1587 heeft Jan Pentens opgedragen als een borg een stuk erf op 'de heirstraet' onder Schuelen gelegen, geheten 'den Boedem', grenzend 'den Hazeren Beempt' W, 'de Heirstraet' N, tot behoef van Maria Spunx weduwe van Wouter Coex voor het geval dat zij of haar nakomelingen in de toekomst problemen zouden krijgen betreffende deze kwijting.

 

1576, 08 maart. Folio 134v

Lenaert Van Heijst alias Van Linde gicht Thijs Hueveners in 3,5 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sinte Mathijsdag eerstkomend. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants ( 1 philipsdaelder voor 36 stuivers, 1 rijcxdaelder voor 32 stuivers). Pand: een stuk land onder Coerssel gelegen, genaamd 'den Roechter', grenzend de erfgenamen van Wouter Moens 1), de erfgenamen van Wouter Leijsen 2) en Peter Brants 3), sheeren straet 4). Thijs Hueveners is met recht tot de gichte gekomen. Lenaert betaalde het pontgelt.

 

1576, 22 maart. Folio 136

Gielis zoon van Peter Nielis heeft opgedragen aan de achtergelaten kinderen van Jan SGreven verwekt bij zijn huisvrouw Anna Daemen 30 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op Sinte Servaesdag, aan en op een stuk broek onder Coerssel gelegen, geheten 'den Peerssen Beempt', grenzend Jan Daemen 1), Peter Van Postel 2). Gielis vestigt deze rente in de plaats van 20 rinsgulden eens die hij in contant geld in de naam van zijn huisvrouw Brigida Tielens aan hen moest geven van de goederen die toebehoorden aan haar overleden man Aert Daemen volgens hun deling. Peter Smeets is in de naam van de voorschreven kinderen, namelijk Adam, Jan, Catharijn en Anna Daemen, met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 22 maart. Folio 136v

Catharijn Mertens weduwe van Ffrans Stas met haar verleende mombers Lenaert Schricx en Servaes Vanden Putte heeft, in navolging van het testament dat haar man aan haar heeft gemaakt voor betalen van schulden, opgedragen tot behoef van Claes Daems huis en hof onder Coerssel op de 'Schrick Heije' gelegen, grenzend sheeren aerd rondom. Verkocht voor 288 rinsgulden Brabants. Hetgeen hier sorteert, wordt geraamd op 75 rinsgulden. Godspenninck 2,5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. De helft van deze som moet betaald worden bij de gicht en de andere helft binnen het jaar. Hieraan komen alle uitgaande lasten in mindering. Claes Daems is tot de gichte gekomen met recht.

Op 21 maart 1577 heeft Claes Daems opgedragen tot behoef van Jan Leysen, bekennend hem de naderschap van dit goed. Jan Leysen is ter gichte gekomen.

 

1576, 22 maart. Folio 136v

Peter Dillen heeft opgedragen aan zijn zoon Jan Dillen zijn tocht van een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Stevens 1), Peter Dillen 2), Jan Kenens 3) en de beek 4). Jan Dillen is ter gichte gekomen.

1576, 22 maart. Folio 136v

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan Dillen het stuk broek hiervoor opgedragen aan Peter Vanden Eerdenwech voor 50 rinsgulden Brabants eens. Het is enkel met grondcijns belast. Godspenninck 2 stuivers en lycoep nae lantcoep. Peter Vanden Eerdenwech is met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 22 maart. Folio 137

Jan Leijsens heeft opgedragen tot behoef van zijn dochter Margriet Leijsens zijn tocht van een stuk land onder Coerssel 'int Boven Bloeck' gelegen, grenzend de kinderen van Peter Vanden Putte 1), Jan Roesboems 2) en sheeren straet 3); nog van een stuk broek aan 'die Breedonck' gelegen, grenzend Peter Martens aan 2 zijden en de Broeck Straet 3). Claes Daems is als momber van zijn huisvrouw Margriet Leijsens met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Claes Daems met zijn huisvrouw Margriet Leijsens opgedragen aan Thijs Hueveners deze twee stukken als een pand voor 10 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 150 rinsgulden, in twee keer. Claes betaalde het pontgelt. Thijs Hueveners is tot de gichte gekomen.

Op 18 april 1577 heeft Claes Daems met zijn huisvrouw Margriet Leijsen zijn vader Jan Leijsens weer in zijn tocht gesteld van de voorschreven goederen. Hij is ter gichte gekomen.

 

1576, 22 maart. Folio 139v

Jan Giels heeft voor Brigida Van Ham ontvangen na de dood van haar ouders een stuk broek gelegen in Oversel, geheten 'den Boven Beempt', grenzend Jan Vanden Putte en 'dAuwe Beeck'; nog een beemdje in Coersel achter 'sPastoers Hoff' gelegen, grenzend de pastoor van Coersel en Jan Mentens; nog een stuk land geheten 'het Cleijn Velt', Joachim Vanden Putte en Thomas Mentens. Jan Giels is voor Brigida Moens ter gichte gekomen.

 

1576, 22 maart. Folio 139v

Nijs Moens heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een schuur met een stuk land in Coerssel, grenzend Marten Loijens en sheeren straet. Thijs Lekens is tot behoef van Nijs Moens met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 22 maart. Folio 140v

Geleijtenisse genomen door Dimpna Vleminx op de goederen toebehorend aan Willem Droechmans en Reijner Wouters. Mr. Augustijn van Geele had als gemachtigde momber van Dimpna Vleminx geprocedeerd op panden toebehorend aan Reijner Wouters in de naam van zijn kind en Willem Droechmans, onder Schuelen gelegen. De schepenen hadden gewezen dat de aanlegger tot betaling moest komen of tot het geleijt en om de tegenpartij te kondigen. Op 22 maart 1576 zei de tegenpartij niets hoewel Quinten Hoelsteens de konde had gedaan aan Willem Droechmans en de gezworen bode Herri Everaerts aan Reijner Wouters. Aan mr. Augustijn werd in de naam van Dimpna hout en rissch geleverd in een teken van bezit en hij werd in de panden gegicht en gegoed met recht. Deze panden zijn uitgewonnen voor 3 jaar van telkens 11 rinsgulden op rekening.

 

1576, 05 april. Folio 143

Balthis Smeets heeft ontvangen in de naam van Lieben Cryten 1 rinsgulden Brabants jaarlijks op panden van Quinten Hoelsteens onder Schulen gelegen, die aan hem werd gelaten door zijn vader Andries Creyten zaliger. Balthis is in de naam van Lieben tot de gichte gekomen.

 

1576, 05 april. Folio 143

Balthis Smeets heeft in de naam van Maria Creyten het versterf ontvangen dat haar na de dood van haar ouders is verstorven: een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'het Heerle Velt', grenzend de straat, 'den Swinnen Bossch' en de zusters van Hasselt; nog 4 vaten rogge jaarlijks op panden van Jan Soeten. Balthis is voor Maria Creijten ter gichte gekomen.

 

1576, 05 april. Folio 143v

Peter Martens heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn neef Lambrecht Halman. Peter is met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 05 april. Folio 143v

Op 2 april 1576 heeft heer Andries Alen met zijn verleende momber Pouwels Rombouts opgedragen tot behoef van zijn broer Peter Alen de patrimonie-erfgoederen en het versterf van zijn broer Jan Alen zoals aan heer Andries is toegedeeld. Dat gaat om 'het Lanck Velt', 'den Billen Hoff', een stuk bos genaamd 'den Craem Bossch', al zijn broek gelegen op 'den Huijven Bampt'' met heel het gedeelte dat hij als deel kreeg 'opt Echtersten Lutkens Oer', allemaal onder Schuelen gelegen. Daarbij nog een halve boender bloeck gelegen 'ter Eelst', hovend onder 'den Cleijnen Hoff van Heir' onder Herck gelegen. Deze goederen heeft Michiel Alen, de broer van heer Andries zaliger, jarenlang in huur gehad en momenteel houdt Michiels echtgenote het nog in huur. Voorwaarde is dat Peter aan zijn broer heer Andries jaarlijks van deze goederen boven alle uitgaande lasten los en vrij een jaarlijkse rente zal betalen van 35 rinsgulden Brabants, elke rinsgulden aan 20 stuivers gerekend en in goed gevalueerd geld zoals het op de valdag in Brabant loop zal hebben. Valdag voor het eerst op half maart eerstkomend 1577. Deze 35 rinsgulden jaarlijks mag Peter aflossen met 3 rinsgulden Brabants jaarlijks per keer en daarvoor 60 rinsgulden Brabants eens kapitaal neertellen. Indien Peter wil, mag hij ook een grotere som jaarlijks afleggen in een keer maar niet minder. Altijd met rente volgens de verstreken tijd. Peter Alen is op 5 april met recht tot de gichte gekomen. Heer Andries belooft dat hij aan zijn broer gicht en goedinge zal doen in de laathof 'de kleine hof van Heire' onder Herck gelegen van een stuk beemd van een half boender groot dat daar hooft. Er werd een gezegelde brief opgemaakt. Hetgeen hier sorteert, wordt gerekend aan 27 rinsgulden en 11 stuivers jaarlijks. Er valt ook nog een gedeelte onder 'Schelen laethoff'.

 

1576, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 146

Jan Brouwers heeft in de naam van en voor Maria, Lijssbeth en Maria Brouwers het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Slangen en Aert Witters. Jan Brouwers is voor de voorschreven personen met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 146v

Henrick Moens heeft met zijn huisvrouw Lijssbeth Mechelmans de panden van Wouter Coex gekweten van 1 rinsgulden jaarlijks zoals Reijner Schuermans daarop tijdens zijn leven verkregen had. Hij kreeg alles betaald en Wouter is tot de gichte gekomen.

De hoetpenningen zijn weer aangelegd aan Marten Stapparts panden, zoals hierna blijkt. De eerste gicht van de afgelegde rente zal men vinden op 28 april 1552.

 

1576, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 146v

Reijner Stessens heeft opgedragen aan Henrick Moens de 2 rinsgulden erfelijk die hij gelden heeft op panden van Jan Gielis alias der Tummerman onder Schuelen gelegen, namelijk 'aent Venne' met 'het hoeffken', grenzend Reijner Stessens voorschreven, Margriet Vernijen, de straat en Jan Gielis voorgenoemd. Verkocht voor 34 rinsgulden, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Reyner heeft aan Henrick nog opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks kwijtbaar zoals hij gelden heeft op panden van Marten Stapparts onder Schuelen gelegen, grenzend de erfgenamen van Reijner Schuermans, Jan Luijten, Lambrecht Scheers en de straat. Voor 17 rinsgulden, godspenninck 1 ort. Henrik Moens is met recht tot de gichte gekomen. Pontpenningen lopen samen op 51 stuivers.

 

1576, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 147

Heer Jan van Ham met zijn momber Peter Vanden Briele heeft opgedragen aan Aert Wilsens een stuk land onder Schuelen bij 'de Swart Beeck' gelegen, grenzend Aert voorschreven 1), mr. Geert van Velpen 2), Jan Juechmans 3). Het is enkel met 1 penninck grondcijns belast. Verkocht voor 100 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. Genoveva Van Ham is voor haar man met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 148

Reijner Stessens heeft met zijn huisvrouw Maria Naggen opgedragen aan Jannes Meukens huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Gielis aan 2 zijden, sheeren straet 3) en de kinderen van Margriet Joris 4), als een pand voor 6 rinsgulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 100 rinsgulden Brabants, godspenninck een halve stuiver. Jannes Meukens is tot de gichte gekomen.

 

1576, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 148v

Reijner Stessens heeft opgedragen aan Margriet Ghijben van Balen huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Gielis aan 2 zijden, sheeren straet 3) en de kinderen van Margriet Joris 4), als een pand voor 3 rinsgulden 2,5 stuivers Brabants jaarlijks vallend op datum van gichten. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants, godspenninck 1 ort. Jannes Meukens is in de naam van en voor Margriet Ghijben met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 150v

Maria Thijs weduwe van wijlen Geert Schats met haar verleende mombers Jaspar Cornelis en mr. Jan van Kermpt heeft opgedragen aan Reijner Stessens een hof met een eussel bijeen onder Schuelen gelegen te Rue, grenzend Joris Gathis aan 3 zijden, 'den Lummen Driessch' 4), de straat 5) en de Laeck 6), voor 400 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lassten. Maria Thijs ontving 200 rinsgulden en de overige 200 moeten binnen het jaar betaald worden. Godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Reijner Stessens is met recht tot de gichte gekomen.

Maria Thijs heeft deze patrimoniumgoederen moeten verkopen omdat Maria Schats, de wettige en een enige dochter van wijlen haar man Geert Schats, een geestelijk leven heeft aangenomen 'om God den heere te dienen' en ze heeft zich begeven in het klooster van Sinte Bernaerts buiten Diest. Er was gesteld dat al de erfelijke goederen die aan Maria Schats waren aangekomen na de dood van haar vader door de praktijken en 'inventien' van de regenten van dit klooster aan de naaste levende erfgenamen van Maria Schats voorgenoemd, namelijk de nakinderen van haar vader Geert Schats verwekt aan deze Maria Thijs, konden ontfrutseld worden, daarom heeft Maria met raad van haar familie een akkoord gesloten met het klooster. Maria, in de naam van haar onmondige kinderen zou alle erfgoederen bezitten die Maria Schats toebehoren, waar ze ook mochten gelegen zijn, mits ze aan het klooster een bepaald bedrag zou betalen volgens de inhoud van het contract.

 

1576, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 151v

Maria Huben weduwe van Symon Beckers heeft met haar verleende mombers Hubrecht Dillen, Pouwels Van Houte, Peter Beckers en Vranck Smeets opgedragen tot behoef van Reijner Pouwels, in navolging van het testament dat door haar man Symon Beckers aan haar is gemaakt voor het betalen van schulden, een stuk broek in Oversel gelegen. Dit 'Reijners Broeck' grenst Pouwels Knaep 1), Lambrecht Schepers 2), de beek 3) en de gemeijnte 4). Verkocht voor 206 rinsgulden Brabants eens. 100 rinsgulden moeten contant betaald worden en de rest binnen het jaar. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3,5 rinsgulden. Reijner Pouwels is met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 152

Maria Huben, met haar verleende mombers Hubrecht Dillen, Pouwels van Houte, Peter Beckers en Vranck Smeets, heeft, in navolging van het testament van wijlen haar man Symon Beckers aan haar gemaakt voor het betalen van schulden, opgedragen tot behoef van Lucas Huben een stuk broek in Oversel gelegen in 'den Baten Beempt': 2 delen daarin. Het grenst Claes Neelens erfgenamen 1), Hubrecht Opt Straet 2) en Reijner Pouwels 3), voor 200 rinsgulden Brabants eens binnen het jaar te betalen. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3 rinsgulden. Lucas Huben is met recht tot de gichte gekomen. Lucas heeft als een borg opgedragen voor de 200 rinsgulden voorschreven al zijn Loonse goederen.

 

1576, 24 mei. Folio 152v

Op 5 april 1576 heeft Henrick Geerts opgedragen aan Maria Geerts een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd 'den Varen Beempt', grenzend Maria Geerts voorschreven aan 2 zijden, Reijner Pouwels 3) en Servaes Kenens 4), voor 100 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten.

Hierna op 24 mei heeft Maria Geerts met haar verleende momber Servaes Kenens opgedragen tot behoef van haar dochter Katharijne Beckers haar tocht van het hele kindsgedeelte dat Katharijne mag aankomen na de dood van haar ouders. Catharijn Beckers is hiermee tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Catharijn Beckers met haar verleende momber Servaes Kenens opgedragen aan Henrick Geerts heel haar kindsgedeelte voorschreven als een borg voor de 100 rinsgulden Brabants eens die Maria Geerts voorschreven toegezegd heeft om voor Sint Peters Cathedra dach eerstkomend te geven van de koop van een stuk broek geheten 'den Varen Beempt', hiervoor beschreven. Is in hoede gelegd.

 

1576, 17 mei. Folio 153

Heer Mathijs en Elisabeth Vanden Hove met hun megeringen Anna Kenens; de kinderen van Jan Vanden Hove namelijk Wouter, Vranck, Margriet en Maria Vanden Hove; de kinderen van Jeronijmus Vanden Hove namelijk Wouter, Susanna, Maria en Heijloff Vanden Hove; de kinderen van Peter Joris, namelijk mr. Mathijs, Christiaen, Dionijs en Christijn Joris; de kinderen van Aert Vanden Kerckhoff namelijk Jan en Suzanna Vanden Kerckhoff hebben als naaste erfgenamen van Brigida Vanden Hove zaliger het versterf ontvangen dat hen is aangekomen na de dood van deze Brigida: een beemd onder Coerssel geheten 'den Moelen Beempt', grenzend de kinderen van Sebastiaen Wijnen 1), dAuwe beek 2) en 'die maelbeeck' 3), en wat hier nog onder deze bank mocht sorteren. Heer Mathijs en Elisabeth Vanden Hove zijn voor hen en voor hun megeringen ter gichte gekomen.

 

1576, 24 mei. Folio 153v

Scheiding en deling tussen de erfgenamen van Brigida Vanden Hove alias Vrancken, namelijk heer Mathijs Vanden Hove, de kinderen van Peter Joris, de kinderen van Jeronijmus Vanden Hove en Elizabeth Vanden Hove. De kinderen Vanden Kerckhof worden hier niet vernoemd.

Elisabeth Vanden Hove kreeg de halve 'Moelen Bampt' gelegen bij de achterste molen in Coerssel.

De kinderen van Peter Joris, namelijk mr. Mathijs Joris met zijn megeringen, werd de wederhelft van de voorschreven 'Moelen Bampt' toegewezen, evenals aan de kinderen van Aert Vanden Kerckhoff.

De kinderen van Jeronijmus Vanden Hove kregen 6 rinsgulden Brabants jaarlijks staande op hun eigen huis en hof onder Coersel gelegen. De twee vorige delen zullen aan deze deling 25 rinsgulden eens moeten bijleggen.

Heer Mathijs Vanden Hove kreeg 200 rinsgulden Brabants eens die moeten gehaald worden aan een huis binnen Beringen gelegen. Hij moet zelf zorgen dat hij dit geld krijgt. Voorwaarde is dat indien dit hem niet lukt, dan moeten de drie vorige delen, elk volgens de grootte van zijn deel, aan heer Mathijs deze 200 rinsgulden bezorgen.

Ze beloven allen van deze deling als vaststaand te beschouwen.

Waarom werden de kinderen van Jan Vanden Hove niet vernoemd met hun moeder?

 

1576, 24 mei. Folio 154

Elizabeth Vanden Hove met haar verleende momber Servaes Kenens, mr. Mathijs, Christiaen, Dionijs en Christijn Joris met haar verleende momber haar broer mr. Mathijs Joris hebben gelijk opgedragen aan Peter Convents hun gedeelte en rechten van een beemd onder Coersel gelegen, geheten 'den Moelen Beempt', grenzend de kinderen van Sebastiaen Wijnen 1), dAuwe Beeck' 2) en 'de Maelbeeck' 3), voor 250 rinsgulden Brabants eens. Hij is enkel belast met 4 penninck grondcijns. Godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Peter Convents is met recht tot de gichte gekomen. Heer Mathijs Vanden Hove heeft met zijn momber Servaes Kenens bekend dat hij geen rechten meer heeft op deze beemd omdat hij ander goed heeft gekregen, gelegen onder Beringen.

 

1576, 24 mei. Folio 154v

Anna Kenens weduwe van Jan Vanden Hove heeft opgedragen aan haar kinderen Wouter, Margriet, Vranck en Maria Vanden Hove, met instemming van haar verleende momber Servaes Kenens, haar tocht van haar gedeelte van de 'Moelen Beempt' onder Coersel gelegen, grenzend 'die Auwe Beeck' 1), 'die Maelbeeck' 2) en de kinderen van Sebastiaen Wijnen 3). Wouter en Margriet Vanden Hove zijn voor hen en voor Vranck en Maria Vanden Hove met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Wouter en Margriet Vanden Hove met haar verleende mombers Servaes Kenens en Pouwels Thijs opgedragen aan Peter Covents het voorschreven gedeelte in 'den Moelen Beempt' gelegen voor 125 rinsgulden Brabants eens, los en vrij van alle lasten, met uitzondering van sheeren grondcijns. Op de gicht zal Peter 50 rinsgulden betalen en de rest binnen het jaar. Godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Peter Convents is ter gichte gekomen met recht.

Anna Kenens met haar verleende momber Servaes Kenens heeft opgedragen tot behoef van haar twee kinderen Wouter en Margriet Vanden Hove haar tocht van een beemd onder Coersel gelegen, geheten 'den Hams Beempt', grenzend Anna voorschreven 1), Maria Van Houte 2) en Pouwels Van Houte 3). Wouter en Margriet zijn met recht tot tocht en erfelijkheid gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfelijkheid samen zijn, hevven Wouter en Margriet Vanden Hove met haar voorschreven mombers deze voorschreven 'Hams beempt' opgedragen tot behoef van Peter Convents als een borg voor het geval dat Peter of zijn nakomelingen enige hinder zouden ondervinden betreffende deze verkoop voorschreven. Ze zullen hun broer en zuster hier brengen om in te stemmen als ze mondig geworden zijn.

 

1576, 24 mei. Folio 155v

Kerst Joris heeft met zijn huisvrouw Lijssbeth Van Houte opgedragen aan Maria Van Houte een beemd onder Coersel gelegen, genaamd 'den Langen Beempt', grenzend de pastoor van Coersel aan 2 zijden, Thomas Meijntens 3) en de kinderen van Wouter Moens 4), als een pand voor 9 rinsgulden Brabants jaarlijks vallend op Sint Gielismisse. Af te lossen met 150 rinsgulden Brabants. Servaes Kenens is in de naam van Maria Van Houte met recht tot de gichte gekomen. Kerst heeft het pontgelt met alle hofrechten betaald.

 

1576, 24 mei. Folio 156

Kerst Joris heeft opgedragen met zijn huisvrouw Lijssbeth Van Houte aan Thomas Meijntens een beemd 'den Langen Beempt' genaamd, grenzend de pastoor van Coersel aan 2 zijden, Thomas voorschreven 3) en de kinderen van Wouter Moens 4), voor 18 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 4 rinsgulden. Thomas Meyntens is ter gichte gekomen met recht.

 

1576, 24 mei. Folio 156

Leijs Tummermans gicht Claes Van Wijck in een huisje met een stukje erf 'opt Schrick Heyde' gelegen, dat hem verstorven is na de dood van Peter en Catharijne Van Obbel. Het grenst Peter Van Ham, Peter Martens en de straat. Verkocht voor 4 rinsgulden Brabants eens. Claes Van Wijck is tot de gichte gekomen.

 

1576, 24 mei. Folio 156v

Wouter Busschelkens heeft ontvangen na de dood van zijn ouders huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Ffrans Van Gelmen en sheeren straet aan 2 zijden; nog een stuk erf daarbij gelegen, palend Jan Beckers, sheeren straet en Ffrans Van Gelmen. Wouter is tot de gichte gekomen.

 

1576, 24 mei. Folio 157v

Peter Pickaerts heeft met zijn huisvrouw Barbara Willems opgedragen aan Henrick van Hensberch 2 rinsgulden en 8 stuivers Brabants jaarlijks, zoals hij die gelden heeft aan panden van Lenaert Lompen onder Schuelen gelegen, met het verloop van deze rente. Pand: huis en hof opte Stappe gelegen. Verkocht voor 44 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 1 rinsgulden. Henrick Van Hensberch is tot de gichte gekomen.

Deze pontpenningen heeft mr. Jan Neven ontvangen op 10 januari 1577.

 

1576, 07 juni. Folio 159

Jan Reijners alias Quintens kwijt aan Dimpna Gathis panden de 5,5 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor hij 5,5 rinsgulden ontvangen heeft. Joris Gathis is voor Dingen Gathis tot de gichte gekomen.

 

1576, 07 juni. Folio 159

Dingen, Maria en Jan Gathis hebben ontvangen na de dood van hun broer Jacob Gathis een stuk land 'opt Olinger Velt' gelegen, nog een stuk land ook onder Schuelen gelegen, grenzend Gielis Swinnen erfgenamen, 'tgoet van Vlaenderen' en de straat. Joris Gathis is voor Dingen, Maria en Jan Gathis tot de gichte gekomen.

 

1576, 07 juni. Folio 159v

Lijssbeth Wouters heeft ontvangen na de dood van haar ouders een bloexke tussen Lummen en Laren gelegen, grenzend Peter Clockluijers W, de straat O en Z en nog 24 stuivers jaarlijks staande op panden van Jan Van Meuwen en nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Lambrecht Lemmens. Lijssbeth is tot de gichte gekomen.

 

1576, 07 juni. Folio 160

Willem Claes heeft opgedragen tot behoef van Willem Druechmans een stuk beemd onder Schuelen gelegen, genaamd 'het Cleijn Roestken', grenzend 'die Kriekels Laeck' 1), Gielis IJliaes 2) en 'het Groet Roest' 3), voor een ander goed sorterend in het leenhof van de heer van Lummen. Het 'Roestken' voorschreven is belast aan het klooster van Herckenroede met 2 rinsgulden jaarlijks; nog met 1 rinsgulden jaarlijks en nog aan de erfgenamen van Katharijn Druechmans met 1 rinsgulden jaarlijks. Willem Claes heeft nog opgedragen aan Willem Druechmans 4 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten, af te lossen met 64 rinsgulden Brabants, aan en op een hof onder Schuelen gelegen, genaamd 'den Cruls Hoff', grenzend sheeren straet aan 2 zijden en de kinderen van Aert Vanden Dwee 3). Willem Druechmans is in het voorschreven 'Roestken' gegicht en gegoed met recht en tevens ook Willem Druechmans in de rente van 4 rinsgulden jaarlijks.

 

1576, 08 juni. Folio 160v

Jan Brants de Jonge met zijn huisvrouw Erme Poelmans heeft opgedragen tot behoef van Peter Frederix de 5,5 rinsgulden Brabants jaarlijks die hij gelden heeft op panden van Maria Cannaerts onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van de registers. Verkocht voor 85 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 2 stuivers en lijcoep 2 rinsgulden. Peter Frederix is hierna op 4 oktober 1576 met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 161

Adriaen Thijs heeft met zijn huisvrouw Gertruijt Henricx opgedragen tot behoef van Cornelis Nelis een eussel bij 'die Paelre Voert' gelegen, grenzend 'den Hegbossch' 1), Jan Ouwercx 2) en 'die Moelen Beeck' 3). In de verkoop hiervan waren nog andere goederen bij die hoven onder Beringen en ze werden verkocht voor 128 rinsgulden Brabants eens. Dit is belast met een half mudde rogge jaarlijks 'lijfpensien' (lijfrente) en met 9 stuivers Brabants jaarlijks aan het O.-L.-Vrouwaltaar in Beringen, met 1,5 penninck grondcijns. Mochten er meer lasten aan bevonden worden, dan belooft Adriaen dat hij die er zal af doen. Goedspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Cornelis Nelis is met recht tot de gichte gekomen. Hetgeen hier sorteert, wordt gerekend aan 54 rinsgulden eens.

 

1576, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 162v

Mr. Augustijn Van Geele als rentmeester van het klooster van Sinte Annen dale binnen Diest heeft opgedragen aan Geert Coex als momber van zijn huisvrouw met zijn megeringen de panden die het klooster voorschreven uitgewonnen heeft omdat de betaling niet gebeurde van 7 rinsgulden jaarlijks. Deze panden behoorden toe aan Augustijn Sionckeren. Voorwaarde is dat Geert Coex met zijn megeringen voor de volgende genachten aan mr. Augustijn 28 rinsgulden geven. Hiervoor is aan Geert Coex en zijn megeringen hun actie gereserveerd op degenen die de vruchten van die panden geoogst heeft. Het klooster behoudt hieraan haar jaarlijkse rente waarvoor de panden uitgewonnen zijn. Geert Coex is tot de gichte gekomen. Op 12 juli bekent mr. Augustijn dat hij de 28 rinsgulden ontving.

 

1576, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 163

Scheiding en deling tussen de broers Jan en Joris Gathis.

Joris kreeg huis en hof met een beemd in Ruen gelegen, grenzend 'het Ruer Broeck' en de zusters van Hasselt; nog een zille broek gelegen 'opt Ruer Broeck', grenzend 'die Doncken' en Maria Cannarts.

Aan Jan Gathis werd een stuk land gegeven in Schuelen gelegen, grenzend Anthonis Vernijen en de erfgenamen van Nijs Kelberchs; nog een derdedeel van 'Mortelmans Bossch', grenzend meester Geert van Velpen, Willem Vanden Roije, Maria Cannarts en Geert Coex; nog een gulden jaarlijks aan panden van Jan Luijten. Conditie is dat Joris Gathis aan zijn broer Jan Gathis nog aan goede panden 4 gulden Brabants jaarlijks zal gichten omdat zijn gedeelte beter is dan dat van Jan.

Elk moet zijn lasten dragen van zijn gedeelte. Mochten er bijkomende lasten gevonden worden die ervoor aan hun deel stonden, dan zullen ze deze samen dragen. Ze doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling en zullen de deling onverbrekelijk houden.

 

1576, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 163v

Anthonis Vernijen alias Vander Eycken heeft opgedragen aan mr. Jan Neven het versterf dat hem verstorven was na de dood van zijn oom Jacob Schats alias Van Hamel, waar Anna Smeets als tochtster uitgestorven is, in goede gift zonder er iets voor te krijgen. Mr. Jan Neven is ter gichte gekomen met recht.

 

1576, 23 juli. Folio 165

De erfgenamen van Jan Van Ham, namelijk Christiaen en Mathijs Van Ham, Pouwels Pouwels als momber van zijn huisvrouw Maria Van Ham en tevens de erfgenamen van Mathijs van Ham, namelijk Peter, Jan, Brigida en Anna Van Ham, Goesen Obbers als momber van zijn kinderen, eveneens de erfgenamen van Peter van Ham, namelijk Lenaert Van Houte als momber van zijn kind; nog de erfgenamen van Peter Van Ham alias Wevers, namelijk Jan Coels als momber van zijn huisvrouw Maria Wevers hebben gelijk als naaste erfgenamen van Heijloff Blueckmans het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van dezelfde Heijloff Blueckmans, waar Adriaen Claes als tochter onlangs is uitgestorven. Dat gaat om huis en hof met het land, broek en al hetgeen onder deze bank sorteert. De voorschreven personen zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 23 juli. Folio 165

Adriaen en Anna Van Ham hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun moije Heyloff Blueckmans is verstorven en waar Adriaen Claes als tochter onlangs uitgestorven is. Dat gaat om huis en hof, land en boek onder Coerssel gelegen. Adriaen en Anna Van Ham zijn tot de gichte gekomen met recht.

 

1576, 23 juli. Folio 165v

Peter Van Ham heeft ontvangen wat hem aangekomen is na de dood van Christijn Stevens, huisvrouw van Jan Hoesen en tevens hetgeen hem als naaste erfgenaam van Heyloff Blueckmans is toegevallen na de recente dood van de vruchtgebruiker Adriaen Claes. Dat gaat om huis en hof, landen en broek onder Coerssel gelegen en al wat hier sorteert. Peter is tot de gichte gekomen.

 

1576, 23 juli. Folio 165v

Valentijn Convents heeft het versterf ontvangen dat hem als naaste erfgenaam van Heijloff Blueckmans is toegevallen en waar onlangs Adriaen Claes als tochtenaar is uitgestorven. Dat gaat om huis, hof, land en broek onder Coerssel gelegen en al wat nog onder deze bank sorteert. Valentijn is tot de gichte gekomen.

 

1576, 23 juli. Folio 165v

Jan Stevens heeft voor hem en voor zijn broer Lambrecht Stevens ontvangen zoals bij de vorige gicht als erfgenaam van Heijloff Blueckmans.

 

1576, 30 augustus. Folio 165v

Peter Baten heeft in de naam van Anna en Jozijn Baten ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Geert Crompvoets 1), Henrick Lenaerts 2) en Sebastiaen Crijns 3). Peter Baten is voor Anna en Jozijn Baten met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 13 september. Folio 166v

Kerst Van Ham en Lenaert van Houte hebben ontvangen in de naam van en voor Jan Van Ham wettige zoon van Wouter van Ham wonend onder 'tlant van Bredauwe' het versterf dat aan Jan is verstorven na de dood van Heijloff Blueckmans of Adriaen Claes. Kerst van Ham en Lenaert van Houte zijn voor Jan van Ham met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 13 september. Folio 167

Lieben Hueveners gicht Jan Leijsen in 2 rinsgulden jaarlijks met valdag op datum van gichten aan en op huis en hof onder Coerssel gelegen, grenzend Jan Nesen, Jan Schricxs, Michiel Schricx en sheeren straet. Af te leggen met 36 rinsgulden Brabants in twee keer, telkens 1 rinsgulden jaarlijks met 18 rinsgulden Brabants. Jan Leijsen is tot de gichte gekomen. Ursula Schricxs, de huisvrouw van Lieben voorschreven, heeft ingestemd met deze gicht.

In 1583 op 7 februari zijn deze 2 rinsgulden jaarlijks gekweten zoals op die datum is te zien.

 

1576, 08 november. Folio 169v

Jacob Dries heeft voor hem en voor heer Henrick, Peter, Jan, Maria en Christijn Dries het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: 5 rinsgulden jaarlijks, staande op panden van de erfgenamen van Wouter Gressens onder Linchout gelegen; nog 7 rinsgulden jaarlijks op panden van Aert Bossmans alias Dingenen in Moelem gelegen; nog een stuk erf 'opt Liemelaer' gelegen, grenzend het bos van Jan Dingenen Z; nog 2 stukken land 'opt Huefken' gelegen, grenzend Hubrecht Lambrechs, Ffrans Schepers, 'die Saterosen van Zeelem'; nog een bosje in Laren gelegen; nog de helft van een bos onder Schuelen gelegen, geheten 'den Lummens Driessch' en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Jacob is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1576, 08 november. Folio 170

Geert Reijners heeft in de naam van Maria Spuncx het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar broer Jan Spunx: huis en hof in Moelem gelegen, grenzend de straat en de kinderen van Anna Spunx; nog een hof tGeeneijcken gelegen, palend Jan Moens en sheeren straet; nog een beemd ook tGeeneicjken gelegen, geheten 'den Hennens Beempt'; nog een stukje land in Moelem gelegen, geheten 'het Delleken'; nog een stukje land in Moelem geheten 'het Reuken'; nog een euwt aan 'de Rijt' gelegen; nog de helft van een bos onder Schuelen gelegen, genaamd 'den Lummens Driessch'; nog een zilleke of 4 roijen broek 'opt Roijer Broeck' gelegen in 2 percelen; nog een stuk land boven Moelem gelegen, genaamd 'het Bergelen' en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Geert Reijners is voor Maria Spunx tot de gichte gekomen.

 

1576, 22 november. Folio 171v

Sebastiaen Kenens heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Geerts na de dood van haar ouders ontvangen huis en hof in Coersel gelegen, grenzend sheeren straet en de erfgenamen van Michiel Heyns; nog een stuk broek grenzend Henrick Geerts, Peter Oriaens en de straat; nog een hoeve bij het voorschreven stuk broek gelegen, grenzend Jan Dillen, Pouwels Knaep en de straat en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Sebastiaen is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 22 november. Folio 172

Henrick en Lambrecht Geerts en Henrick Gielis als momber van zijn huisvrouw Catharijn Geerts hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 26 november. Folio 172

Henrick Geerts heeft opgedragen aan Sebastiaen Kenens een beemd onder Coersel gelegen, genaamd 'den Brijen Beempt', grenzend Clara Cloesters O en Sebastiaen Kenens voorschreven W, in ruil voor een beemd genaamd 'het Buetschot', grenzend Pouwels Knaep O en Peter Cleersnijers W; nog voor een beemd geheten 'den Clerck', grenzend Lambrecht Schepers O en de erfgenamen van Henrick Beerten alias Boss W. Het gaat om een ruil erf om erf zonder elkaar iets toe te geven, maar Sebastiaen moet voor Henricks huisvrouw voor de houtwas 'oft schaer' dat houwig is momenteel voor een kermis of geschenk 6 rinsgulden eens geven. Sebastiaen belooft dat hij in het Brabants de goederen zal opdragen tot behoef van Henrick. Sebastiaen Kenens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1576, 20 december. Folio 173

Thijs en Lijssbeth Hermans met haar verleende momber Govaert Smeets hebben opgedragen aan Jan Fints alias Vernijen 1 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals ze die gelden hebben op panden die vroeger toebehoorden aan Bartholomeeus Claes, in Schuelen gelegen, en die nu toebehoren aan de erfgenamen van Maria Claes, volgens de gicht van 14 februari 1549. Verkocht voor 16 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 9 stuivers. Jan Fints alias Vernijen is ter gichte gekomen.

 

1577, 24 januari. Folio 175

Blasius Daems heeft opgedragen aan Ffrans Vanden Hove een stuk broek in Oversell gelegen, grenzend Jan Daems 1), de straat 2), Gielis Nielis 3) en Peter van Postel 4), als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants eens. Blasius belooft om onderpand te stellen onder Beringen. Ffrans Vanden Hove is tot de gichte gekomen. Ze kwamen overeen dat Balsius bij het afkwijten geen pontgelt zal terugbetalen.

 

1577, 24 januari. Folio 175

Blasius Daems voorschreven met zijn huisvrouw Heijloff Moens heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Vanden Hove een half mudde rogge jaarlijks, staande op panden van Jan Cuijpers en nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Jan Wynen, voor 32 rinsgulden Brabants eens. Mocht blijken dat in het register andere bedragen dan 32 rinsgulden in totaal voorkomen, dan zullen ze dat vereffenen. Ffrans Vanden Hove is ter gichte gekomen.

 

1577, 07 februari. Folio 177

Claes Vanden Bogaerdt heeft opgedragen aan Wouter Coex de Jonge een stuk broek in Schuelen gelegen, grenzend Peter Frederix alias Bosmans, Dionijs Kelberchs erfgenamen en 'den Spoije Dijck', met alle uitgaande lasten in ruil zonder elkaar iets toe te geven op een bos in Laren gelegen. Dat grenst 'het Claes Lant' 1), Henrick Hagels 2) en 'die Schomme' 3). Wouter Coex is ter gichte gekomen met recht. Tevens heeft Wouter Coex met zijn huisvrouw Margriet Spunx opgedragen aan Claes Vanden Bogaerdt het bos hiervoor. Hierin is Claes Vanden Bogaerdt ter gichte gekomen.

 

1577, 07 februari. Folio 177v

Valentijn Convents heeft opgedragen tot behoef van Henrick Geerts 1/3 van een wijer onder Coerssel gelegen, genaamd 'den Goesens Wijer', grenzend sheeren aerdt aan 3 zijden en de erfgenamen van Aert Neelens W, voor 50 rinsgulden Brabants eens. De helft moet op de gicht betaald worden en de andere helft op de dag van verjaren. Godspenninck een halve stuiver en lycoep nae lantcoep. Omdat 1/4 van deze wijer Brabants is, werd voor het pontgelt 37,5 stuivers betaald. Henrick Geerts is tot de gichte gekomen. Valentijn bekent dat hij de 50 rinsgulden heeft ontvangen.

 

1577, 07 februari. Folio 177v

Op 30 januari heeft Henrick Vaes opgedragen aan joffr. Katharijn Vanden Velde een stuk broek onder Coerssel gelegen, geheten 'den Gielis Beempt', grenzend Jan Reijners 1), Servaes Kenens 2), Maria Beckers 3) en Henrick Geerts 4), als een pand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op 30 januari. Ze moeten kosteloos en schadeloos geleverd worden ten huize van joffr. Katharijn binnen de stad Diest. Henrick Vaes of zijn nakomelingen mogen deze rente steeds afleggen met 100 rinsgulden Brabants en met volle rente. Henrick stemt in met een gezegelde brief. Henrick betaalde het pontgelt met alle hofrechten. Op 7 februari daarna is Jan Karridders in de naam van en voor joffr. Katharijn voorschreven met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 07 februari. Folio 178

Ffrans Vanden Hove heeft, volgens de procuratie hierna geschreven, gekweten aan panden van Jan Convents alias Stevens, die hij verkregen heeft van Lambrecht Peters in de naam van zijn vader Joachim Vanden Hove, de hoetpenningen van 2 mudde rogge en 30 stuivers jaarlijks en ook van alle restanten. Jan Convents is ter gichte gekomen met recht.

De niet-herroepbare procuratie is een extract uit het schepenregister van de stad Diest. Joachim Vanden Hove, borgemeester van de stad Diest, vaardigt zijn zoon Ffrans Vanden Hove af om in zijn naam waar nodig te verschijnen om Lambrecht Peters en zijn goederen te kwijten van een rente van 2 mudde rogge en 30 stuivers jaarlijks erfelijke rente. Joachim trekt deze rente op een beemd gelegen in Coerssele die aan Lambrecht toebehoort. Hij mag er afstand van doen en Lambrecht en zijn panden en nakomelingen kwijten. Actum 28.01.1577. Getekend Goedenhuijse.

 

1577, 14 februari. Folio 182

Christijn Van Ham met haar verleende momber Jan Kenens heeft opgedragen aan haar zoon Mathijs van Ham haar tocht van een dries in Castel gelegen, grenzend Peter Convents O en Z, sheeren straet 3), alleen om daarop 3 rinsgulden jaarlijks te halen, meer niet. Mathijs van Ham is hiermee tot tocht en erfdom gekomen.

Nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Mathijs van Ham opgedragen aan Dionijs Moens en Brigida Van Ham de bovenstaande dries als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants geld zoals ten tijde van de kwijting in Brabant zal gangbaar zijn. Jan Gielis is in de naam van Dionijs Moens en Brigida van Ham met recht tot de gichte gekomen.

Deze 3 rinsgulden jaarlijks met nog 30 stuivers jaarlijks gegicht op 7 maart hierna door Mathijs van Ham zijn samen door Mathijs Huveners gekweten, zoals men zal vinden op 20 februari 1578.

 

1577, 14 februari. Folio 182v

Maria Opde Heijde alias Lantzenrijts heeft het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar ouders: een half mudde rogge jaarlijks staande op panden van Dries Goesens onder Coersel gelegen. Maria Opde Heyde is met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 05 maart. Folio 182v

Bartholomeeus Vluegels heeft opgedragen aan Henrick Wevers alias Mantels 3,5 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Reijner Wouters erfgenamen onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van de registers, voor 50 rinsgulden Brabants eens. Bartholomeeus behoudt nog het recht om 3 jaren verlopen rente te eisen op het pand of van degene die de vruchten oogstte. Henrick Wevers is ter gichte gekomen.

 

1577, 05 maart. Folio 183v

Christijn van Ham met haar geleverde momber Jan Kenens heeft opgedragen aan haar zoon Mathijs van Ham haar tocht van een dries in Castel onder Coersel gelegen, grenzend Peter Convents O en Z en sheeren straet 3), om daarop nog 30 stuivers Brabants jaarlijks te halen, meer niet. Mathijs van Ham is met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Mathijs opgedragen aan Dionijs Moens en Brigida van Ham de voorschreven dries als een pand voor 30 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op 21 februari, zoals de andere drie rinsgulden jaarlijks die ze eerder ophaalde, gegicht op 21.02 laatstleden. Samen wordt de rente 4,5 rinsgulden jaarlijks. Deze 30 stuivers Brabants jaarlijks mogen afgelegd worden met 25 rinsgulden Brabants, maar voorwaarde is dat dit samen met de andere 3 rinsgulden jaarlijks in een keer moet gebeuren met geld dat dan in Brabant gangbaar zal zijn. Jan Giels is voor Dionijs Moens en Brigida van Ham tot de gichte gekomen.

Deze 30 stuivers jaarlijks met de 3 rinsgulden jaarlijks zijn samen gekweten door Mathijs Hueveners op 20 februari 1578, zoals men dan zal vinden.

 

1577, 05 maart. Folio 184

Peter Baten en Sebastiaen Oijen, als mombers van de onmondige kinderen van Mathijs Baten en zijn huisvrouw Marie, namelijk Joes en Anna Baten, hadden in de kerk van Coersel laten kondigen dat ze met uitgang van de brandende kaars een stuk broek gingen verkopen onder Coersel in Oversel gelegen, grenzend Henrick Lenaerts 1), Sebastiaen Cryns 2), Geert Crompvoets 3). Het is belast met 19,5 stuivers Brabants jaarlijks aan het gasthuis van Diest en met grondcijns aan de heer. Degene die er het meest voor zou geven, zou de 'naeste' zijn. Hubrecht Coppens bood 206 rinsgulden Brabants geld zoals het in het land van Ludick (Luik) zijn gang en loop heeft, boven de uitgaande lasten. Hij zou de som binnen het jaar betalen met 1 stuiver godspenninck. Het bleef aan Hubrecht bij het uitgaan van de kaars voor die som. Daarop hebben de mombers het stuk broek aan hem opgedragen. Hubrecht Coppens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 05 maart. Folio 184v

De rentmeester van de heer van Lumpmen 1) en Anthonis Zwinnen wonend in Schuelen 2) zijn overeen gekomen in presentie van het gerecht buiten ten Loons recht dat Anthonis in het dorp Schuelen in zijn huis daar een 'paenhuijse oft brouwerije' mag stellen om te gebruiken tot zijn profijt. Hij mag tevens het water gebruiken van de poel op de straat tegenover zijn huis gelegen. Hij moet wel zorgen dat de onderdanen of naaste buren daardoor geen ongemak of ongerief ondervinden. Jaarlijks zal Anthonis daarvoor aan de heer voor 'den pantcheijs' op Kerstmis, zolang als het paenhuis of de brouwerij er zal staan, maar niet langer, 3 rinsgulden Brabants jaarlijks betalen. Elke rinsgulden wordt gerekend aan 20 stuivers Brabants.

Anthonis heeft opgedragen aan de heer van Lumpmen een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd 'die Calde Eijck', grenzend 'die Mierstege' 1), de erfgenamen van Jan Alen 2), Ffrans van Gelmen 3) en Jan Conincks 4), als een pand voor de 3 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals voorschreven is. De rentmeester is in de naam van en voor de heer met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 21 maart. Folio 185

Bonaventura Binnemans als gemachtigde van heer Jeronymus en Anna Zwinnen heeft opgedragen aan Peter Pouwels een stuk erf op 'den Hoegen Bossch' onder Coersel gelegen, grenzend Margriet Maech kinderen met hun megeringen, Peter Neven en 'de gemeijn heije', voor 7,5 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lycoep 20 stuivers. Het is enkel met grondcijns belast. Peter Pouwels is ter gichte gekomen. Deze 7 rinsgulden moeten binnen het jaar betaald worden. Peter zal de helft van de lijcoep mogen in mindering brengen van de 7 rinsgulden.

 

1577, 21 maart. Folio 185v

Lambrecht Geerts heeft opgedragen aan Henrick Moens 2 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op 'Liechtmisse'.Te kwijten met 34 rinsgulden Brabants (1 angelot gemunt door de koning van 'Ingelant' voor 3 rinsgulden 16 stuivers, de rijcxdaelder voor 34 stuivers). Pand: een beemd onder Schuelen gelegen achter Gulick tussen beide de Hercken, grenzend mr. Geert van Velpen aan 2 zijden en die Cathuijsers van Ruermunde' 3); nog een beemd onder Schuelen, genaamd 'den Luijten Bampt', palend de Laeck, Melchior van Schoenbeeck en het 'goet van Shoijeters'; nog een stuk erf geheten 'het Luijten Velt', grenzend Joris Luijten, Jan Vanden Boeck en de straat. Voorwaarde is dat Lambrecht Geerts deze 2 rinsgulden jaarlijks niet mag afleggen zonder de 4 rinsgulden jaarlijks die Henrick nog gelden heeft op panden van Lambrecht Geerts hovend onder 'den Laethoff genaemd Shoijeters', die af te leggen zijn met 60 rinsgulden Brabants, met uitzondering van pontgelt, lijcoep en hofrechten. Henrick Moens is ter gichte gekomen.

 

1577, 18 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 186v

Op 3 april heeft Dionijs Claes alias van Schuelen opgedragen aan Wouter Coex de Jonge een stuk bos onder Schuelen gelegen, genaamd 'den Claes Bossch', grenzend de heer van Lumpmen, 'den Smaut Bampt' en Wouter Coex voorschreven voor 3 rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft op panden van Peter Spunx in Groelaeren gelegen. Die staan te kwijten met 50 rinsgulden. Hier boven betaalt Wouter Coex nog 14 rinsgulden eens. Voorwaarde is dat Wouter de rente van de 3 rinsgulden jaarlijks zal trekken die op Sint-Jansmisse eerstkomend zal vallen. Wouter Coex is op 18 april tot de gichte gekomen.

1577, 18 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 186v

Wouter Coex de Jonge heeft aan Dionijs Claes alias Wevers voorschreven de 3 rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij trekt op panden van Peter Spunx. Ze staan te kwijten met 50 rinsgulden. Mr. Jan Neven is in de naam van en voor Dionijs Claes alias Wevers tot de gichte gekomen.

 

1577, 18 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 186v

Wouter Busselkens heeft opgedragen aan Willem van Cleme de Jonge huis en hof met het land daar achter gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Ffrans van Gelmen 3) en Maria Wellers 4); nog een heide ook onder Schuelen gelegen, grenzend Ffrans van Gelmen 1), Lambrecht Gielis met zijn megeringen 2) en de kerk van Lumpmen 3), voor 20 rinsgulden Brabants jaarlijks. Willem betaalt op dag van gichten in afkorting van de 20 rinsgulden jaarlijks 150 rinsgulden eens. Willem moet binnen het jaar nog 50 rinsgulden eens geven, ook in afkorting. De resterende rente mag Willem, of zijn nakomelingen, aflossen met 100 rinsgulden per keer, telkens 5 rinsgulden jaarlijks. Valdag van de rente is Sinte Jorisdag. Willem Van Cleme is met recht tot de gichte gekomen. Godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep nae lantcoepe.

Willem heeft opgedragen tot behoef van Wouter het voorschreven goed als een pand voor 10 rinsgulden Brabants jaarlijks, zoals voorschreven is. Wouter Busselkens is ter gichte gekomen.

 

1577, 18 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 187v

Peter Blueckmans heeft opgedragen aan Jan Rummens het goed dat Peters vader Peter Blueckmans op 22 september 1558 gekocht heeft van Jan Hosen. Dat gaat om een goed genaamd 'den Blueckman' in Castel onder Coerssel gelegen, grenzend Kerst Van Ham 1), sheeren straet 2), voor 112 rinsgulden Brabants eens. Peter ontving zijn geld. Jan Rummers is met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 18 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 189

Claes Daems heeft met zijn huisvrouw Margriet Leijsen opgedragen aan Brigida van Ham een stuk land onder Coersel gelegen in 'de Savel Straet', genaamd 'het Boven Bloeck', grenzend Jaspar Smeets, de kinderen van Peter Vanden Put, 'die Veltstraet' en 'die Claes Hoeve', voor de aanstaande lasten. Dit goed werd verkocht samen met nog andere goederen hovend onder Brabant. Brigida van Ham is ter gichte gekomen met recht. Lijcoep 10 gulden.

 

1577, 18 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 190

Geleijt voor de heer op een erf toebehorend aan Thijs Blueckmans.

De rentmeester had in de naam van de heer geprocedeerd op gronden van Thijs Blueckmans: een stuk erf in Castel onder Coersel gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Andries Valentijns 3) en Henrick Roesboems 4), omdat de betaling niet gebeurde van 4,5 penninck grondcijns. De zaak was zover gevorderd dat de schepenen ze wezen tot betaling of tot geleijt en om de wederpartij te kondigen tegen het geleijt. Op deze dag, 18 april, verzocht de meier verder recht. Thijs had de konde gehad tegen het geleijt en eveneens tegen de procedure, bevestigde gezworen bode Jan Convents op zijn eed. Thijs zei er niets tegen. Daarop werd aan de meier in de naam van de heer hout en rissch geleverd in een teken van bezit en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1577, 23 mei. Folio 195

Thijs Hermans gicht Jan Vernijen alias Fints in de ene rinsgulden Brabants jaarlijks die hij gelden heeft op panden van Lijssbeth Hermans, zijn zuster, onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van deze registers. Verkocht voor 17 rinsgulden Brabants eens. Jan Vernijen is met recht tot de gichte gekomen.

De eerste gicht hiervan zal men vinden op 15 december 1575 als Thijs Hermans 3 rinsgulden jaarlijks worden aangedeeld.

 

1577, 23 mei. Folio 197

Jan Vander Hoeven heeft opgedragen aan Wouter Busselkens huis en hof in Sourl onder Schuelen gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden, Marten Van Diepenrijt erfgenamen 3) en de kinderen van Aleijdt Pijpen 4). Is belast met een half mudde rogge aan het O.-L.-Vrouwenaltaar in Lumpmen en met andere lasten. Dit huis en hof werd verkocht met nog andere goederen sorterend onder 'den Laethoff van Rechoven', daarom wordt hetgeen hier sorteert gerekend aan 125 rinsgulden eens. De gehele koop bedraagt 250 rinsgulden Brabants eens, boven alle uitgaande lasten zoals de 'winne' van deze goederen ze altijd betaald heeft. Willem Busselkens zal vandaag 100 rinsgulden eens betalen en de resterende 150 rinsgulden tussen nu en Sint-Gielismisse eerstkomend over een jaar. Als hij dan niet betaalt, verliest hij zijn 100 gulden en Jan zal weer in zijn gichte komen. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Wouter is met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 23 mei. Folio 197

Bernaerdt Van Sassenbroeck heeft opgedragen aan Jan Pouwels 4 delen van 7 gelegen in 'den Bullens Bampt', waar Marten Stapparts de andere drie delen in heeft. Grenzend de Laeck, 'den Huijven Bampt' een Matheeus Bouten; nog 4 delen van 7, waarvan Marten voorschreven ook de overige 3 delen heeft, grenzend de Laeck, Michiel Alen erfgenamen en 'den Bullens Bampt'; nog een stukje broek 'opden Huijven Bampt' gelegen, op alle manieren zoals Bernaerdt het verkregen heeft van Henrick Wellens hiervoor op 21 februari laatstleden. Verkocht voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks en erfelijk met valdag op Sint-Andriesdag. Jan Pouwels is tot de gichte gekomen

Daarna heeft Jan Pouwels deze goederen weer opgedragen en daarbij nog huis en hof onder Schuelen gelegen bij Marten Stapparts, grenzend Lieben Creijten, de straat, Reijner Smolders en Peter Geerts, samen als een pand en onderpand voor 6 rinsgulden Brabants erfelijk. Bernaerdt is tot de gichte gekomen.

 

1577, 23 mei. Folio 197v

Hubrecht, Ida en Maria Croenen hebben ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof onder Schuelen 'opde Leem Cuijlen' gelegen, grenzend Maria Cannaerts 1), de straat aan 2 zijden. Hubrecht, Ida en Maria Croenen zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1577, 23 mei. Folio 198

Michiel Zerghers heeft in de naam van heer Zeger Soenkens als rector van het O.-L.-Vrouwenaltaar in Coersel ontvangen 2 halster rogge jaarlijks onder Coerssel op panden van Andries Valentijns, waar Henrick Van Mechelen als rector van dit altaar en laatste gichtdrager uitgestorven is. Michiel is in de naam van de heer rector Zeger Soenkens ter gichte gekomen met recht.

 

1577, 13 juni. Folio 198v

Jan Vrancken heeft in de naam van de armen van Spalbeeck ontvangen 4 halter rogge Diesters jaarlijks staande op Aert Pijls in Heerle onder Schuelen gelegen, die Andries Zwinnen alias Loesen met zijn huisvrouw Geertruijt Claes aan de Armen met testament had gemaakt. Jan Vrancken is voor de Armen van Spalbeeck ter gichte gekomen met recht.

 

1577, 13 juni. Folio 199

Dionijs Claes alias Van Schuelen heeft opgedragen aan Claes Claes, zijn neef, het derdedeel van een stuk land boven 'den Langen Wech' gelegen, grenzend Ffrans Schepers O, Magdaleen Beckers W en Peter Neven, zoon van Lambrecht Z en N. Voor 7,5 rinsgulden Brabants eens. Claes Claes is ter gichte gekomen.

 

1577, 13 juni. Folio 199

Dionijs Claes gicht Claes Claes in een stukje land onder Schuelen gelegen 'int Liebens Velt', grenzend Herman Claes O, de straat Z, Joes Claes en de kinderen van Jan Claes W en N, voor 6 halster rogge jaarlijks lijfrente, zolang als Dionijs zal leven. Claes Claes is met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 13 juni. Folio 200v

Hubrecht Hermans met zijn huisvrouw Anna van Elter kwijt de panden van Aert Tummermans, namelijk huis en hof tGhenen Venne gelegen, van de 6 stuivers jaarlijks die hij eraan geleden had. Hubrecht kreeg alles betaald. Aert Tummermans is ter gichte gekomen.

 

1577, 27 juni. Jaergedinge na Sint Jans Baptistendach. Folio 201

Jan Bolaerts heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk broek 'int Huecken Broeck' onder Coerssel gelegen, grenzend Reijner Pouwels, Hubrecht Beckers en Henrick Cremers. Jan Bolaerts is met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 27 juni. Jaergedinge na Sint Jans Baptistendach. Folio 201v

Mathijs Vanden Putte heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd 'het Buetschot', grenzend Sebastiaen Crijns O en Ffrans Aerts W. Mathijs is ter gichte gekomen met recht.

 

1577, 27 juni. Jaergedinge na Sint Jans Baptistendach. Folio 202

Heer Goesen Berchmans heeft als sterfelijke gichtdrager gesteld voor de goederen waar heer Jan Van Ham zaliger als laatste rector van het H. Geestaltaar in de kerk van Westherck uitgestorven is - het betreft een stuk broek omtrent de Hercken gelegen, genaamd 'den Galeas' - iemand genaamd heer Geraerdt Meer die woont in Maestriecht en die rector is van dit altaar. Heer Goesen is voor deze rector ter gichte gekomen.

 

1577, 12 september. Folio 205

Jan Boudelicx heeft met zijn huisvrouw Lijssbeth Joerdens opgedragen aan Lambrecht Ouwercx een half hofje op 'de Schrick Heije' gelegen, grenzend Thonis Pellens, Peter Martens, de straat en Michiel Schricx, voor 40 rinsgulden Brabants eens. Omdat dit goed gedeeltelijk sorteert onder de 'Laethoff' van Coerssel, is hetgeen hier sorteert, geschat op 20 rinsgulden eens, boven de lasten. Lambrecht Ouwercx is tot de gichte gekomen.

 

1577, 12 september. Folio 206

Mathijs Quaijen heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Loijens ontvangen 6 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks staande op panden van Wouter Coex de Jonge onder Schuelen gelegen, die haar na de dood van haar ouders zijn aangekomen. Mathijs is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 12 september. Folio 206

Christijn Van Ham met haar geleverde momber Kerst van Ham heeft opgedragen aan haar zoon Mathijs Van Ham haar tocht van een driesje in Castel onder Coerssel gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden en Peter Convents aan de overige twee zijden. Voorwaarde is dat Christijn haar leven lang voor haar tocht zal trekken de rente die men zou mogen verkrijgen en jaarlijks trekken van 100 rinsgulden eens. Mathijs van Ham is tot tocht en erfdom gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Mathijs van Ham opgedragen aan Mathijs Hueveners het driesje voorschreven voor 375 rinsgulden. Het is belast met 2 penninck grondcijns aan de heer van Lumpmen en met nog 1 penninck aan de Brabantse heer. Aan de koopsom komt 4,5 rinsgulden jaarlijks in mindering die te kwijten staan met 75 rinsgulden eens. Omdat het driesje gedeeltelijk onder Brabant sorteert, is hetgeen hier hooft gerekend aan 200 rinsgulden eens, godspenninck 2,5 stuivers en lijcoep 2 rinsgulden. Mathijs Hueveners is met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 12 september. Folio 206v

Mathijs Huveners, Peter Beckers en Henrick Cremers als gezworenen en gedeputeerden van het dorp van Coerssel hebben opgedragen aan Jacob Vanden Briele een stukje erf gelegen in 'den Breedonck' voor zijn erf, zoals dat tegenwoordig uitgegraven is met een gracht, grenzend zijn eigen erf N, Ffrans Aerts erfgenamen W, 'die Bredonck' O en Z, voor de grondcijns die de gemeijnte van Coersel nu jaarlijks geldt aan de beide heren van Lumpmen, zowel de Loonse als de Brabantse. Jacob Vanden Briele is met recht tot de gichte gekomen.

Daarna heeft Jacob Vanden Briele opgedragen aan de gemeijnte van Coerssel een beemd gelegen onder Coersel aan de voorschreven Bredonck, geheten 'den Langen Beempt', grenzend Jan Huben O, Thomas Meijntens W, Adriaen Hueveners Z en de kinderen van Peter Mutsen N, als een borg of onderpand voor het geval dat Jacob of zijn nakomelingen de grondcijns niet zouden betalen. De vertegenwoordigers van de gemeente kunnen dan de kosten daaraan halen. Maria Hueveners, huisvrouw van Jacob Vanden Briele, heeft hiermee ingestemd.

 

1577, 03 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 208

De executeurs van het testament van heer Dionijs Cremers alias Vander Ramen.

Heer Hubrecht van Steijvordt en Jan Torckens als executeurs van het testament van heer Dionijs Cremers alias Vander Ramen hebben ontvangen het versterf dat hij door dit testament heeft gemaakt aan de Armen van Diest, namelijk 15 rinsgulden jaarlijks aan panden van Jannes Kimps in Coerssel gelegen, nu toebehorend aan Peter Martens. De executeurs zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 03 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 208v

Reijner Wouters heeft in de naam van en voor zijn dochter Maria Wouters ontvangen het versterf dat haar na de dood van haar oom Willem Druechmans is verstorven. Het gaat om de halve 'Puthoff' in Schuelen gelegen.

 

1577, 17 oktober Folio 209v

Anna Van Ham heeft met haar verleende momber Jan Claes opgedragen aan Leijsbeth Seijsens 3 rinsgulden Brabants jaarlijks vallend op Sinte Lucasdag. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants lopend geld. Pand: de helft van een stuk erf in Castel onder Coerssel gelegen, geheten 'den Blueckman', grenzend Adriaen van Ham, Jan Rummens, de straat en Peter Blueckmans. Jaspar Hillen is in de naam van en voor Lijssbeth Seysens tot de gichte gekomen.

 

1577, 17 oktober Folio 210

Jan Wijnen, Reyner Opde Heyde als momber van zijn huisvrouw Anna Vanden Bossch, Thomas Dullaerts als momber van zijn huisvrouw Brigida Wynen, Jan Vander Heyden als momber van zijn huisvrouw Anna Wynen en Willem Cilien hebben samen ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun neef Jan Vaes, waar Brigida Hoemans als tochtster uitgestorven is. Dit gaat om een uutfanck te Voerken onder Coerssel gelegen, grenzend sheeren straet, de erfgenamen van Jan Hoemans en Reijner Hoemans, en verder wat nog onder deze bank sorteert. De voorschreven personen zijn gelijk met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 07 november Folio 211v

Henrick Cuenen, Henrick van Roye, Willem Uuter Liemigen en Vincent Vossch hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van Jan Wijnen, als naaste bloedverwanten van Jan. Het betreft een uutfanck onder Coersel gelegen 'te Voertken', waar Brigida Hoemans als tochtster uitgestorven is. Ze grenst Jan Hoemans, Reyner Hoemans en sheeren straet. Deze personen zijn ter gichte gekomen.

 

1577, 07 november Folio 211v

Jan Moens en Loych Loychs als momber van zijn huisvrouw Kijn Moens hebben ontvangen na de dood van Jan Wijnen alias Vaes, als naaste erfgenamen, een uutfanck te Voertken onder Coersel gelegen, grenzend sheeren straet, Reyner Hoemans en Jan Hoemans. Deze personen zijn tot de gichte gekomen.

 

1577, 21 november Folio 212

Philips Beerten heeft ontvangen voor Jan, Maria de dochter van Philips Beerten en Maria Hoeffmans dochter van Reijner Claes het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd 'het Bruexken', grenzend Andries Wijnen en de kinderen van Brigida Wijnen; nog een bloeck geheten 'het Nuwe Bloeck', grenzend Sijmon Wijnen en sheeren straet; nog een stuk broek geheten 'die Tuss', grenzend Willem Huben en Jan Kenens; nog een gedeelte in 'den Hoegen Bossch' gelegen, palend de kinderen van Willem Geerts en Katharijn Beckers. Philips Beerten is voor de voorschreven personen tot de gichte gekomen.

 

1577, 05 december Folio 214

Sijmon, Philips, Peter, Jan, Aerdt en Lambrecht Witters hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek onder Coerssel gelegen, genaamd 'het Wouters Broeck', grenzend de abt van Everboede en de erfgenamen van Gielis Dierix; nog een stuk land grenzend Peter Wellens erfgenamen en Henrick Witters; nog een stukje erf genaamd 'het Loijekens Euwt'. Deze personen zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1577, 05 december Folio 215

Bartholomeeus Tielens heeft opgedragen aan Maria Nelens een beemd onder Coerssel gelegen op de Laeck, grenzend de kinderen van Jan Nelens 1), de kinderen van Jan Vanden Hove 2) en 'die gemeijnte' 3), als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op 1 april. Af te lossen met 50 rinsgulden Brabants. Maria Neelens is tot de gichte gekomen. Het kapitaal is gekomen van een rente die afgelegd werd door de kinderen van Reijner Svoechs en het geld werd hier door Maria herbelegd vermits ze maar tochtster (vruchtgebruikster) ervan is. Deze rente moet na de dood van Maria komen aan de kinderen die ze heeft van Jan Nelens.

Op 15 maart 1586 heeft Katharijn Beckers haar tocht van deze beemd opgedragen en ze stemt in met alles wat hiervoor beschreven is.

 

1577, 19 december Folio 216v

Henrick Convents heeft in de naam van de kinderen van Valentijn Valentijns, namelijk Maria en Heijloff Valentijns, het versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de dood van hun ouders: een stuk land in Coersel gelegen aan hun 'aensel', grenzend sheeren straet O en W; nog een dries aan het voorschreven erf gelegen, grenzend sheeren straet O en W; nog een stuk land daarbij gelegen, grenzend sheeren straet O, Z en W; nog een stuk erf genaamd 'die Hoeve', grenzend sheeren straet W, Valentijn Valentijns Z; nog een stuk land grenzend Jan Rummens O en W; nog een beemd 'int Sluijs Broeck' gelegen, grenzend 'den Copis' W en 'die Sluijs Beeck' N. Peter Convents is voor de voorschreven kinderen tot de gichte gekomen.

 

1577, 19 december Folio 216v

Thijs Hueveners heeft in de naam van Hubrecht en Heijloff Vogelers het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stukje broek gelegen 'int Sluijs Broeck', grenzend Andries Valentijns O, Jan Cornelis W en de beek 3). Thijs Hueveners is voor Hubrecht en Heijloff ter gicht gekomen.

 

1577, 19 december Folio 216v

Jacob Convents heeft ontvangen na de dood van zijn broer Christiaen Convents een stuk land onder Coersel gelegen, grenzend Kerst van Ham W en 'die Geijtelinge' Z; nog een stuk broek daarbij gelegen, grenzend Kerst van Ham Z en 'die Maelbeeck' N; nog een stuk broek bij het voorschreven stuk gelegen, grenzend de Maalbeek Z en Kerst Joris N. Jacob is ter gichte gekomen.

 

1577, 19 december Folio 217

Jan Daems heeft voor hem en voor Blasius en Anna Daems het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun broer Aert Daems, waar Brigida Tielkens als tochtster uitgestorven is. Het betreft een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Peter van Postel, Jan Daemen en 'het Monincx Rijss'. Jan is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen met recht.

 

1577, 19 december Folio 217

Peter Cornelis heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Knaep en ook voor Jan Knaep ontvangen na de dood van hun zuster Margriet Knaep een stukje land onder Coersel gelegen, grenzend Jaspar Hillen, Maria Roesboems en sheeren straet. Peter is als momber van zijn huisvrouw en voor Jan Knaep met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 09 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218

Jan Smans heeft opgedragen aan Christijn Schuermans een halve rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Jan Thewis erfgenamen onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van onze registers. Christijn heeft de andere helft van deze halve rinsgulden al. Verkocht voor 8 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver. Christijn is ter gichte gekomen met recht.

 

1578, 09 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218

Jan Beckers, Govaert, Jan en Maria Goijens hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek onder Coerssel 'in de Stuck' gelegen, grenzend Peter Maech en Katharijn Jaspars; nog een stuk land 'int Boven Bloeck' gelegen, grenzend Joachim Vanden Putte en Jan Nelens. Deze personen zijn ter gichte gekomen.

 

1578, 09 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218v

Joes Claes heeft opgedragen aan zijn broer Herman Claes de helft van een stuk land 'int Liebens Velt' in Schuelen gelegen, grenzend Claes Claes en de straat; nog de helft van een beemdje naast het voorschreven Liebens Velt gelegen, grenzend de straat O, 'het Liebens Velt' Z. In deze twee stukken hebben de erfgenamen van Jan Claes de wederhelft. Joes ruilt dit voor huis en hof binnen de stad van Diest gelegen bij het Schutter Hoff en de Demer, geheten 'die Vetterije'. Herman geeft hierop nog 9 rinsgulden eens toe. Herman Claes is ter gichte gekomen.

 

1578, 09 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218v

Henrick Van Hensberch alias de Smet heeft opgedragen aan Ffrans Vanden Hove 2 rinsgulden en 8 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij die gelden heeft op panden van Lenaert Lompen onder Schuelen gelegen, voor 44 rinsgulden Brabants eens. In dit bedrag zijn de verlopen renten inbegrepen. Lijcoep 1 rinsgulden. Ffrans Vanden Hove is tot de gichte gekomen.

 

1578, 09 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 218v

Jaspar Smeets heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Hillen en voor Marten, Anna en Margriet Hillen het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk land in Coerssel aan hun 'aensel' gelegen, grenzend Vranck Vanden Hove en Katharijn Seysens; nog 'den Loijekens Hoff', palend sheeren straet en Jan Nesen; nog een stuk land in 'die Paelmans Hoeve' gelegen, grenzend hun eigen erf en sheeren aerdt; nog een stuk erf genaamd 'die Dijckaerts Hoeve', grenzend 'die Paelmans Hoeve' en de erfgenamen van Loych Beckers; nog een stuk land genaamd 'het Rueken', sheeren straet en Symon Beckers erfgenamen; nog een stuk broek gelegen aan 'den Esselen Bossch', grenzend Catharijn Seysens en de erfgenamen van Jan Vaes; nog een stuk broek bij het voorschreven stuk gelegen, geheten 'die Middelste Streecken', grenzend Catharijn Seysens en Maria Mentens; nog een stuk broek geheten 'die Schrick', grenzend Lambrecht Boss, Blasius Daems en sheeren aert. Jan Smeets is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1578, 09 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 220

Herman Claes heeft opgedragen aan Jan Verhayeck een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd 'het Liebens Velt', grenzend sheeren straet en Claes Claes; nog de helft van een beemdje naast het voorschreven 'Liebens Velt' aan de noordzijde gelegen en de straat O, als een pand voor 7 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Steeds los en vrij te betalen. Af te lossen met 87 rinsgulden en 5 stuivers Brabants en altijd met volle rente. Herman betaalde het pontgelt en alle andere hofrechten. Jan Verhaijck is ter gichte gekomen. Joes Claes heeft bekend dat zijn broer Herman voorschreven hem deze goederen in goede vriendschap heeft geleend en hij belooft daarom dat hij de goederen weer zal lossen van de voorschreven rente.

 

1578, 09 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 220

Balthazar van Wesel heeft als momber van zijn huisvrouw Cecilia Raesschaerts het versterf ontvangen dat haar na de dood van haar ouders is aangekomen: de helft van 'den Langen Roet' achter Dalem gelegen, grenzend de heer van Lumpmen 'Roeten' W en 'die Colen Herck'; nog een half boender broek in 'die Groet Beempden' gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Otten, Loijch van Halbeeck erfgenamen en Robeert Metten; nog de helft van 4,5 boender broek 'die Roesdonck' genaamd, waarvan de erfgenamen van Peter Otten de wederhelft hebben; nog een half boender land 'opden Belick' gelegen, palend 'die heirstraet', mr. Geert van Velpen en Servaes Creijten en verder al wat nog onder deze bank sorteert. Balthasar is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1578, 05 februari. Folio 220v

Matheeus Hueveners heeft voor hem en voor zijn broer Quinten en zijn zuster Margriet Hueveners het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: huis en hof onder Schuelen gelegen opde Stappe, grenzend sheeren straet, Aert Heijloven erfgenamen; nog een bosje ook 'opde Stappe' gelegen, grenzend Maria Kannarts en de straat, en verder al hetgeen nog hier sorteert. Matheeus is voor hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.

 

1578, 05 februari. Folio 221

Liebrecht Hueveners heeft opgedragen aan Henrick Schuermans een half mudde rogge jaarlijks met valdag op Lichtmis. Af te leggen met 24 rinsgulden Brabants. Pand: huis een hof onder Schuelen gelegen 'opde Stappe', grenzend Willem Vanden Roije, sheeren straet, Aert Pijls en Hubrecht Beckers erfgenamen. Henrick Schuermans is tot de gichte gekomen.

 

1578, 05 februari. Folio 221v

Bartholomeeus Tielens, de kinderen van Jan Tielens, de kinderen van Jacob Tielens en Goesen Vogelers als momber van zijn huisvrouw Margriet Tielens hebben ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een beemd in Oversel gelegen, geheten 'den Boven Beempt'; nog een beemd in Coersel aan 'de Breedonck' gelegen; nog een stuk land geheten 'die Herberch' en nog een eussel aan 'den Hoeghen Bossch' gelegen. Deze personen zijn tot de gichte gekomen met recht.

 

1578, 05 februari. Folio 221v

Christijn Tummermans met haar verleende mombers Jan Kenens en Valentijn Valentijns heeft opgedragen aan haar zoon Aert Vaes haar tocht van een beemd in Oversel gelegen, geheten 'den Peerse Beempt', grenzend Lambrecht Schepers en Peter van Lelen. Aert Vaes is hiermee tot tocht en erfdom gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Aerdt Vaes deze beemd opgedragen aan Matheeus Tummermans als een pand voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijks, in voldoening van een deling gemaakt en gesloten tussen Cornelis Vaes en zijn broer Ffrans Vaes. Cornelis was schuldig om van het gedeelte van zijn broer 1 rinsgulden jaarlijks af te nemen, zoals de transporteur Aerdt Vaes bekende. Matheeus Vaes is nu dus gekomen in de plaats van Ffrans Vaes. Matheeus Tummermans is ter gichte gekomen met recht.

Daarna stelde Aerdt Vaes zijn moeder Christijn Tummermans weer in de tocht van de voorschreven 'Peersen Beempt'. Zij is met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 20 februari. Folio 222

Liebrecht Swinnen en Joris Gathis hebben in de naam van en voor Jan, Dingen en Maria Gathis, Reijner, Maria en Margriet Zwinnen de goederen ontvangen die hen met testament zijn gemaakt en gelaten door Reijner Schuermans en zijn huisvrouw Lijssbeth Mechelmans zaliger. Het gaat om een eussel, grenzend de erfgenamen van Henrick Dries en de erfgenamen van Jan Gathis; nog een bloeck in Sourle gelegen, grenzend de zusters van Hasselt en de straat; nog een half bonder broek 'opt Roijer Broeck' gelegen, grenzend de zusters van Hasselt, de erfgenamen van Jan Gathis en Jan Joris; nog een bos te Roijen gelegen, grenzend de zusters van Hasselt en de straat; nog een heide genaamd 'het Roijen Heyken', palend de twee straten naar Zourle en de zusters van Hasselt; nog huis en hof 'opde Stappe' gelegen, grenzend sheeren straet en de erfgenamen van Jacob Cannaerts; nog een heide in Rue gelegen, grenzend sheeren straet, de zusters van Hasselt; nog huis en hof achter 'den Habeel' gelegen, grenzend de straet en 'die Steghe'; nog 3 zillen erf genaamd 'het Ghijsskens Lant', grenzend de 'heeren van onser vrouwen van Triecht' en de erfgenamen van Jacob Cannarts, en verder al hetgeen wat hier nog sorteert. Joris Gathis en Reyner Zwinnen zijn voor de voorschreven personen met recht tot de gichte gekomen.

Hierna op 20 maart hebben Joris Gathis en Reyner Swinnen voor de voorschreven personen ook alles ontvangen zoals boven in 'des pastoers van Lumpmen Laethoff'.

 

1578, 20 februari. Folio 223

Gielis Vanden Venne heeft de philippusgulden jaarlijks ontvangen staande aan panden van de erfgenamen van Henrick Vernijen onder Schuelen gelegen, die aan hem via het testament van Reyner Schuermans en zijn huisvrouw Lijsbeth Mechelmans zaliger gelaten was. Gielis Vanden Venne is tot de gichte gekomen.

 

1578, 20 maart. Folio 224

Geertruijt, dochter van Joris Luijten, ontvangt de ene rinsgulden jaarlijks die haar gelaten werd door het testament van Reijner Schuermans en zijn huisvrouw Lijssbeth Mechelmans, staand op panden van Jacobs Dries huisvrouw onder Schuelen gelegen. Geertruijt Luyten is met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 20 maart. Folio 224v

Crijn Opde Beeck heeft als momber van zijn huisvrouw Dingen Meerhouts het versterf ontvangen dat haar na de dood van haar oom Reyner Schuermans is verstorven: 'dat Vliegen Eussel' onder Schuelen gelegen, grenzend Henrick Dries erfgenamen en de erfgenamen van Jan Gathis; nog een bloeck in Sourle gelegen, grenzend de straat en de zusters van Hasselt; nog een half bonder broek 'opt Roijer Broeck' gelegen, grenzend de zusters van Hasselt, de erfgenamen van Jan Gathis en Jan Joris; nog een bos in Roijen gelegen, grenzend de zusters van Hasselt en de straat; nog een heide geheten 'het Roijen Heijken', grenzend de twee straten naar Zoulre en de zusters van Hasselt; nog huis en hof 'opde Stappe' gelegen, palend de straat en de erfgenamen van Jacob Cannarts; nog een heide te Rue gelegen, grenzend sheeren straet en de zusters van Hasselt; nog huis en hof achter 'den Habeel' gelegen, grenzend de straat en 'die steghe'; nog 3 zillen erf geheten 'het Ghijskens Lant', grenzend de 'heeren van onser Liever vrouwen tot Triecht' en Maria Cannarts en verder alle andere erfgoederen, pachten en renten onder deze bank sorterend. Crijn is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.

Crijn Opde Beeck heeft tevens als momber van zijn huisvrouw hetzelfde versterf ontvangen sorterend onder het 'Pastoers van Lumpmen Laethoff'.

 

1578, 20 maart. Folio 224v

Wouter Busselkens heeft de ene rinsgulden jaarlijks ontvangen die Reyner Schuermans en zijn huisvrouw Lijsbeth Mechelmans hem met testament gelaten hebben, staande op de panden van Wouter voorschreven zelf. Wouter is tot de gichte gekomen.

 

1578, 20 maart. Folio 224v

Jan Schuermans heeft ontvangen een bosje te Roijen gelegen, grenzend de zusters van Hasselt en de straat, dat hem werd gemaakt door het testament van Reijner Schuermans en zijn huisvrouw Lijsbeth Mechelmans. Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1578, 03 april. Folio 225

Willem Dillen kwijt aan panden van Peter Kelchteren, die vroeger toebehoorden aan Herman Pijpen, in Roijen onder Schuelen gelegen 1 rinsgulden jaarlijks. Hij kreeg alles betaald: zowel de hoetpenningen als alle restanten. Peter is ter gichte gekomen. De eerste gicht hiervan zal men vinden op 7 oktober 1518 als Maria Vanden Gracht aan Jannes Reijners alias Vanden Gracht 1 rinsgulden jaarlijks overgicht.

 

1578, 07 april. Folio 225

De broers Mathijs en Mathijs Vanden Putte hebben samen opgedragen aan Henrick Geerts zoon van Jan een stuk broek onder Coerssel gelegen, genaamd 'het Buetschot', grenzend de erfgenamen van Willem Geerts O, de erfgenamen van Ffrans Aerts W, sheeren straet Z en Peter Oriaens N. Het is belast met 6 rinsgulden jaarlijks aan iemand van Diest genaamd Ffrans. Deze staan te lossen met 100 rinsgulden eens. Tevens belast met de helft van 6,5 penninck grondcijns, meer niet. Hier boven moet Henrick nog 230 rinsgulden Brabants eens betalen, godspenninck 5 stuivers en lijcoep 10 rinsgulden. Henrick is met recht tot de gichte gekomen.

Op 21 april 1580 heeft Anna Dillen, weduwe van Henrick Geerts voorschreven, met haar verleende momber Hubrecht Dillen opgedragen aan Mathijs Vanden Putte voorschreven deze beemd als een pand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks. Deze staan te kwijten met 100 rinsgulden Brabants eens die Henrick Geerts tijdens zijn leven nog niet had betaald van deze voorschreven koop. Mathijs Vanden Putte is ter gichte gekomen.

 

1578, 10 april. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 225v

Thomas Shertogen gicht Thijs Maechs in een stuk land onder Coerssel gelegen, genaamd 'den Piepeler', grenzend Jan Van Creijewinckel, Pouwels Van Houte en 'die Geijtelinge', voor 92 rinsgulden eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. Thijs Maechs is ter gichte gekomen met recht.

 

1578, 10 april. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226

Lambrecht Opde Cruijs Strate heeft als momber van zijn huisvrouw Catharijn Thijs en ook in de naam van Henrick, Peter, Anna en Lijssbeth Thijs ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Henrick Sheeren, Claes der Scheper en de gemeijn heide. Ze zijn tot de gichte gekomen.

 

1578, 10 april. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226

Marten Vleesschouwers heeft het versterf ontvangen dat hem is verstorven na de dood van zijn ouders: een gedeelte of zijn gerechtigheid in de molens en de andere goederen behorend tot deze molens in Coersel gelegen, waarvan de erfgenamen van Willem Geerts met hun megeringen de andere delen hebben. Marten is ter gichte gekomen met recht.

 

1578, 10 april. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226

Marten Vleesschouwers zoon van Jan Vleesschouwers heeft opgedragen aan Cornelis Thomas en zijn erfgenamen de actie en gerechtigheid die hem verstorven is na de dood van Marike van Muelstede, zijn moeder, die ze had in haar leven op de molens en andere goederen behorend tot de molens onder Coersel gelegen, voor 151 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Peter Bullens is in de naam van en voor Cornelis Thomas met recht tot de gichte gekomen. Omdat dit goed gedeeltelijk sorteert onder Brabant, is hetgeen hier onder de bank valt, gerekend op 75 rinsgulden.

 

1578, 10 april. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226v

Laureijs Huesdeijns als momber van zijn huisvrouw Maria Van Meuwen en Gielis Heijloven als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth van Meuwen hebben ontvangen na de dood van hun ouders een zille broek gelegen in 'de Vijff Eycken Beempt'; nog 1 zille broek gelegen 'opt Luekensoere', rijdend tegen Jan Steenaerts; nog 16 stuivers jaarlijks staande aan panden van Melchior Van Schoenbeeck onder Schuelen gelegen; nog 28 stuivers jaarlijks staande aan panden van de erfgenamen Herman Pijpen te Roijen onder Schuelen gelegen; nog aan Geert Merckdens panden onder Schuelen gelegen 12 stuivers jaarlijks. Laureijs en Gielis zijn beiden als momber van hun huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1578, 10 april. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 226v

Peter Willems heeft opgedragen aan Jan zoon van Naeck Inde Rijt van Meuwen de 6,5 rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van Kerst van Ham onder Coersel gelegen, volgens de registers, voor 100 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver. Jan Inde Rijt is tot de gichte gekomen.

 

1578, 24 april. Folio 227

Peter Opt Straet heeft voor hem en voor Anna en Heijloff Opt Straet ontvangen het versterf dat hen is toegevallen na de dood van hun ouders: een bloeck genaamd 'het Groet Bloeck' onder Coersel gelegen, grenzend Peter Van Postel en Jeronijmus Huben; nog een beemd genaamd 'den Baten Beempt', grenzend Lucas Huben en Henrick Gielis; nog een stuk erf geheten 'dat Boss Euwt', grenzend Henrick Wilboerts en Peter Svoechs; nog een stuk erf geheten 'het Buetschot', palend Sebastiaen Kenens en de kinderen van Henrick Kenens; nog een stuk land 'int Groet Bloeck' gelegen, grenzend de erfgenamen van Henrick Wijnen en de erfgenamen van Jeronijmus Huben; nog een stuk land geheten 'die Herberch', grenzend de erfgenamen van Mewus Tielens 1), de straat verder rondom. Peter is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1578, 15 mei. Folio 228v

Peter Cornelis heeft opgedragen aan Jacob Convents zoon van Jan 2 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Jan Nesen alias Zwinnen onder Coerssel gelegen, volgens de inhoud van onze registers. Verkocht voor 42,5 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 10 stuivers. Jacob Convents is met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 20 februari. Folio 228v

Willem Claes alias Van Schuelen heeft opgedragen aan Melchior van Schoenbeeck een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'het Vossch Velt', grenzend mr. Jan van Gelmen erfgenamen W, Goesen Lenaerts erfgenamen O, Peter Alen Z en sheeren straet N. Was belast aan Dionijs Claes met 1 mudde rogge en 1 rinsgulden jaarlijks, die niet te kwijten zijn zolang Dionijs leven zal; nog met 12 stuivers jaarlijks aan de anniversariën van Schuelen en nog met 6 penningen grondcijns. Boven deze lasten moet koper Melchior nog overgichten een mudde rogge erfelijk dat Melchior heeft gelden aan panden van de erfgenamen van Henrick Wellens hovend onder de 'Laethoff van Wauwenroije' en bovendien nog 70 rinsgulden Brabants eens betalen, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Melchior is tot de gichte gekomen.

 

1578, 26 juni. Folio 229v

Joris Luijten heeft in de naam van de kinderen Jan, Katharijn, Lijsbeth en Margriet Luijten het versterf ontvangen dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet, Ffrans van Gelmen en Melchior van Schoenbeeck; nog een stuk land genaamd 'den Vlaijenberch', grenzend Jan Vander Linden, Lambrecht Geerts met zijn megeringen en de straat; nog een heike 'opde Stappe' gelegen, geheten 'den Linden Stock', grenzend sheeren straet en Marten Stapparts. Joris Luyten is voor de kinderen met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 26 juni. Folio 229v

De broers Mathijs, Adriaen en Daniel Tielens hebben opgedragen aan Joris Schepers een eussel onder Coersel gelegen aan 'den Hoeghen Bossch', grenzend de erfgenamen van Peter Neven, de pastoor van Coerssel en Maria Vaes. Verkocht voor 50 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuivers en lijcoep 1 rinsgulden. Joris Schepers is met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 26 juni. Folio 230

Marten Repers en Catharijn Schuermans met haar verleende momber Philips Vander Luecken alias Van Rue hebben opgedragen aan Jan Schuermans het vierdedeel van een zille broek gelegen 'opt Achtersten Lutkens Oer', grenzend de Demer, de erfgenamen van Peter Neven en de erfgenamen van Cornelis Mandemekers, voor 12 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver. Jan is ter gichte gekomen.

 

1578, 26 juni. Folio 230v

Scheiding en deling van Peter Van Kelchteren in de naam van zijn kind verwekt bij Iken Vander Luecken 1) en Geertruijt Vander Luecken 2).

Aan Geertruijt Vander Luecken viel voor haar deel het huis met de eerste hof, gelegen onder Schuelen in Rue, grenzend sheeren straet 1), het zusterklooster van Hasselt 2) en Reijner Stessens 3); nog een beemd gelegen bij het voorschreven huis. Ze moet alle uitgaande lasten betalen aan de volgende percelen en daarom zal het huis nog 1 gulden Brabants jaarlijks trekken aan Philips Vander Luecken. Nog een bloeck gelegen onder Schuelen bij Zoerle, grenzend sheeren straet 1), Wouter Busselkens 2) en 3).

Voor het kind van Peter van Kelchteren en Iken Vander Luecken is voor het deel een bloeck in Rue gelegen, omtrent 1,5 vat zaaiens groot, grenzend sheeren straet 1), Geert Hansens 2) en het zusterklooster van Hasselt 3); nog een heike aan 'de Wolffs Kele' gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Balthis Smeets 3); nog een beemd in Rue gelegen, grenzend 'het Roijer Broeck' 1), het zusterklooster van Hasselt 2); nog 3 hornsgulden jaarlijks staande op panden en nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Philips Vander Luecken.

Geertruijt Luijten met haar verleende mombers Philips Vander Luecken en Joris Luyten, en Peter Van Kelchteren in de naam van en als momber van zijn kind genaamd Iken hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling. Ze zullen ze vast en onverbrekelijk houden.

 

1578, 26 juni. Folio 231v

Jan Gathis heeft opgedragen aan de kinderen van Joris Vernijen, namelijk Henrick en Catharijn Vernijen een gedeelte in een bos onder Schuelen gelegen, grenzend Willem Vanden Roije, mr. Geert van Velpen en Geert Coex en Maria Cannarts, voor 2,5 rinsgulden jaarlijks die af te leggen zijn met 18 rinsgulden Brabants eens. Wouter Coex der alde is voor de voorschreven kinderen ter gichte gekomen.

Wouter Coex heeft opgedragen als momber van de bovenstaande kinderen de 2 gedeelten in het voorschreven bos aan Jan Gathis voorgenoemd als een onderpand voor de 2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks voorschreven; Jan Gathis is met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 01 juli. Folio 232

Willem Claes heeft opgedragen aan Gielis IJliaes een hof onder Schuelen gelegen, genaamd 'den Cruls Hoff', grenzend de straat aan 2 zijden, Aert Vanden Dwee kinderen W, Henrick Cremers N, als een pand voor 11 rinsgulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 150 rinsgulden Brabants geld zoals ten tijde van de kwijting in Brabants gangbaar zal zijn. Willem moet de pontpenningen betalen. Willem belooft dat hij binnen het jaar van 'den Cruls Hoff' 4 rinsgulden jaarlijks zal afleggen die de dochter van Reijner Wouters jaarlijks daarop gelden heeft. Peter Vanden Briele is in de naam van en voor Gielis IJliaes met recht tot de gichte gekomen.

Willem Claes heeft ook opgedragen voor de meier en laten van het 'Laethoffs van Wauwenroije' tot behoef van Gielis IJliaes een mudde rogge jaarlijks en erfelijk zoals hij het gelden heeft op panden van de erfgenamen van Henrick Wellen, dat hij onlangs verkregen heeft van Melchior Van Schoenbeeck als een onderpand voor de voorschreven 11 rinsgulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. Peter Vanden Briele is voor Gielis IJliaes ter gichte gekomen.

 

1578, 03 juli. Folio 232v

Peter Bullens heeft in de naam van Aert Bolaerts als momber van zijn huisvrouw Magriet Vleesschouwers het versterf ontvangen dat aan hem als momber van zijn vrouw verstorven is na de dood van haar moeder Maria Vleesschouwers. Dat gaat om een part van de molens, beemden, landen en andere erven die bij de molens horen onder Coersel gelegen. Peter Bullens is in de naam van Aert als momber van zijn huisvrouw voorschreven met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 03 juli. Folio 232v

Peter Bullens, die een onherroepbare procuratie heeft vanwege Aert Bolaerts als momber van zijn huisvrouw Margriet Vleesschouwers, heeft opgedragen aan Augustijn Schaeps het deel dat Aerts huisvrouw verstorven is na de dood van haar moeder Maria Vleesschouwers: haar deel van de molens, beemden, landen en andere erven die behoren tot de molens onder Coersel gelegen, waarvan de erfgenamen van Willem Geerts de andere delen hebben, voor 160 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 'france' stuiver en lijcoep 6 rinsgulden. Peter Vanden Briele is in de naam van en voor Augustijn Schaeps met recht tot de gichte gekomen. Het Loons goed hier sorterend, wordt gerekend op 100 rinsgulden eens.

De procuratie volgt hierna. Ze dateert van 2 juli 1578 en werd opgemaakt door notaris Joannes de Palude of Vanden Broecke. Jan Bolaerts met zijn instemmende en aanwezige echtgenote Margriet Vleesschouwers machtigen onherroepelijk Peter Bullens om in hun naam alles te regelen en te gichten betreffende de molens van Coersel, na de dood van Maria Vleesschouwers, moeder van Margriet. Hij mag Augustijn Schaeps erin gichten en het geld ervan ontvangen en ze zullen instemmen met alles wat hij regelt, zoals ze zelf zouden doen als ze aanwezig waren. Opgemaakt binnen Diest in presentie van de getuigen Goosen Vander Herden en Gielis Snijers.

 

1578, 10 juli. Folio 234

Aert Teggers heeft in de naam van Geert, Jan, Barbara, Lijssbeth en Maria Celen het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stuk broek onder Coerssel gelegen, grenzend Eel Leuwen aan 2 zijden, Lijssbeth Didden 3) en de erfgenamen van Jan Nelens 4). Aert Teggers is voor de voorschreven kinderen met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 10 juli. Folio 234

Wouter Busselkens heeft opgedragen aan Geert Coex de 10 rinsgulden Brabants jaarlijks die hij gelden heeft op panden van Willem Van Cleme onder Schuelen gelegen, zoals men zal vinden op 18 april 1577. Opgedragen in ruil voor een beemd in Zoerle gelegen, sorterend onder Steijvordt. Wouter moet nog 31 rinsgulden Brabants eens toegeven. Geert Coex is tot de gichte gekomen. Het pontgelt beloopt op 10 gulden. (Foute naam in origineel achteraan.)

 

1578, 10 juli. Folio 234v

Querijn Opde Beeck heeft met zijn huisvrouw Dingen Meerhouts opgedragen aan Wouter Coex de Jonge heel hun versterf dat aan hen toekomt na de dood van Reijner Schuermans alias Peters: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet O, 'die Stege' W en Margriet Schuermans erfgenamen 3); met nog renten die aan hen ook na deze dood verstorven zijn; nog hun rechten van een stuk erf aan 'de Wolffs Kele' gelegen, grenzend 'die Roijen Heijde' en de zusters van Hasselt; nog hun gerechtigheid in 'die Tiegelrije', grenzend 'tgoet van Vlaenderen', Willem Vanden Roije en 'den Gulicker Bossch'; nog een bloexke in Zourle gelegen, grenzend sheeren straet en de zusters van Hasselt; nog een stuk broek aan 'die Haecx Brugge' gelegen, grenzend 'die Krieckels Laeck', Peter Minbiers; nog een half boender broek 'opt gemeijn schavije' gelegen, grenzend 'den Kermpter Beemd' en 'die Krieckels Laeck'; nog het derdedeel van een stuk broek ook bij het voorschreven half boender gelegen, waarvan Ffrans Neven de andere 2/3 heeft. Deze twee laatste percelen sorteren in 'spastoers van Lumpmen Laethoff'. Nog een eussel in Ruije gelegen, grenzend 'den Lummens Driessch' en Joris Gathis. Verkocht voor 45 rinsgulden Brabants jaarlijks (de rinsgulden voor 20 stuivers Brabants gerekend). Elke rinsgulden jaarlijks kan afgelegd worden met 20 rinsguldens Brabants eens, maar afleggen kan enkel met 5 rinsgulden jaarlijks per keer met 100 rinsgulden. Godspenninck 1 braspenninck en lijcoep nae lantcoep. Wouter Coex is tot de gichte gekomen.

Tevens is Wouter ter gichte gekomen in 'des pastoers van Lumpmen Laethoff' met recht.

Daarna heeft Wouter Coex voorgenoemd opgedragen aan Querijn Opde Beeck met zijn huisvrouw al de bovengeschreven goederen en renten uit de vorige gichte en daarbij nog huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet N, Mathijs Hermans of de kinderen van Aert Vanden Dwee O; 'den Smaut Bampt' 3) en Maria Claes erfgenamen 4); nog een bos daar in de buurt gelegen, grenzend de heer van Lumpmen 1), 'den Smaut Bampt' 2) en Jan Vernijen alias Inden Waelpot 3), samen als een pand en onderpand voor de 45 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sint Jan Baptistendag in juni zoals voorschreven. Af te lossen zoals hiervoor beschreven. Querijn is als momber van zijn huisvrouw voorschreven met recht tot de gichte gekomen.

Querijn en zijn huisvrouw Dimpna sloten nog een akkoord dat indien Querijn zou sterven voor haar, dan zal Dimpna haar vrije wil mogen doen met de voorschreven rente. Indien Dimpna zou sterven voor Querijn, dan zal Querijn zijn leven lang de tocht behouden van deze rente. Indien Querijn dan zou sterven zonder wettige geboorte achter te laten, dan zal de rente in het geheel verstervan op de kinderen van Dimpna Meerhouts voorgenoemd. Mocht Querijn toch wettige geboorte achter laten, dan zal de rente half en half gaan.

De meier heeft voor het deel van de heer voor pontgelt 39 gulden 10 stuivers ontvangen en de rest, 5,5 rinsgulden, heeft de pastoor voorschreven voor zijn deel ontvangen.

 

1578, 04 september. Folio 236v

Jan Reijners heeft als momber van zijn huisvrouw Beatrix Pouwels en voor zijn megeringen Aert Pouwels en Thomas Wouters als momber van zijn huisvrouw Catharijn Pouwels het versterf ontvangen als naaste erfgenamen na de dood van Mechtelt Zeekers. Het betreft een stuk land onder Schuelen gelegen bij Sint Joris Huijsken, grenzend Peter Alen, de H. Geest van Spalbeeck en 'het Bruijninx Velt'; nog een stuk weide grenzend Dimpna van Quaethoven, 'het Hulten Cruys' en Aert Wilsens; nog 'den Hazeren Beempt', grenzend 'die heirstraet', Gielis IJliaes en 'die Boedem Bussche'. Jan Reijners is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 17 september. Folio 237

Marcus Vanden Inde als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth van Loe heeft het versterf ontvangen dat zijn huisvrouw verstorven is na de dood van haar zoon Peter Halmaerts: een stuk land gelegen in 'de Hegge', genaamd 'het Leecken'. Marcus is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1578, 02 oktober. Folio 239

Peter Vanden Briele heeft in de naam van Peter Alen ontvangen na de dood van heer Andries Alen, zijn broer, 20 rinsgulden jaarlijks staande op de panden van deze Peter Alen onder Schuelen gelegen. Peter is voor Peter Alen met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 02 oktober. Folio 239

Peter Vanden Briele heeft in de naam van Jan Alen, zoon van Peter Alen, ontvangen de 5 rinsgulden jaarlijks die staan op panden van zijn vader Peter Alen onder Schuelen gelegen. Deze werden aan Jan gemaakt door het testament van heer Andries Alen, zijn oom. Peter Vanden Briele is voor Jan Alen tot de gichte gekomen.

 

1578, 02 oktober. Folio 239

Peter Vanden Briele heeft ontvangen voor de kinderen van Bartholomeeus Alen, namelijk Anna, Bartholomeeus, Andries, Jan en Katharijn Alen, 10 rinsgulden jaarlijks op panden van Peter Alen onder Schulen gelegen, die aan de kinderen werden gemaakt door het testament van hun oom heer Andries Alen. Peter Vanden Briele kwam in de naam van deze kinderen met recht tot de gichte.

 

1578, 16 oktober. Folio 239v

Matheeus Mechelmans en Crijn Op de Beeck als momber van zijn huisvrouw Dimpna Meerhouts hebben ontvangen na de dood van hun moije (tante) Lijssbeth Mechelmans huis en hof in Schuelen aan 'den Habeel' gelegen, grenzend sheeren straet O en N, het convent van Everboede Z, waar onlangs Cornelis Mandemekers als tochter uitgestorven is. Matheeus en Crijn als momber van zijn huisvrouw zijn tot de gichte gekomen.

 

1578, 16 oktober. Folio 240v

Jan Van Nuffel heeft als momber van zijn huisvrouw Mechtelt Zekers het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van Mechtelt Zekers, haar nicht: een stuk land bij 'Sint Joris Huijsken' gelegen, grenzend Peter Alen O en de straat N; nog een beemd genaamd 'den Hazeren Beempt'; nog een stuk erf in Worp gelegen, geheten 'den Bossch'. Jan is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1578, 16 oktober. Folio 240v

Geert Reijners heeft als momber van zijn huisvrouw Christijn Spunx alias Pouwels het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van haar nicht Maria Spunx alias Pouwels: huis en hof in Moelem gelegen, grenzend de straat en de erfgenamen van Anna Spunx; nog een bloexke geheten 'het Delleken', grenzend de straat en Henrick Truijens; nog een eussel aan de Rijt gelegen, grenzend Henrick Mantels, Henrick Truijens en de straat; nog een half bos in Ruijen onder Schuelen gelegen, waarvan de wederhelft toebehoort aan de erfgenamen van Henrick Dries, genaamd 'den Lummens Driessch'; nog 1 zilleke broek 'opt Rueijer Broeck in twee verschillende percelen gelegen, grenzend Peter Vanden Briele N. Geert Reijners is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 30 oktober. Folio 242v

Anna, Lijssbeth en Maria Van Doerne hebben ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Wouter Coex de Jonge O, de erfgenamen van Jan Jacobs W en sheeren straet N; nog een bloexke op de Herck gelegen, grenzend Jan Bouten, Willem Thijs en de erfgenamen van mr. Jan van Gelmen; nog een heijke in 'de Wolffs Kele' gelegen, grenzend de zusters van Hasselt en Joris Luijten; nog een half zilleke broek op 'den Huijven Beempt' gelegen, grenzend Sint-Joris van Schuelen en Gielis IJliaes. Deze personen zijn ter gichte gekomen.

 

1578, 30 oktober. Folio 243

Valentijn Valentijns heeft in de naam van Appollonia Huben ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van haar ouders: een stuk broek onder Coersel gelegen, grenzend Jacob Vanden Briele en Jan Huben; nog een stuk broek grenzend Jaspar Hillen en de kinderen van Jan Leijsen; nog een eussel aan 'den Esselen Bossch' gelegen, grenzend de erfgenamen van Wouter Vanden Hove en Katharijn Hoemans; nog een stuk erf genaamd 'het Groet Bloeck', grenzend Henrick en Hubrecht Opt Straet; noch een stuk erf genaamd 'die Mathijs Heyde', grenzend sheeren aert rondom; nog huis en hof in Coerssel gelegen, grenzend Joachim Vanden Putte aan 2 zijden en sheeren sraet 3), en verder al wat hier nog onder deze bank valt. Valentijn is voor Appollonia met recht tot de gichte gekomen.

 

1578, 30 oktober. Folio 243v

Matheeus Mechelmans en Henrick Schabben hebben voor hen en voor Jan en Michiel Mechelmans het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van Lijssbeth Mechelmans, waar Henrick Moers als tochter uitgestorven is: een halve bonder broek gelegen 'aent Roijer Broeck', grenzend de zusters van Hasselt en 'tgemeijn broeck'; nog een stuk land opde Stappe gelegen, grenzend Maria Kannarts en sheeren straet, en wat hier verder nog mocht sorteren onder deze bank. Matheeus Mechelmans en Henrick Schabben zijn voor hem en voor hun megeringen tot de gichte gekomen.

 

1578, 30 oktober. Folio 244v

Christiaen Keetsers heeft in de naam van Thijs Keetsers het versterf ontvangen dat hem is aangestorven als naaste erfgenaam na de dood van Maria Spunx: een sille broek in 2 verscheidene percelen 'opt Roijer Broeck' gelegen; nog de helft van een bos in Roijen gelegen, genaamd 'den Lummens Driessch'; een hof in Grolaren gelegen, grenzend Jan Moens, de straat en Maria Peters; nog een beemd in Grolaren gelegen, geheten 'den Hennens Beempt', grenzend Jan Moens en Aert Slangen; nog een stuk land omtrent Moelem gelegen, genaamd 'het Bergelen'; nog een bloexke in Moelem gelegen, geheten 'het Rueken', grenzend Maria Thijs, Henrick Mantels en de kinderen van Vincent Bosmans; nog huis en hof in Moelem gelegen, grenzend de erfgenamen van Anna Spunx en de straat aan 2 zijden; nog een bloexke geheten 'het Delleken', grenzend Henrick Truijens en de straat; nog een eussel aan 'de Rijt' gelegen, grenzend Henrick Mantels, de straat en Henrick Truijens, en al wat hier nog onder 'die gerichte' is sorterend. Christiaen is in de naam van Thijs Keetsers ter gichte gekomen met recht.

 

 1578, 30 oktober. Folio 244v

Henrick Aerts heeft voor hem en voor zijn broers Peter, Jan en Claes Aerts het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: huis en hof in Coersel gelegen, grenzend Henrick Cremers, sheeren straet en Henrick Geerts; nog een stuk broek geheten 'het Buetschot', grenzend Henrick Geerts en Peter Pouwels; nog een stuk broek genaamd 'die Herntshage', grenzend Jacob Vanden Briele en de kinderen van Thonis Leijsen; nog een beemd genaamd 'den Custers Beempt', grenzend de H. Geest van Coersel en Hubrecht Grieten. Henrick Aerts is voor hem en voor zijn broers tot de gichte gekomen.

 

1578, 30 oktober. Folio 245

Henrick Aerts heeft voor hem en voor zijn broers Peter, Jan en Claes Aerts het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun zuster Katharijn Aerts. Henrick Aerts kwam voor hem en voor zijn broers met recht tot de gichte.

 

1578, 30 oktober. Folio 245

Henrick Gielis heeft ontvangen een stuk broek gelegen 'aenden Hoegen Bossch', genaamd 'den Quaijen Beempt', grenzend Henrick Wilboerts O, de straat N en Jan Van Postel W, dat hem is gemaakt door het testament van zijn huisvrouw Katharijn Geerts tot schuldbehoef. Dit testament is geproefd voor de Brabantse bank. Henrick Gielis is tot de gichte gekomen.

Daarna heeft Henrick Gielis dit broek opgedragen tot behoef van Nijs Knaep voor 100 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver. Nijs Knaep is ter gichte gekomen met recht.

 

1578, 11 december. Folio 247

Claes Claes heeft in de naam van Ffrans en Catharijn Claes het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stukje land 'int Liebens Velt' gelegen 'metten halven naest den voirschreven Liebens Velt' gelegen onder Schuelen aan de noordzijde. Claes is voor Ffrans en Katharijn tot de gichte gekomen.

 

1578, 11 december. Folio 247v

Claes Claes heeft ontvangen na de dood van zijn oom Dionijs Claes 3 rinsgulden jaarlijks die hij verkregen had van Wouter Coex den Jongen; nog 2,5 rinsgulden jaarlijks staande 'opt Vossen Velt' in Schuelen gelegen, toebehorend aan Melchior van Schoenbeeck. Claes is tot de gichte gekomen.

 

1578, 11 december. Folio 248v

Matheeus Mechelmans, Crijn Opde Beeck met zijn huisvrouw Dimpna Meerhouts en Henrick Schabben met megeringen hebben opgedragen aan Henrick Everaerdts huis en hof in Schuelen aan 'den Habeel' gelegen, grenzend sheeren straet O en N, de steghe N en het convent van Everboede Z, voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks boven alle uitgaande lasten. Elke rinsgulden staat te kwijten met 20 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe.

Op 7 maart 1579 hebben Jan Mechelmans en Henrick Schabben de voorschreven gicht goedgekeurd. De verkopers ontvingen 20 rinsgulden eens voor 1 rinsgulden jaarlijks. Henrick moet voor Kerstmis eerstkomend nog eens 20 rinsgulden eens geven voor 1 rinsgulden jaarlijks in afkorting. De verkopers zullen dan nog 4 rinsgulden jaarlijks trekken die de koper mag afleggen met 1 rinsgulden jaarlijks per keer of in een keer op de valdag met Kerstmis. Henrick Everaerdts is op 5 maart 1579 met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 11 januari. Folio 249

Mathijs Opde Bluecke heeft ontvangen na de dood van zijn broer Jan Opde Bluecke een stuk land in Castel gelegen, grenzend Mathijs voorschreven O en de erfgenamen van Anthonis Vogelers W; nog een stuk broek in Haexelaer gelegen, grenzend de kinderen van Jan Hoeffmans, Aert Vaes en 'die Alde Beeck' en verder al hetgeen onder deze bank sorteert. Mathijs is ter gichte gekomen.

 

1579, 11 januari. Folio 249

Henrick Heeren heeft als momber van zijn huisvrouw ontvangen na de dood van haar ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Henrick Thijs, Matheeus Eelen en de beek. Henrick Heeren is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1579, 11 januari. Folio 249

Jan Blueckmans heeft voor hem en voor Peter, Matheeus, Lenaert en Lijssbeth Bueckmans als naaste erfgenamen van Jan Blueckmans ontvangen een stuk land in Castel gelegen, grenzend Mathijs Blueckmans O, Anthonis Vogelers erfgenamen W en sheeren aerdt N; nog een stuk broek in Castel gelegen, grenzend Katharijn Hoeffmans, Aert Vaes en de beek. Jan is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1579, 11 januari. Folio 249

Geert Willems heeft als naaste erfgenaam van Jan Blueckmans ontvangen een stuk land gelegen in Castel, grenzend Mathijs Blueckmans, de erfgenamen van Anthonis Voegelers en sheeren aerdt; nog een stuk broek in Castel gelegen, grenzend Katharijn Hoeffmans, Aert Vaes en de beek. Geert Willems is ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 11 januari. Folio 249v

Henrick Mathijs heeft als momber van zijn Huisvrouw Katharijn Pijpers en ook voor Heijloff Pijpers het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van - (niet ingevuld). Het betreft een stuk broek genaamd 'den Pijpers Beempt', grenzend 'den Gardijnen Beempt' O, Jacob Roeselers W en de Alde Beeck 3). Henrick is als momber van zijn huisvrouw en voor Heijloff Pijpers met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 22 januari. Folio 249v

Peter Knaep heeft voor hem en voor Jan, Pouwels, Margriet en Maria Knaep ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Kenens O, de erfgenamen van Peter Dillen W en de beek N; nog een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd 'het Reijners Broeck', grenzend de erfgenamen van Jan Van Postel O, Heijloff Dillen W; nog een gedeelte erf 'inden Hoegen Bossch' gelegen; nog een stuk land in Coersel aan 'den aensel' gelegen, grenzend Henrick Geerts O, Michiel Maechs kinderen W; nog een stuk land 'opt Luelen' gelegen, grenzend Henrick Kenens N, Jaspar Zmeets Z; nog een stuk broek geheten 'het Buetschot'. Peter Knaep is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen met recht.

 

1579, 23 februari. Folio 250

Jan Convents heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Geerts ontvangen na de dood van haar neef Henrick Vaes een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd 'den Grammaert', grenzend Servaes Vande Putte erfgenamen 1), de erfgenamen van Servaes Kenens 2), Aleijdt Mewis van Hechtel 3); nog een stuk broek genaamd 'Dast', grenzend Bartholomeeus Tielens erfgenamen, de erfgenamen van Wouter Moens en de erfgenamen van Hubrecht Dillen; nog een beemdje in Coersel gelegen, grenzend Valentijn Valentijns en de erfgenamen van Servaes Vanden Putte; nog een stuk land in Coerssel aan 'den Veltgaijer' gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Peter Vocx 3) en de erfgenamen van Servaes Vanden Putte 4). Jan Convents is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

Het grote aantal overlijdens in Koersel is het gevolg van het in brand steken van de kerk door plunderende soldaten. Naar verluidt zouden toen ca 250 personen zijn omgekomen die zich daar verschansten. Gebeurde op 11 januari 1579.

 

1579, 05 maart. Folio 251

Lambrecht, Jan en Peter Berten hebben ontvangen na de dood van hun neef en hun nicht Thijs en Marie Vaes een stuk broek in Coersel gelegen, grenzend de erfgenamen van Wouter Moens en de straat; nog een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd 'den Clerck', grenzend de erfgenamen van Aert Nelens en de erfgenamen van Willem Geerts; nog een stuk land genaamd 'den Lazers Hoff', grenzend sheeren straet en de erfgenamen van Wouter Moens; nog een stuk land in Voertken gelegen, grenzend de erfgenamen van Jaspar Tielmans en de erfgenamen van Jan Vanden Hove. Lambrecht, Jan en Peter Berten zijn tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 251

Valentijn Meijen heeft in de naam van Anna Neelkens ontvangen na de dood van haar nicht Marie Vanden Winckel een stuk land in Stall gelegen, geheten 'het Stalbloeck', grenzend Maria Beckers, Jan Claes en sheeren straet. Valentijn Meijen is in de naam van en voor Anna Neelkens met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 251v

Jan Otten heeft als momber van zijn huisvrouw Geertruijt Kelberchs en voor Jan en Joris Kelberchs ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Thonis Vernijen en sheeren straet; nog 1,5 zille beemd op de Laeck gelegen, grenzend 'die Langdonck' en 'die Laeck'; nog een steghe tussen de erfgenamen van Thijs Joes en hun eigen erf gelegen; nog een zille land bij 'het Berch Busschken' gelegen, grenzend die steghe en de kerk van Herck, en verder al hetgeen hier nog sorteert. Jan Otten is als momber van zijn huisvrouw en voor Jan en Joris Kelberchs tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 251v

Jan Giels heeft in de naam van Dionijs Moens ontvangen na de dood van zijn zuster Brigida Van Ham een beemd in Coersel gelegen, grenzend 'die personagie' van Coersel en de kinderen van Maria Mentens; nog een stuk land geheten 'het Cleijn Velt', grenzend Joachim Mutsen erfgenamen en Thomas Mentens; nog een stuk broek in Oversel in 'den Boven Beempt' gelegen, grenzend Peter Opt Straet en Jan Vanden Putte; nog een stuk erf 'inden Hoegen Boss' gelegen en al wat hier nog sorteert onder deze bank. Jan Giels is in de naam van Dionijs ter gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 251v

Jan Vanden Putte heeft voor hem en voor Mathijs en voor Mathijs, Peter, Henrick, Maria en Katharijn Vanden Putte ontvangen na de dood van hun neef Henrick Vaes: een stuk broek onder Coerssel gelegen, geheten 'den Grammart', grenzend Servaes Vanden Putte erfgenamen, de erfgenamen van Servaes Kenens en Eelken Mewis van Hechtelt; nog een stuk broek genaamd 'Dast', grenzend Berthomoleeus Tielens erfgenamen, de erfgenamen van Wouter Moens en de erfgenamen van Hubrecht Dillen; nog een beemdje in Coersel gelegen, grenzend Valentijn Valentijns, de erfgenamen van Servaes Vanden Putte; nog een stuk land in Coersel aan 'de Veltgaijer' gelegen, grenzend Peter Vocx erfgenamen, de erfgenamen van Servaes Vanden Putte en sheeren straet aan 2 zijden. Jan Vanden Putte is voor hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 252

Geert Convents heeft ontvangen na de dood van zijn zuster Heijloff Convents een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Aert Witters, Willem Meijen en Peter Mommen. Geert (er staat Goris) is tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 252

Aert Vaes heeft voor hem en voor zijn zuster Cuen Vaes ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Peter Van Lelen en Lambrecht Schepers. Aert is voor hem en voor zijn zuster voorschreven met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 252

Sebastiaen Van Houte heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Vanden Putte ontvangen na de dood van haar ouders een stuk broek genaamd 'den Laeckbeempt', grenzend Mewis Tielens en 'die Breedonck'; nog een stuk broek 'den Bogaerdt' geheten, grenzend Hubrecht Dillen en Aert Nelens erfgenamen; nog een stuk land genaamd 'het Puthueffken', grenzend 'die Breedonck' en Servaes Kenens erfgenamen; nog een stuk land 'opt Luelen' gelegen, grenzend de straat en de erfgenamen van Peter Dillen; nog een stuk land geheten 'het Wierix Velt', grenzend de kinderen van Heijloff van Ham en de kinderen van Reijner Meijen. Sebastiaen is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 252

Katharijn Van Ham heeft ontvangen na de dood van haar nicht Brigida Van Ham een beemd gelegen onder Coersel, grenzend 'die personagie' en de kinderen van Maria Mentens; nog een stuk land geheten 'het Cleijn Velt', grenzend Joachim Mutsen erfgenamen en Thomas Mentens; nog een stuk broek in Oversel in 'den Boven Beempt' gelegen, grenzend Peter Opt Straet en Jan Vanden Putte; nog een stuk erf 'inden Hoegen Boss' gelegen en al wat hier nog sorteert onder deze bank. Katharijn Van Ham is ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 05 maart. Folio 252v

Hubrecht Dillen heeft in de naam van zijn dochter Anna Dillen ontvangen na de dood van haar moije Lijssbeth Reyners alias In de Moelen de helft van een stuk land geheten 'die Hommel Laeck', grenzend Anthonis Leysen en Hubrecht Dillen; nog een stuk erf 'opde Schrick Heije' gelegen, grenzend Jaspar Hillen kinderen en de kinderen van Claes Van Wijck. Hubrecht is in de naam van zijn dochter ter gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 252v

Jan Giels heeft in de naam van Claes en Jan Mentens ontvangen na de dood van hun ouders een hoefke aan 'die personagie van Coersel' gelegen, grenzend hun eigen erf. Jan Ghielis is in de naam van Claes en Jan tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 252v

Peter Maechs heeft voor hem en voor Claes en Jan Mentens ontvangen na de dood van hun ouders een gedeelte van een stuk erf genaamd 'het Lanck Vunderken', grenzend Andries Kenens en de kinderen van Peter Joris. Peter Maechs is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 252v

Peter Maechs heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Reijners ontvangen na de dood van haar ouders een stuk erf 'opde Schrick Heije' gelegen, grenzend Jan Nesen en Katharijn Hoeffmans. Peter is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 252v

Servaes Vanden Putte heeft voor hem en voor zijn zoon Ffrans Vanden Putte ontvangen na de dood van hun neef Henricx Vaes een stuk broek geheten 'den Grammart', grenzend Servaes Vanden Putte erfgenamen, de erfgenamen van Servaes Kenens en Aleijdt Mewis; nog een stuk broek genaamd 'Dast', grenzend Berthomoleeus Tielens erfgenamen, de erfgenamen van Wouter Moens en de erfgenamen van Hubrecht Dillen; nog een beemdje in Coersel gelegen, grenzend Valentijn Valentijns, de erfgenamen van Servaes Vanden Putte; nog een stuk land in Coersel aan 'de Veltgaijer' gelegen, grenzend Peter Vocx erfgenamen, de erfgenamen van Servaes Vanden Putte en sheeren straet aan 2 zijden. Servaes is voor hem en voor zijn zoon Ffrans ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 05 maart. Folio 253

Andries Creijten der Alde heeft ontvangen na de dood van Lieben Creijten, de zoon van zijn broer, 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Quinten Hoelsteens onder Schuelen gelegen; nog een stukje erf 'opt Heerle Velt' gelegen, grenzend 'het Swanen Velt' en de zusters van Hasselt. Andries is ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 05 maart. Folio 253

Andries Creijten heeft ontvangen voor Katharijne Bosmans als naaste erfgename van Lieben Creijten de helft van 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Quinten Hoelsteens; nog de helft van een stuk erf 'opt Heerle Velt' gelegen, grenzend 'dat Swanen Velt' en de zusters van Hasselt. Andries is voor Katharijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 253v

Maria en Catharijn Geerts, Jan Convents als momber van zijn huisvrouw Anna Geerts hebben ontvangen na de dood van hun neef Henrick Vaes een beemd onder Coerssel gelegen, genaamd 'den Exelmans Beempt', grenzend Jan Joris en de kinderen van Servaes Kenens; nog een stuk land in 'de Paelmans Hoeve' gelegen, grenzend Peter Van Postel en Andries Goesens; nog 'dat Plueger Eussel', grenzend Henrick Gielis en de straat; nog een stuk broek genaamd 'Dast', palend Mewis Tielen en de kinderen van Wouter Moens. Maria en Katharijn Geerts en Jan Convents als momber zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 254

Peter Vanden Briele heeft in de naam van Henrick, Matheeus, Hubrecht en Jan Van Pael ontvangen na de dood van hun ouders 5 rinsgulden jaarlijks onder Schuelen staand op panden van Jacob Dries. Peter Vanden Briele is in de naam van deze personen ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 05 maart. Folio 254v

Peter Vanden Briele heeft voor de kinderen van Bartholomeeus Alen, namelijk Bartholomeeus, Andries, Jan en Catharijn Alen de 8 rinsgulden jaarlijks ontvangen die heer Andries Alen aan deze kinderen in zijn testament had gemaakt. Ze staan op panden van Peter Alen onder Schuelen gelegen. Peter Vanden Briele is in de naam van deze kinderen met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 maart. Folio 254v

Peter Vanden Briele heeft in de naam van Margriet Gielis alias Van Diepenpoele het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders. Peter kwam voor Margriet tot de gichte.

 

1579, 05 maart. Folio 255

Goesen Voegelers heeft opgedragen aan Valentijn Valentijns een stuk land in Coersel gelegen, genaamd 'die Herberge', grenzend Peter Opt Straet W en sheeren straet verder rondom, voor 4 rinsgulden jaarlijks die Valentijn gelden heeft op panden van Marie Schuermans onder Huesden gelegen, sorterend onder de bank van Beringen, en daarbij nog een koe gerekend op 100 rinsgulden Brabants eens. Hier boven moeten nog betaald worden 300 rinsgulden Brabants eens. Hieraan komen de hoetpenningen van 4 rinsgulden jaarlijks in mindering die Sijmon Inden IJseren Man jaarlijks op deze panden gelden heeft. Die woont in Diest. Deze 4 rinsgulden jaarlijks moet Goesen Vogelers aflossen en aftrekken van deze som van 300 rinsgulden. In afkorting moet de koper aan de verkoper 100 rinsgulden betalen in contant geld. De resterende 200 rinsgulden mag de koper betalen binnen het jaar. Als hij dat niet doet, zal hij ervoor een rente van 6% blijven betalen. Godspenninck 3 stuivers en lijcoep 8 rinsgulden en aan de huisvrouw van de verkoper voor een kermis 1 croen. Valentijn is met recht tot de gichte gekomen. Voor het pontgelt is 16 rinsgulden 8 stuivers betaald.

Op 20 oktober 1580 heeft Valentijn Valentijns opgedragen aan Margriet Tielens, weduwe van Goesen Vogelers, het voorschreven stuk land als een pand voor 6 rinsgulden Brabants vallend op 5 maart. Af te leggen met 100 rinsgulden eens en met 1 rinsgulden jaarlijks die Valentijn voorgenoemd aan panden van Margriet Tielens jaarlijks gelden heeft, die Valentijn kwijt. De weduwe is voldaan van deze verkoop. Ze is ter gichte gekomen. Deze rente zal versterven na haar dood op de naaste vrienden van Margriet. Margriet Tielens, de huisvrouw van Goesen Vogelers, heeft ingestemd met de voorgaande gicht van het stuk land.

 

1579, 19 maart. Folio 255v

Maria Vanden Winckel heeft met haar verleende momber Jan Vanden Winckel opgedragen aan Jacob Convents, volgens het testament dat haar man aan haar tot schuldbehoef had gemaakt en dat geproefd is voor de bank van Ham. De goederen in het testament vermeld, sorteren onder diverse hoven: onder de bank van Ham, onder de Brabantse bank en onder de Loonse bank. Ze draagt 3 stukken erf op met een driesje in Castel gelegen. Het ene stuk grenst Thijs Blueckmans W, sheeren aert N en Adriaen Van Ham O. De andere twee stukken met het driesje grenzen Adriaen Van Ham W en de erfgenamen van Valentijn Convents O, sheeren aert N en de erfgenamen van Jan Blueckmans 4). Verkocht voor 400 rinsgulden Brabants en voor een kermis voor de vrouw 3 rinsgulden eens. Deze goederen sorteren gedeeltelijk onder de Brabantse bank en daarom wordt hetgeen hier sorteert gerekend op 300 rinsgulden eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Jacob Convents is tot de gichte gekomen. Peter Hoesen als naaste erfgenaam van Jan Rummens stemt met deze gicht in. Peter Hoesen staat garant met al zijn goederen voor eventuele problemen. Mochten er meer lasten gevonden worden dan de 3 penninck grondcijns, dan zullen ze in mindering komen van de koopprijs.

 

1579, 19 maart. Folio 256

Peter Hoesen heeft een bloexke ontvangen in Stall gelegen, grenzend de straat O en N, de erfgenamen van Kerst van Ham Z en de erfgenamen van Valentijn Convents W. Dit bloexke werd hem gelaten door het testament van zijn oom Jan Rummens zaliger. Peter is ter gichte gekomen.

 

1579, 19 maart. Folio 256

Peter Hoesen voorgenoemd heeft opgedragen aan Katharijn en Anna Voegelers het voorschreven bloexke voor 130 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 4 stuivers en lijcoep 5 rinsgulden. Dit bloexke sorteert ook onder Brabant, daarom werd hetgeen hier sorteert gerekend op 100 rinsgulden eens. Thijs Hueveners is voor Katharijn en Anna ter gichte gekomen. Het goed is belast met 1 penninck grondcijns. De 100 rinsgulden moeten binnen het jaar betaald worden.

 

1579, 19 maart. Folio 256v

Peter Vanden Winckel heeft ontvangen na de dood van zijn huisvrouw Heijloff Vaes een stuk land in Stall gelegen, grenzend sheeren straet O en Z en Claes Thijs erfgenamen N en al wat nog onder deze bank sorteert. Peter is tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 april. Folio 259

Andries Vanden Biesen heeft ontvangen na de dood van zijn ouders 4 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Balthis Smeets onder Schuelen gelegen. Andries is met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 april. Folio 259

Wouter Vander Stucken heeft als momber van zijn huisvrouw Ermptruijt Berinx en voor Margriet en Maria Berinx ontvangen hetgeen hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek onder Schuelen gelegen, grenzend de Laeck en de Herck. Wouter is voor hem tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 april. Folio 259

Thomas IJliaes heeft ontvangen na de dood van zijn broer Henrick IJliaes 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Sebastiaen Smolders alias Buelinx erfgenamen onder Schuelen gelegen. Heer Mathijs Soeten is voor Thomas IJliaes tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 april. Folio 259v

Jan Reyners heeft in de naam van zijn zoon Aerdt Reijners ontvangen na de dood van Henrick IJliaes en zijn huisvrouw Lucia van Lamijns 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Sebastiaen Smolders alias Buelens erfgenamen onder Schuelen gelegen. Jan Reijners is voor zijn zoon met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 april. Folio 259v

Matheeus Mechelmans heeft ontvangen na de dood van Lijssbeth Mechelmans, zijn moije (tante), de goederen waar Henrick Moens als tochtenaar uitgestorven is: 2 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Jan Gielis onder Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Matheeus Van Doerne ook onder Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Lambrecht Geerts onder Schuelen gelegen; en al wat hier nog sorteert. Matheeus Mechelmans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 april. Folio 259v

Jacob Smeets heeft voor hem en voor zijn zuster Margriet Smeets het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun broer Willem Smeets: 3 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Wouter Coex de Jongen onder Schuelen gelegen. Jacob is voor hem en voor zijn zuster met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 april. Folio 259v

Wouter Coex heeft in de naam van en voor Catharijn Vernijen het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar zuster Maria Vernijen. Wouter is voor Katharijn ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 09 april. Folio 259v

Matheeus Wintmolders heeft voor hem en voor zijn megeringen Pouwels Wintmolders en voor Peter Briers zoon van Katharijn Wintmolders het versterf ontvangen na de dood van hun ouders: de helft van 6 roijen beemd gelegen opde Zeelbeempden, waarvan Willem Vanden Roije de wederhelft heeft. Matheeus is voor hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 april. Folio 260

Marten Swilden heeft ontvangen na de dood van zijn broer Henrick Moens 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Lambrecht Geerts onder Schuelen gelegen en al wat nog onder deze bank sorteert. Marten Zwilden is ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 30 april. Folio 260v

Crispijn heeft voor hem en voor zijn broer Jan Thewis ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend 'die steghe' O, Wouter Coex Z en 'het Bosslant' W; nog een heide in Roijen gelegen, grenzend 'den Lummens Driessch' en de straat. Crispijn is voor hem en voor zijn broer ter gichte gekomen.

 

1579, 14 mei. Folio 262v

Wouter Kenens alias Nesen anders Moers heeft als momber van zijn huisvrouw Geertruijt Moers het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar neef Jan Van Rubergen: een erf in Tienwinckel gelegen; nog een beemd onder Coerssel gelegen die vroeger toebehoorde aan Peter of Jan Vaes; al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Wouter is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1579, 14 mei. Folio 263

Peter Staels als momber van zijn huisvrouw Maria Van Doerne en Anna Van Doerne hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun zuster Lijssbeth Van Doerne: 6 rinsgulden jaarlijks staande op hun eigen panden onder Schuelen gelegen. Peter Staels is als momber van zijn huisvrouw en voor Anna Van Doerne tot de gichte gekomen.

 

1579, 01 juni. Folio 264v

Lambrecht Geerts heeft voor hem en voor Anna Geerts het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun ouders: 'die coeren ende slachmoelen' met het erf daarbij gelegen onder Coerssel en al wat nog onder deze bank sorteert. Lambrecht is voor hem en voor zijn nicht Anna voorschreven ter gichte gekomen.

 

1579, 01 juni. Folio 264v

Lambrecht Geerts heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn zuster Katharijn Geerts waar Henrick Gielis onlangs als tochter uitgestorven is. Lambrecht Geerts is tot de gichte gekomen.

 

1579, 04 juni. Folio 265v

Thijs en Lijssbeth Hermans hebben ontvangen na de dood van hun oom Geert Hermans alias Jacobs de helft van een stuk land bij Moelem gelegen, grenzend 'die karre baen' Z en 'dat Hechel Straetken' O; nog een uutfanck in Moelem voor het huis gelegen, grenzend sheeren straet O; nog 1 rinsgulden jaarlijks, staande op panden van Lijssbeth Hermans onder Schuelen gelegen. Thijs en zijn zuster zijn tot de gicht gekomen.

 

1579, 04 juni. Folio 265v

Katharijn Vanden Dwee heeft ontvangen na de dood van haar broer Aert Vanden Dwee de helft van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet Z, Willem Claes O en Wouter Coex de Jonge W; nog de helft van een hof tegenover het huis gelegen, grenzend Reijner Wouters dochter O, sheeren straet N; nog de helft van een halve zille 'opden Huijven Beempt' gelegen, grenzend Sint-Joris van Schuelen en de erfgenamen van Michiel Alen. Catharijn is ter gichte gekomen.

 

1579, 04 juni. Folio 265v

Joris Vernijen heeft in de naam van en voor Lijssbeth Scheers het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: een stuk broek in Ruijen gelegen, genaamd 'het Hasen Stuck', grenzend Thewis Stapparts en Balthis Smeets; nog een stuk land opde Stappe gelegen, grenzend de straat en Maria Kannarts; nog een heide opde Stappe gelegen, grenzend de erfgenamen van Marten Stapparts en Wouter Coex de Jonge. Joris Vernijen is voor Lijssbeth Scheers ter gichte gekomen.

 

1579, 11 juni. Folio 266v

Lieben Creijten heeft als momber van zijn huisvrouw Aleijdt Doermaels en voor Anna Doermaels ontvangen na de dood van hun zuster Geertruijt Doermaels een stuk land onder Schuelen gelegen, met een halve schuur en een stalleke daarop, grenzend Gielis Vreven, de straat en Lieben voorschreven. Lieben is als momber van zijn vrouw ter gichte gekomen.

 

1579, 20 juni. Folio 267

Jaspar Smeets heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van Christijn Smeets, dochter van Henrick Smeets zoon van Jaspar voorschreven: een stuk land gelegen onder Coersel 'in die Paelmans Hoeve', grenzend 'den heirgracht' O, Henrick Opt Straet kinderen W, 'die Schrick Heije' Z en 'den Alffsberch' N; nog een stuk broek bij Oversel gelegen, geheten 'den Grammaert', grenzend de kinderen van Servaes Kenens O, de erfgenamen van Thijs Vaes W en de kinderen van Hubrecht Mewis N. Jaspar Smeets is tot de gichte gekomen met recht.

 

1579, 25 juni. Folio 267

Gijssbrecht Swinnen heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Van Oppom ontvangen na de dood van haar zuster Heijloff Van Oppom een halve mudde rogge en 2 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Maria Peters in Schuelen en in Grolaren gelegen. Gijssbrecht is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 25 juni. Folio 268

Peter Molders alias Buelinxs heeft ontvangen voor hem en voor zijn broer en zusters Aert, Maria, Katharijn, Anna en Margriet Molders alias Buelinxs het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Henrick Cremers en de straat; nog een half boender land ook onder Schuelen gelegen, grenzend Jan tCeelen en de straat; nog een half boender 'int Ffrace Broeck' gelegen, grenzend Willem Van de Roije en 'den Krieckels Laeck'; nog de helft van een bos ook onder Schuelen gelegen. Peter Molders is voor hem en voor zijn broers en zusters met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 27 juni. Folio 268v

Jaspar Reijners heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Vander Eijcken het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders. Jaspar is als momber met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 27 juni. Folio 268v

Ambrosius Vander Eijcken heeft ontvangen na de dood van zijn ouders 5 halster rogge jaarlijks, staande op panden van Reijner Stessens en Jan Gielis alias Hemelers onder Schuelen gelegen. Ambrosius is met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 07 juli. Folio 269

Peter Bouten als momber van zijn huisvrouw Agnees Alen heeft na de dood van heer Andries Alen, haar oom, 10 rinsgulden jaarlijks ontvangen staande op een stuk erf in Schuelen gelegen, geheten 'den Witsert', die aan Peter toebehoort. Het goed grenst 'die Mierstege', sheeren straet en Reijner Stessens. Peter is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 juli. Folio 269

Raes Vestkens heeft ontvangen na de dood van zijn ouders 2 schiltsgulden jaarlijks staande op panden van Geert Coex en Matheeus Van Doerne erfgenamen onder Schuelen gelegen. Raes Vestkens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 juli. Folio 269v

Mewis Berben met zijn huisvrouw Anna Martens heeft opgedragen aan Jan Vander Hoeven alias Joes huis en hof in Zourle onder Schuelen gelegen, zoals Wouter Busselkens het hiervoor op 23 mei 1577 met gichte verkregen heeft, omdat Mewis Jan niet kan voldoen. Jan Gathis is in de naam van Jan Vander Hoeven met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 09 juli. Folio 269v

Joncker Jacob van Diest als momber van zijn huisvrouw Johanna van Gelmen, mr. Peter Van Lamijns als momber van zijn kinderen Jan en Margriet, Peter Vanden Laer als momber van zijn vrouw Margriet van Gelmen, Jan Taelman als momber van zijn huisvrouw Heijloff Van Gelmen hebben voor hen en voor Jan van Gelmen ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: 'de Hoeffacker' onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet en de erfgenamen van Christijn Coex; nog een stuk broek bij het 'gemeijn schavije' gelegen, grenzend Peter Vanden Briele W, de Laeck Z en 'het gemeijn schaveije' N; nog een stuk broek 'opt gemeijn broeck' gelegen, genaamd 'het Poertken', grenzend de voorschreven erfgenamen Z, 'die Krieckels Laeck' N en 'den Zannen Beempt' W; nog een stuk erf boven 'Shoijeters' gelegen, grenzend de straat Z en 'het goet van Shoijeters' N; nog een beemd genaamd 'die Twee Hercken', grenzend de Herck 1), 'het Colxken' 2); nog een stuk broek geheten 'het Colxken', grenzend de voorschreven 'Twee Hercken' en de Herck; nog een halve bonder broek gelegen op 'de Vorste Laeck'; nog een halve bonder broek in 'Ffraece Broeck' gelegen; nog een beemdje aan 'de Bachuijs Voert'; nog een stuk erf bij Dalem aan de brug gelegen, grenzend 'die Groet Herck', genaamd 'die Planterije'; nog een hof met een stuk broek gelegen tegenover Reijner Wouters 'gelege', grenzend de straat Z en W; nog een hof aan Reijner Wouters schuur gelegen, grenzend deze schuur W, 'het Vossch Velt' O, de straat Z; nog een stuk erf achter Wouter Coex hof gelegen, grenzend Wouters Coex hof W; nog een stuk erf bij het voorschreven erf gelegen, grenzend Ffrans van Gelmen kinderen O, de straat W; nog 31 rinsgulden jaarlijks staande op de gemeijnte van Schuelen; al hetgeen nog onder deze bank sorteert. De voorschreven partijen zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 16 juli. Folio 270v

Henrick van Paele heeft voor hem en voor zijn broers Matheeus en Jan Van Paele ontvangen na de dood van hun broer Hubrecht Van Paele 5 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Jacob Dries onder Schuelen gelegen. Henrick is voor hem en voor zijn broers met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 20 juli. Folio 271

Jan Ponderneijs heeft een stuk erf ontvangen onder Schuelen gelegen 'opde Stappe', genaamd 'die Heyde', grenzend de straat aan 2 zijden, de erfgenamen van Goesen Lenaerts en Lambrecht Geerts 3), Lenaert Lompen of de erfgenamen van Joerdel Ulsselinx 4). Dit werd aan Jan gemaakt door het testament van Maria Kannarts zaliger. Jan Ponderneijs is ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 20 juli. Folio 271v

Mr. Jan Van Peer heeft in de naam van Sijmon en Christijn Bervoets het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek 'int Neder Broeck' gelegen, omtrent 3 zillen groot, grenzend het convent van Everboede 1), Henrick Bervoets kinderen 2); nog een beemdje geheten 'het Smissen Beempdeken', grenzend Aert Van Zonhoven kinderen, de Laeck en 'die Plack'; nog 4 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Thewis Mechelmans of de erfgenamen van Jan Vilters onder Schuelen gelegen; al hetgeen hier nog sorteert. Mr. Jan is voor Sijmon en Christijn Bervoets met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 23 juli. Folio 272

Maria Claes alias Dreijers heeft het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar nicht Maria Kannarts van Schuelen: huis en hof in Schuelen aan de kerk gelegen, grenzend sheeren straet W, het kerkhof Z, 'die Mier Stege' O en N; nog een halve boender bos geheten 'het Bercken Lant', grenzend 'den Coenraerts Bossch' en Jan Schuermans; nog 1,5 zille land aan 'den Manen Straet' gelegen, genaamd 'dat Briers Veldeken', grenzend de straat aan 2 zijden; nog huis en hof opte Stappe gelegen, grenzend de straat, Reyner Schuermans erfgenamen en 'die Manen Straet'; nog 'het Wolffs Bloexken' aan de 'Heirstraet' gelegen, grenzend de heer van Lumpmen en de erfgenamen van Ffrans Stapparts; nog 12 roijen land 'opt Gijbels Velt' gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden en de heer van Lumpmen 3); nog een hof opte Stappe gelegen, grenzend des heeren straet en Peter Peters; nog een heike ook opte Stappe gelegen, grenzend 'die Hoesen Driessen' en de heren van 'onser vrouwen tot Triecht'; nog 3 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Peter Kenens in Grolaren; nog aan Aert Reyners erfgenamen panden 1 philipsgulden; nog aan panden van de erfgenamen van Peter Zannen 2 rinsgulden jaarlijks; al hetgeen hier nog sorteert. Maria Claes is tot de gichte gekomen.

 

1579, 30 juli. Folio 273

Peter de Wuest heeft voor hem en voor zijn broers Dierick en Jan de Wuest het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk weide bij de molen in Herck gelegen, grenzend 'de Herck' W en 'den Steenwech' Z; nog 2/3 van een stuk broek geheten 'die Cleijn Roeten', waarin de heer van Lumpmen het andere 1/3 heeft. Het heel stuk broek grenst de heer van Lumpmen O, 'den Smaut Beempt' W en 'die Coelen Herck' Z. Peter is voor hem en voor zijn broers met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 30 juli. Folio 273

Jan Convents heeft als momber van zijn huisvrouw Aleijdt Joris en voor Jan, Michiel, Peter en Maria Joris het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders een stuk land onder Coerssel gelegen, genaamd 'het Stall Bloeck', grenzend Thijs Hueveners en sheeren straet; nog een stukje land ook in Stall gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden en Andries Valentijns 3). Jan Convents is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 30 juli. Folio 273

Jan Convents heeft als momber van zijn huisvrouw Aleijdt Joris en voor Jan, Michiel, Peter en Maria Joris het versterf ontvangen dat hen verstorven is als naaste erfgenamen na de dood van Anna Bolaerts, waar Henrick Witters als tochter uitgestorven is: een stuk erf onder Coerssel gelegen, geheten 'den Bolaert', grenzend de straat 1), 'den Lueckerman' 2) en Jan Cornelis 3). Jan Convents is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 19 augustus. Folio 275

Jan Opde Voert heeft als momber van zijn huisvrouw Catharijn Bijnens en ook voor zijn zwager Jan Boijen ontvangen en tevens heeft Anna Wevers alias Mantels ontvangen het versterf dat hen toekomt na de dood van Lijsske Mantels alias Wevers, hun nicht. Het gaat om een eussel bij Moelem gelegen, grenzend Gielis Coex W en N, de beek O; nog een stuk land geheten 'den Haechdoeren', palend 'die Roechter Straet' en de erfgenamen van Henrick Alen; nog een stuk broek geheten 'den Smeijger', grenzend de beek en de erfgenamen van Lenaert Moens; nog een stukje land geheten 'het Guerken', grenzend de kinderen van Hubrecht Spunx en het bos van de heer van Lumpmen; nog een stukje land geheten 'die Twee Bluexkens', grenzend de straat, Geert Bogaerts en de kinderen van Vincent Bossmans; nog een bos onder Genenbossch gelegen, geheten 'den Beck', grenzend de straat; nog 6,5 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Reijner Wouters onder Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op de panden van Jan Cuijpers in Schalbroeck en al hetgeen nog onder deze bank gelegen is. Jan Opde Voert is voor hem als momber en voor Jan Boijen tot de gichte gekomen en tevens is Anna Wevers alias Mantels ook ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 27 augustus. Folio 275v

Jan Vanden Cloet heeft als momber van zijn huisvrouw Katharijn Witters het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar nicht Maria Witters: een stuk erf in Stall gelegen, genaamd 'die Hoeve', grenzend Lambrecht Witters, Philips Witters en Aert Witters; nog een stuk broek ook in Stall gelegen, geheten 'het Wouters Broeck', palend de erfgenamen van Aert Witters, de abt van Everboede en Aert Valentijns. Jan is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1579, 27 augustus. Folio 276

Peter Staels heeft in de naam van Aert en Maria Vernijen ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek gelegen tussen de beide Laecken, genaamd 'die Croeckaerts Sille'; nog een half boender broek 'opt Roijer Broeck' gelegen, grenzend de erfgenamen van Marten van Diepenrijt en 'het Hasen Broeck'. Peter Staels is in de naam van Aert en Marie Vernijen ter gichte gekomen.

 

1579, 27 augustus. Folio 276

Peter Vanden Briele heeft in de naam van en voor Lijssbeth Jans ontvangen na de dood van haar zuster Catharijn Jans de helft van 7 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Joes Claes alias Van Schuelen, onder Schuelen gelegen. Peter is in de naam van Lijssbeth Jans met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 27 augustus. Folio 276

Peter Minbiers heeft opgedragen aan de kinderen van Jan Luijten de 3 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Geert Coex onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van onze registers, voor 46 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 30 stuivers. Wouter Coex de Jonge is voor de kinderen van Jan Luyten met recht tot de gichte gekomen. Aleijdt Maes, huisvrouw van Peter Minbiers, heeft met deze gicht ingestemd.

 

1579, 24 september. Folio 278

Peter Convents heeft in de naam van zijn zoon Jan Convents het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn 'alde vader' Jan Kenens alias Witters: een stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'het Waterschap', grenzend de erfgenamen van Leijs Wouters, de erfgenamen van Peter Cornelis, de Maelbeeck en de Auwe Beeck; nog een uutfanck 'te Witters' aan 'den aensel' gelegen en al wat nog onder deze bank sorteert. Peter is voor zijn zoon Jan Convents tot de gichte gekomen.

 

1579, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 278v

Jan Ponderneijs heeft ontvangen de goederen die Maria Kannarts hem heeft gemaakt in haar testament. Dat testament heeft Maria Claes alias Dreijers met haar verleende momber mr. Henrick Alen op 7 oktober laatstleden goedgekeurd. Jan Ponderneijs is met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279

Mathijs Hermans heeft ontvangen na de dood van zijn zuster Lijssbeth Hermans huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet N, de erfgenamen van Thewis Van Doerne en de erfgenamen van Geert Schats 2); nog een bloexke 'opden Mier' gelegen, grenzend 'die Mier Steghe', Gielis Cilien erfgenamen en de erfgenamen van Maria Kannarts; nog een half bosje in 'de Roijer Straet' gelegen, grenzend Thijs voorschreven, Ffrans Van Gelmen en de straat; nog een erf in Moelem en daaromtrent gelegen; al hetgeen nog onder deze bank valt. Mathijs is met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279

Claes Zwinnen heeft voor hem en voor zijn broer Geert en zuster Catharijn Zwinnen ontvangen het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk erf geheten 'die Calde Eijck'; nog 'het Schuermans Velt'; nog een bos geheten 'het Bercken Lant' en al hetgeen hier nog sorteert. Claes is voor hem en voor zijn broer en zus ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279

Jan Van Postel heeft voor hem en voor Peter en Anna Van Postel ontvangen het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend de erfgenamen van Aert Nelens en Peter Pouwels; nog een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend de erfgenamen van Hubrecht Opt Straet en de erfgenamen van Willem Geerts; nog een hoeve onder Coersel gelegen, grenzend Jan Van Houte en sheeren aerdt; nog een stuk land onder Coersel, grenzend Jan Van Houte, Jan Van Postel en 'het Bree Venne'. Jan Van Postel is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279v

Peter Maechs heeft voor hem als momber van zijn huisvrouw Maria Reijners het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar broer Peter Reyners: een hof onder Coersel gelegen, grenzend sheeren straet en Peter Maechs voorschreven. Peter is als momber voorschreven ter gichte gekomen.

 

1579, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279v

Peter Maechs voorschreven heeft ontvangen na de dood van zijn broer Hubrecht Maechs een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Lambrecht Schepers erfgenamen en Peter Maechs voorschreven. Peter is ter gichte gekomen.

 

1579, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 279v

Thijs Valentijns heeft ontvangen voor hem en voor zijn broer Valentijn Valentijns het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun nicht Maria Witters: een stukje land in Coersel gelegen, grenzend Philips Witters en Lambrecht Witters. Thijs is voor hem en voor zijn broer met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 22 oktober. Folio 280v

Loijch Gathis heeft ontvangen na de dood van zijn ouders huis en hof onder Schuelen gelegen, in Schelen Hoff sorterend, grenzend mr. Jan van Gelmen erfgenamen en Nijs Kelberchs erfgenamen. Loijch is tot de gichte gekomen.

 

1579, 22 oktober. Folio 280v

Loijch Gathis heeft ontvangen na de dood van zijn broer Jan Gathis 3 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Joris Gathis onder Schuelen gelegen. Loijch is ter gichte gekomen.

 

1579, 22 oktober. Folio 282

Peter Vanden Briele heeft in de naam van en voor de broers mr. Pouwels, Jan en Henrick Opt Straet het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders. Peter Vanden Briele is voor hem ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 22 oktober. Folio 282

Mr. Andries Vaes heeft ontvangen na de dood van Jan Pelsers, zijn schoonzoon, een stuk broek onder Coersel gelegen, omtrent 8 dachmael, dat hem door Jan Pelsers in zijn testament werd gemaakt. Mr. Andries is met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 05 november. Folio 282

Ffrans Loijens als momber van zijn huisvrouw Maria Windelen heeft het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: een bloeck bij 'de Twee Buecken' gelegen, grenzend 'die Cathuijsers van Zeelem' W, 'den Varen Wech' O en N; nog een stuk broek bij 'de Loepkens Straet' gelegen, geheten 'het Cortschot', grenzend Henrick van Hensberch O en de gemeijnte verder rondom; nog een heide bij 'den Breetvenne Wijer' gelegen, grenzend Jan Buwens erfgenamen O en Ffrans Neven W; nog een stuk erf bij Rechoven gelegen, geheten 'die Dunge', grenzend de gemeijn heije Z en de kinderen van Catharijn Nelis O; nog 1 goudgulden jaarlijks staande op panden van de kinderen van Jan Luijten onder Schuelen gelegen; al hetgeen hier nog sorteert. Ffrans is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 19 november. Folio 282v

Peter Convents heeft in de naam van zijn kinderen Ffrans en Katharijn Convents het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun broer Jan Convents: een halve beemd onder Coersel gelegen, genaamd 'het Waterschap', grenzend de Maelbeeck, die Alde Beeck en de erfgenamen van Peter Cornelis; nog een stuk land aan 'den aenseel' gelegen, grenzend hun eigen erf en sheeren aert; al hetgeen nog hier sorteert. Peter Convents is voor zijn kinderen ter gichte gekomen.

 

1579, 19 november. Folio 283

Servaes Vanden Putte heeft voor Jan Bonaerts als momber van zijn huisvrouw Dimpna Meijen het versterf ontvangen dat haar is toegekomen na de dood van haar zuster Brigida Meijen: een stuk land onder Haexelaer gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden en Joris Sweerts. Servaes Vanden Putte is in de naam van Jan Bonaerts als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1579, 19 november. Folio 283

Anna Naggen heeft voor haar en voor haar zuster Maria Naggen ontvangen na de dood van haar ouders een bloexke in Ruije onder Schuelen gelegen, grenzend 'die Ruestraet' en de zusters van Hasselt. Anna is voor haar en voor haar zuster met recht tot de gichte gekomen.

 

1579, 19 november. Folio 283v

Liebrecht Creijten heeft opgedragen aan Anna Dormaels zijn tocht van een stuk land onder Schuelen 'inden Dormaell' gelegen, grenzend het erf van Anna voorschreven rondom, voor 25 rinsgulden eens. Wouter Kenens is voor Anna Dormaels ter gichte gekomen met recht.

Wouter Kenens heeft aan Liebrecht Creijten beloofd dat hij hem schadeloos zal stellen betreffende de 'momberijen' van Anna Dormaels voorschreven voor het geval dat hij vanwege Anna enige problemen zou krijgen. Hierop werd half pontgelt betaald omdat het om tochtgoed gaat.

 

1579, 25 november. Folio 284v

Mathijs, Catharijn en Odilia van Ham zijn vermomberd met Pouwels Pouwels, Vincent Seijsens en Jan Smeets, die hen met recht verleend zijn.

Daarna hebben Peter Van Ham, Odilia van Ham met haar verleende momber Jan Smeets en Pouwels Pouwels en Vincent Seijsens als mombers van Mathijs en Catharijn van Ham gelijk opgedragen aan Jacob Convents huis en hof met nog 2 bloexkens daarbij gelegen onder Coersel omtrent Stall, grenzend Gielis Seijsens, de erfgenamen van Mathijs Blueckmans en 'den Bleuckman'. Belast aan Jacobs Convents voorschreven met 33 rinsgulden jaarlijks; nog aan Jan, de schoonzoon van Pouwels Knapen, met 6,5 rinsgulden jaarlijks. De hoetpenningen hiervan belopen samen op 650 rinsgulden. Nog belast met koren aan de H. Geest en met sheeren grondcijns. Boven deze last zullen de verkopers 61 rinsgulden aan verlopen rente kwijt hebben en daar boven moet Jacob Convents 50 rinsgulden eens geven en aan Odilia voorschreven voor een kermis 6 rinsgulden eens. Godspenninck 4 stuivers en lijcoep 6 rinsgulden. Jacob Convents is met recht tot de gichte gekomen. Bij dit goed is een Brabantse opheldinge die geraamd wordt op 50 rinsgulden eens. Peter en Odilia van Ham met haar momber Jan Smeets beloven dat ze Jacob Convents zullen vergoeden indien er in de toekomst problemen zouden komen vanwege de andere broers en zusters. Barbara Binnemans, huisvrouw van -, heeft hiermee ingestemd. De meier heeft voor pontgelt 5 rinsgulden 11 stuivers ontvangen.

Op 1 maart 1582 bekenden Pouwels Pouwels en Peter Nacien, beiden als mombers van de kinderen voorschreven, dat ze alles betaald kregen van Jacob Convents.

 

1579, 25 november. Folio 284v

Jan Smeets heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Hillen en voor Margriet Hillen ontvangen als naaste erfgenamen van Jan en Nelen Nelens, na haar dood, een stuk boek onder Coersel gelegen, genaamd 'den Loesbeempt', grenzend Jan Bossch, Henrick Wilboerdts en sheeren aert; nog een stuk broek geheten 'die Sussch', grenzend Jan Bossch, Lambrecht Schepers en 'die Alde Beeck'; nog een stuk land geheten 'den Snoex Hoff', grenzend Jan Leijsen, Jan Inden Savel en sheeren straet; nog een hueffken met een schaapskooi erop, grenzend Peter Vanden Putte, de erfgenamen van Clara Cloesters en sheeren straet. Jan Smeets is als momber en voor Margriet Hillen ter gichte gekomen.

 

1579, 25 november. Folio 285

Jan en Peter Smeets hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversell gelegen, grenzend Heijloff Maechs erfgenamen, Thewis der Decker; nog een stuk erf 'inden Hoeghen Bossch' gelegen, grenzend Jaspar Tielens. Jan Smeets is voor hem en voor Peter Smeets tot de gichte gekomen.

 

1579, 03 december. Folio 285

Blasius Daems heeft ontvangen na de dood van zijn broer Jan Daems een stuk broek in Oversell gelegen, grenzend Blasius voorgenoemd, Jan Van Hout en de straat. Blasius Daems is ter gichte gekomen met recht.

 

1579, 03 december. Folio 286

Letter A. Querijn Kenens heeft opgedragen aan Sebastian Kenens al zijn actie en gerechtigheid tot een stuk broek geheten 'den Cobbaert', in Overssel gelegen, grenzend Pouwels Beckers en Geert Crompvoets. Sebastiaen Kenens werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1579, 03 december. Folio 286

Letter B. Sebastiaen Kenens heeft opgedragen aan Henrick Ghijsen een stuk broek in Oversell gelegen, geheten 'den Cobbaert', grenzend de kinderen van Pouwels Beckers 1), Geert Crompvoets 2) en de straat 3), voor 195 rinsgulden Brabants. Deze som moet in 3 keer betaald worden: de eerste op datum van gichten, de tweede binnen het jaar en de derde binnen 2 jaren na deze datum. Godspenninck 1 stuiver en lycoep nae lantcoep. Conditie is dat Sebastiaen in dit stuk broek in het volgende jaar 1580 6 roijen zal mogen 'torven'. Henrick Ghijsen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 07 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 287v

Jan Convents heeft in de naam van Willem Thijs en Margriet Zwilden ontvangen het versterf dat hen aankomt na de dood van hun broer Sijmon Swilden: een bloexke onder Coersel gelegen, geheten 'den Meijen Hoff', grenzend Peter Smeets aan 2 zijden en de straat 3); nog een stuk broek gelegen achter de molen, genaamd "het Sonner Broeck', grenzend Peter Van Cuelen. Jan Convens is voor Willem Thijs en Margriet Zwilden ter gichte gekomen met recht.

 

1580, 07 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 287v

Andries Kenens heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk land 'int Luelen' gelegen onder Coersel, grenzend de erfgenamen van Peter Dillen en de erfgenamen van Aert Nelens; nog een stuk broek geheten 'het Lanck Vunderken'; nog een beemd geheten 'den Wiericx Beempt', grenzend Loijch Beckers erfgenamen. Andries is ter gichte gekomen.

 

1580, 07 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 289

Willem Clingers heeft ontvangen na de dood van zijn broer Matheeus Clingers de goederen onder Schuelen gelegen en al hetgeen onder deze bank gelegen is. Willem is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 14 januari. Folio 289

Thomas Wouters heeft ontvangen na de dood van zijn nicht Mette Zekers 30 stuivers jaarlijks staande op panden van Jan Van Nuffel onder Schuelen gelegen. Thomas Wouters is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 21 januari. Folio 290

Aert Van Houte heeft in de naam van Anna Van Houte het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: 'dat Cleijn Boven Beempdeken' onder Coerssel gelegen, grenzend de erfgenamen van Lambrecht Schepers 1), de wijer van de erfgenamen van Willem Geerts 2); nog 'den Groten Boven Beempt', grenzend de erfgenamen van Jan Van Postel; nog een hof onder Coersel gelegen, grenzend de erfgenamen van Jan Van Postel en Henrick Wilboerdts; nog een stuk erf genaamd 'die Hoeve', grenzend Jan Van Postel erfgenamen en de straat. Aert Vanden Houte is in de naam van Anna Van Houte met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 21 januari. Folio 290v

Henrick Jans, als momber van zijn huisvrouw Geertruijt Nelens, heeft ontvangen na de dood van haar neven Jan en Daniel Nelens een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd 'den Boghaert', grenzend de erfgenamen van Anna Tielmans en de erfgenamen van Joachim Vanden Putte; nog een stuk broek geheten 'het Gesuere', palend Peter Martens en Peter Leijsen; nog een stuk land geheten 'den Vlassart', grenzend sheeren straet en de erfgenamen van Valentijn Vaes. Henrick Jans is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1580, 21 januari. Folio 290v

Henrick Jans voorscheven heeft na de dood van zijn zuster Margriet Jans ontvangen een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Boven Beempt', grenzend de erfgenamen van Aert Vaes en de erfgenamen van Aert Van Ham; nog een stuk land grenzend de erfgenamen van Peter Dillen en de erfgenamen van Jan Geerts. Henrick Jans is ter gichte gekomen met recht.

 

1580, 21 januari. Folio 290v

Jan Stevens heeft voor hem en voor Peter Stevens ontvangen na de dood van hun ouders een stuk land onder Coersel gelegen, grenzend Sebastiaen Wijnen en Willem Meijen; nog een stuk broek ook onder Coersel gelegen, grenzend Peter Martens en 'sHeijlichgeest Broeck'. Jan is voor hem en voor Peter met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 21 januari. Folio 290v

Henrick Wijnen heeft als momber van zijn huisvrouw Margriet Vanden Hove en voor Wouter, Vranck en Maria Vanden Hove alias Vrancken het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een broek grenzend Sebastiaen Wijnen erfgenamen, Gielis Vanden Houte en Pouwels Vanden Houte; nog een erf genaamd 'dEsschelen', grenzend de straat aan 2 zijden en Gielis Vanden Hout 3); nog een stuk erf grenzend 'die Breedonck' en de kinderen Putmans; nog 'dat Boemers Lant', grenzend de straat, de erfgenamen van Henrick en en Jan Wijnen; al hetgeen nog onder deze bank is gelegen. Henrick is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1580, 21 januari. Folio 291

Henrick Wijnen heeft in de naam van Maria Beerten ontvangen na de dood van haar ouders een stuk land onder Coersel gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden en 'den Wijnghaert' 3). Henrick is voor Maria Beerten tot de gichte gekomen.

 

1580, 21 januari. Folio 291

Reyner Claes heeft opgedragen aan Goesen Voegelers een stuk land onder Coersel gelegen, geheten 'het Stall Bloeck', grenzend 'die Moelen Straet' Z, Jan Willems O, Thijs Hueveners W en de kinderen van Maria Beckers N; nog een stukje broek geheten 'het Craenen Vaet', grenzend de beek Z, Henrick Jans W, Lijssbeth Neelkens erfgenamen O en Daniel Claes erfgenamen N, voor 150 rinsgulden eens en aan de vrouw voor een kermis 3 rinsgulden, boven alle uitgaande lasten, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. De verkoper moet alle verlopen lasten betalen tot de gichte toe. In afkorting van de koopsom mag de koper een rente overgichten van 4 rinsgulden jaarlijks onder Huesden staand, die te kwijten is met 68 rinsgulden. Goesen Voegelers is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 21 januari. Folio 292

Wouter Kenens heeft in de naam van Anna Dormaels ontvangen na de dood van Maria Dormaels, haar zuster, huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend de straat, Jan Ponderneys en Anna voorschreven. Wouter is voor Anna voorgenoemd ter gichte gekomen met recht.

 

1580, 21 januari. Folio 292

Jan Slangen heeft als momber van zijn huisvrouw Catharijn Jueten en voor Wouter, Jan en Maria Jueten ontvangen na de dood van hun zuster Anna Jueten een broekje bij Beringen gelegen, grenzend de erfgenamen van Sebastiaen Wijnen; nog 3 rinsgulden jaarlijks staande op goed onder Coersel gelegen. Jan Slangen is als momber en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1580, 21 januari. Folio 292v

Ffrans Neven heeft in de naam van Reynier Fonteniers als momber van zijn huisvrouw Aleijdt Van Velpen ontvangen na de dood van haar ouders 6 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Willem Clingers in Worp gelegen; nog 45 stuivers jaarlijks staande op panden van de kinderen van Henrick Dormaels onder Schuelen; nog 'die Hercker Straet', grenzend 'de Herck', de erfgenamen van Henrick Claes, sheeren straet en zijn eigen erf. Ffrans is voor Reijnier als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1580, 04 februari. Folio 293v

Jan Vossch heeft het versterf ontvangen voor Agatha en Cuen Stapparts alias Vanden Inde na de dood van hun neef Aert Stapparts alias Vanden Inde: 5 rinsgulden en een half mudde rogge jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Wouter Coex onder Schuelen gelegen. Jan Vossch is in de naam van Agatha en Cuen ter gichte gekomen.

 

1580, 04 februari. Folio 294

Henrick Beckers heeft voor hem en voor zijn megeringen Querijn en Anna Beckers het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: huis en hof in Coersel gelegen, grenzend Anna Beckers en sheeren straet; nog 'den Gielis Beempt', grenzend de erfgenamen van Katharijn Geerts en Henrick Beckers voorschreven; nog 'den Varen Beempt', grenzend Henrick Beckers en Heijloff Dillen; nog een beemd geheten 'den Pepercoeck', grenzend Jan Vanden Putte en sheeren straet; nog een stuk land 'opt Luelen' gelegen, grenzend de straat en Aert Nelens erfgenamen. Henrick is voor hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.

 

1580, 10 februari. Folio 295

Jan Schuermans heeft voor hem en voor Katharijn Schuermans ontvangen na de dood van hun zuster, de goederen waar Anthonis Vernijen als tochter is uitgestorven. Het gaat om een stuk land 'opde Pleijn' gelegen in Schuelen, grenzend mr. Liebrecht Meerhouts, Jacob Dries en sheeren straet; nog een zekere rente die Anthonis Vernijen met zijn huisvrouw tijdens haar leven aan zijn eigen erf aangelegd heeft; nog een stuk land geheten 'het Bachuijs Velt', grenzend 'die Wijen', mr. Liebrecht Meerhouts en Vincent Wouters; nog 'die Roemsche Heijde', grenzend Wouter Coex, Ffrans Meukens; nog een rinsgulden jaarlijks staande aan panden van Maria Smans; nog 1 rinsgulden jaarlijks aan panden van de erfgenamen van Mathijs Bogaerts; nog 1 rinsgulden jaarlijks op panden in Laren van Gijsbrecht Swarts; nog 1 rinsgulden jaarlijks op panden van Maria Peters onder Grolaren gelegen. Jan Schuermans is voor hem en voor Katharijn tot de gichte gekomen.

 

1580, 03 maart. Folio 296v

Geert Vanden Inde heeft met zijn huisvrouw Maria Svroijen opgedragen aan Bartholomeeus Berben en Anna Martens huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Ffrans van Gelmen erfgenamen 1), sheeren straet 2) en Thijs Hermans; nog een heike bij het voorschreven huis en hof gelegen. Verkocht voor 75 rinsgulden Brabants eens. Bartholomeeus Berben en Anna Martens zijn tot de gichte gekomen.

 

1580, 03 maart. Folio 297

Peter Vanden Briele heeft in de naam van Aert en Lijssbeth Mechelmans ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stuk broek onder Schuelen gelegen 'int Robijns Broeck', grenzend 'die Crom Eijck' en de Laeck. Peter is voor Aert en Lijssbeth ter gichte gekomen met recht.

 

1580, 03 maart. Folio 297

Peter Vanden Briele heeft in de naam van heer Michiel Boesmans, pastoor van Berbroeck, de goederen of renten ontvangen die hem zijn verstorven na de dood van heer Aert Sroijen, die pastoor is geweest van Berbroeck. Heer Michiel Boesmans is sterfelijke gichtdrager geworden. Peter Vanden Briele is voor heer Michiel voorschreven tot de gichte gekomen. Tevens in Schelen Hoff gebeurd.

 

1580, 24 maart. Folio 298v

Lambrecht van Schoenbeeck heeft ontvangen na de dood van zijn ouders huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet O en N, de erfgenamen van Henrick Kannarts W en al wat nog onder deze bank sorteert. Lambrecht is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 24 maart. Folio 298v

Lambrecht Van Schoenbeeck heeft opgedragen aan Jan Dyns huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet O en N en de erfgenamen van Henrick Kannarts W, als een pand voor 5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 55 rinsgulden Brabants eens. Jan Dijns is met recht tot de gichte gekomen. Jan Dries, als verleende momber van Lambrecht, heeft ingestemd met deze gichte.

Deze panden zijn gekweten van de 5 rinsgulden jaarlijks door Katharijn Sraet, de weduwe van Jan Dyns, zoals blijkt hierna op 8 mei 1586.

 

1580, 24 maart. Folio 298v

Jan Diericx heeft ontvangen na de dood van Jan Diericx de Jonge, zijn neef, een stuk broek onder Coersel in Oversell gelegen, genaamd 'dat Wouters Broeck', met zijn aanhang, grenzend de erfgenamen van Jan Knapen, de erfgenamen van Aert Witters en 'die maelbeeck'. Jan Diericx is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 24 maart. Folio 298v

Hubrecht Huben heeft ontvangen na de dood van zijn broer Lucas Huben een stuk broek onder Coerssel gelegen, geheten 'den Baten Beempt', grenzend Mathijs Moens, de erfgenamen van Claes Nelens en de straat. Hubrecht is ter gichte gekomen met recht.

 

1580, 24 maart. Folio 298v

Jan Coex heeft als momber van zijn huisvrouw Katharijn Scheers ontvangen na de dood van Lijssbeth Scheers, als naaste erfgenamen van Lijssbeth, het versterf dat aan Lijssbeth is verstorven na de dood van haar vader Jan Scheers. Het ligt onder Schuelen en is een gedeelte bij Dormael gelegen, grenzend Geert Leijsens, 'den Dormael' en sheeren straet. Jan Coex is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1580, 24 maart. Folio 299

Gielis Wouters heeft in de naam van Pouwels en Maria Wouters ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek onder Coersel in Oversell gelegen, geheten 'den Boven Beempt', grenzend de erfgenamen van Peter Van Eertwech, Jan Stevens, die gemeijn heijde en 'die Alde Beeck'. Gielis Wouters is in de naam van Pouwels en Maria ter gichte gekomen.

 

1580, 24 maart. Folio 299

Lenaerdt Ouwercx heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Van Cosen ontvangen na de dood van haar ouders huis en hof onder Schuelen 'op de Stappe' gelegen, grenzend sheeren straet, Jan Swinnen en Margriet Joris; nog een stuk erf geheten 'die Groet Heije', grenzend Balthis Smeets en sheeren straet; nog een heike palend Reijner Stessens aan 2 zijden en 'die steghe' 3); nog een stuk weide genaamd 'het Venne', grenzend Reijner Stessens en Margriet Joris; nog een beemdje grenzend sheeren straet, Geert Merckdens en Jan Zwinnen. Lenaerdt is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen met recht.

 

1580, 24 maart. Folio 299

Peter Stevens heeft als momber van zijn huisvrouw Heijloff Valentijns en voor Jan Valentijns ontvangen na de dood van hun ouders huis en hof onder Coerssel in Stall gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, 'het Wijnen Goet' 3) en Mathijs Blueckmans 4); al hetgeen nog onder deze bank is gelegen. Peter Stevens is als momber van zijn vrouw en voor Jan Valentijns tot de gichte gekomen.

 

1580, 24 maart. Folio 299v

Claes Valentijns heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een bloexke onder Coersel in Stall gelegen, grenzend Valentijn Valentijns en de erfgenamen van Jan Kenens. Claes is ter gichte gekomen.

 

1580, 24 maart. Folio 299v

Jan Hoemans heeft voor hem en voor Matheeus, Jaspar en Peter Hoemans ontvangen na de dood van hun ouders een beemd onder Coersel gelegen, grenzend de straat, Christijn Smeets en Peter Neven; nog een beemd geheten 'het Lanck Hout', grenzend Jaspar Opden Eerdenwech en de beek. Jan Hoemans is voor hem en voor zijn broers met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 24 maart. Folio 300v

Peter Vanden Briele heeft in de naam van en voor Michiel Van Lueven, geboren in Kermpt en wonend in Aken, het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn moeder zaliger, waaruit Henrick Stapparts alias Vanden Inde als tochter is gestorven. Peter Vanden Briele is voor Michiel tot de gichte gekomen.

 

1580, 02 mei. Folio 300v

Jacob Dries heeft ontvangen het versterf dat hem verstorven is na de dood van zijn broer heer Henrick Dries en ook na de dood van zijn zusters Maria en Christijn Dries. Jacob is tot de gichte gekomen met recht.

1579, 24 maart. Folio 300

Dadelijk daarna heeft Jacob Dries opgedragen aan zijn broers Peter en Jan Dries het versterf dat hem verstorven is na de dood van zijn broer heer Henrick Dries en na de dood van zijn zusters Maria en Christijn Dries en daarbij het versterf dat hem na de dood van zijn ouders is verstorven en hier sorteert, voor andere goederen onder 'Rommerskercken' gelegen. (Rommerskirchen ligt in de buurt van Keulen. Of Rommershoven bij Hoeselt?)

 

1580, 05 mei. Folio 302

Joris Kimps heeft als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Gielis ontvangen na de dood van haar vader Ffrans Gielis 8 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Maria Kannarts onder Schuelen gelegen; al hetgeen hier nog sorteert. Joris Kimps is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1580, 05 mei. Folio 302

Mr. Nijs Vanden Briele heeft in de naam van en voor Anthonia en Magdalena Quaijen het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: 6 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks staande op panden van Wouter Coex de Jonge onder Schuelen gelegen; een stuk broek grenzend Wouter Coex voorschreven aan 2 zijden, de erfgenamen van Aert Vanden Dwee 3) en 'den Alden Bampt' 4). Mr. Nijs is voor Anthonia, Magdalena en het kind van Geert Quaijen met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 302v

Henrick Paesmans heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Coex het versterf ontvangen na de dood van haar nicht Maria Kannarts: landen, beemden, weiden, bossen, heiden, pachten en renten en al hetgeen onder deze bank sorteert. Henrick is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 302v

Jan Bolaerts heeft voor hem en voor zijn zusters Christijn, Maria, Clara en Cunigundis Bolaerts ontvangen na de dood van hun ouders 1,5 zille broek in Oversell gelegen, grenzend de erfgenamen van Jan Hubens, Jan Crijns en Geert Crompvoets. Jan is voor hem en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 302v

Henrick Beerten heeft voor hem en voor zijn broers Bartholomeeus en Matheeus en voor zijn zuster Margriet Beerten ontvangen na de dood van hun ouders 2 stukken broek in Oversel gelegen. Het ene grenst de erfgenamen van Henrick Oijen, Henrick Crijns en de erfgenamen van Peter Elen. Het ander stuk grenst Peter Broeckmans, Henrick Beerten en Jaspar Hillen. Ontvangen nog 6 rinsgulden jaarlijks staande onder Coersel op Henrick Geerts panden Inden Rosskamp; nog 3 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Vincent Seysens in Stalle. Henrick is voor hem en voor zijn broers en zuster met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 302v

Henrick Beerten heeft voor hem en voor Bartholomeeus, Matheeus en Margriet Beerten, zijn broers en zuster, ontvangen na de dood van hun oom Peter Beerten een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Gerit Oyen, de erfgenamen van Peter Elen en Jan Bastens; nog 6 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Claes Meijnen onder Coersel gelegen. Henrick is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 303

Joris Beerten heeft voor hem en voor Bartholomeeus, Henrick, Matheeus en Lijssbeth Beerten ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Pauwels Baerts, Peter Broeckmans; nog een stuk broek ook in Oversel gelegen, grenzend Jan Bolaerts en Mathijs Witters. Joris Beerten is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 303

Joris Beerten heeft voor hem en voor Bartholomeeus, Henrick, Matheeus en Lijssbeth Beerten ontvangen na de dood van hun oom Peter Beerten een stuk broek in Oversell gelegen, grenzend de erfgenamen van Geert Oijen en Jan Bastens; nog 6 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Claes Meijnen onder Coersel gelegen. Joris is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen met recht.

 

1580, 19 mei. Folio 303

Catharijn Hubens heeft voor haar en voor haar broers heer Peter, Jan en haar zuster Maria Hubens ontvangen na de dood van haar ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Crijns, Peter Witters en Jan Bolaerts; nog een wijer onder Coersel gelegen, grenzend Mewis Beerten en Wouters Jueten. Katharijn is voor haar en voor haar megeringen met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 303

Christiaen Cromp Voets heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Baerts ontvangen na de dood van haar ouders een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Halven Lijnenman', grenzend Dimpna Voets en Mathijs Witters; nog een stukje broek ook in Oversel gelegen, grenzend Mewis Beerten en Peter Broeckmans. Christiaen is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 303v

Hubrecht Mommen heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend de erfgenamen van Jan Ermen en Cornelis Brauwers. Hubrecht is ter gichte gekomen met recht.

 

1580, 19 mei. Folio 303v

Peter Reijners heeft voor hem en voor zijn megeringen het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Cromphals', grenzend Sebastiaen Keeskens erfgenamen, de erfgenamen van Catharijn Bolaerts en Lenaert Doelmans. Peter Reyners is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 303v

Catharijn Hubens heeft in de naam van en voor Lenaert, Jan, Anthonis en Aleijdt Witters ontvangen na de dood van hun ouders een beemd in Oversel gelegen, grenzend Geert Crompvoets, Jan Hubens en 'die Roije Beeck'. Katharijn is voor Lenaert en zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 303v

Jan Wellens heeft voor hem en voor Rutte, Jacob, Peter, Dimpna en Christijn Wellens ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Aert Witters, Willem Meijen en Goris Hoecx in 2 zijden; nog een eussel geheten 'die Donck', grenzend Henrick Thijs en Jan Hubens. Jan Wellens is voor hem en voor zijn broers en zusters tot de gichte gekomen.

 

1580, 19 mei. Folio 303v

Mathijs Ermen heeft voor hem en voor Lijssbeth Ermen ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Aert Teggers en Peter Nobels. Mathijs kwam voor hem en voor zijn zuster tot de gichte.

 

1580, 13 juni. Folio 304

Margriet Cremers heeft ontvangen na de dood van haar broer Andries Knapen een stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'het Lanck Vunderken', grenzend Henrick Jans, Peter Maechs en Henrick Cremers; nog huis en hof onder Coersel gelegen, grenzend Sijmon Beckers, Jan Geerts en sheeren straet; nog een stuk land geheten 'het Luelen', grenzend Pauwels Knaep aan 2 zijden en Jan Beckers 3); nog een stukje erf uit 'den gemeijnen aerdt' opgenomen, grenzend Jan Gielis en Geertruijt Vanden Poele. Margriet Cremers is tot de gichte gekomen.

 

1580, 13 juni. Folio 304

Jaspar en Jan Schepers hebben ontvangen na de dood van hun ouders een uutfanck aan hun huis onder Coersel gelegen, grenzend hun eigen erf aan 2 zijden, de erfgenamen van Geert Dillen en de erfgenamen van Aert Vaes; nog een stuk land bij het voorschreven huis gelegen, grenzend de erfgenamen van Aert Vaes, 'sPersoens Wijerken' en de erfgenamen van Geert Dillen; nog een stuk land 'opt Luelen' gelegen, grenzend 'spastoers van Coersel wijer', Peter Dillen en Lambrecht Schepers; nog een venneke gelegen 'inden stert van Soerschot', grenzend de gemeijnte rondom en verder al wat nog onder deze bank sorteert. Jaspar is met Jan Schepers ter gichte gekomen.

 

1580, 13 juni. Folio 304v

Jaspar en Jan Schepers hebben het versterf ontvangen op hen verstorven na de dood van hun neef - . Ze zijn ter gichte gekomen.

 

1580, 13 juni. Folio 304v

Jan Ghiels heeft voor Michiel en Maria Ghiels ontvangen het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun nicht - een stuk land onder Coersel gelegen, geheten 'dat Bomaerts Lant'. Jan kwam in hun naam tot de gichte.

 

1580, 13 juni. Folio 304v

Jaspar Michiels heeft ontvangen na de dood van zijn neef Andries Knaep een stuk land onder Coersel gelegen, grenzend Sijmon Beckers, Jan Geerts en de erfgenamen van Hubrecht Op Straet; nog een stukje erf opgenomen uit de gemeijnte, grenzend de gemeijnen aerdt. En verder al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Jaspar is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 30 juni. Folio 305

Aert Valentijns heeft voor hem en voor Crijn Beckerss, Ffrans Luijten en Brigida Wijnen als naaste erfgenamen van Mathijs Vaes ontvangen het versterf dat hen na diens dood verstorven is: een stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'den Grammart' bij 'tHuecken Broeck', grenzend Heijloff Mewis, 'dLanck Vonderken' en Henrick Vaes. Aert Vaes is voor hem en voor zijn megeringen voorschreven ter gichte gekomen.

 

1580, 30 juni. Folio 305

Henrick Wijnen heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Tielens en ook voor Maria Tielens ontvangen na de dood van hun 'alde vaders' (grootvader) Bartholomeeus Tielens een stuk broek gelegen in Oversel, grenzend de erfgenamen van Peter Dillen, Jaspar Smeets en de beek. Henrick Wijnen is als momber van zijn vrouw en voor Maria ter gichte gekomen.

 

1580, 30 juni. Folio 305v

Mr. Jan Kalen heeft opgedragen aan Henrick Quijen, kwijtend hem zijn panden van de 3 rinsgulden jaarlijks die Susanna Van Gruenendale eertijds was heffend op panden van de erfgenamen van Jacob de Smet. Mr. Jan kreeg alles betaald en Henrick Quijnen is ter gichte gekomen.

 

1580, 03 juli. Folio 306

Christijn Houtmans heeft als naaste erfgenaam van Henrick Houtmans een stuk broek ontvangen in Haexelaer gelegen, grenzend de beek, 'het Gesuere', Thewis van Ham en 'den Groten Beempt vander Boect'. Christijn is ter gichte gekomen.

 

1580, 05 juli. Folio 306

Christijn Houtmans heeft als naaste erfgenaam van Henrick Houtmans ontvangen huis en hof dat vroeger verkregen is van Steven Wijnen, onder Coersel gelegen. Christijn is tot de gichte gekomen.

 

1580, 14 juli. Folio 307v

Jan Meukens heeft ontvangen na de dood van Gielis Yliaes de helft van een beemd onder Schuelen gelegen, grenzend 'den Krieckels Laeck' en de erfgenamen van Reyner Wouters. Jan Meukens is tot de gichte gekomen.

 

1580, 09 september. Folio 308

Daniel Thewis heeft opgedragen aan Michiel de Molder wonend onder Coersel een zille broek 'in Langen Eijcken' onder Coersel gelegen voor 34 gulden Brabants eens. Op 14 september 1581 is Michiel Buelmans alias der Molder met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 20 oktober. Folio 309

Gielis Heijloven gicht Jan Moens in een stukje broek 'opt Lutkensuer' gelegen, grenzend de erfgenamen van Geert Schats en de Laeck. Het is enkel met 1,5 penninck grondcijns belast. Gielis gicht Jan nog in 16 stuivers jaarlijks staand op panden van de erfgenamen van Melchior Van Schoenbeeck onder Schuelen gelegen. Verkocht voor 20 rinsgulden 5 stuivers eens, godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Jan Moens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 20 oktober. Folio 310

Peter Blueckmans heeft voor zijn dochter Margriet Blueckmans het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar grootvader Jan Diericx: een beemd onder Coersel gelegen, genaamd 'het Water Broeck', grenzend de kinderen van Aert Willems, de kinderen van Jan Knaep en 'die Maelbeeck'. De aanhang van het euwt dat aan het stuk broek gelegen is, is erbij. Peter is voor zijn dochter ter gichte gekomen met recht.

 

1580, 10 november. Folio 310

Jan Coenis heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn neef Jan Van Nedercosen, waar Maria Coex als tochtster is uitgestorven. Het gaat om een stuk broek geheten 'die Oijendonck' op 'die Laeck' gelegen, grenzend het klooster van Mielen aan 2 zijden en 'Dingels Broeck' 3); nog een stuk erf in Schuelen gelegen, genaamd 'den Smaut Bampt', grenzend de heer van Lummen en Maria Peters; nog een bloeck gelegen aan 'den Mier', grenzend Reijner Schuermans erfgenamen aan 2 zijden, de erfgenamen van Ffrans Van Gelmen 3) en de straat 4); al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Jan Coenis is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 10 november. Folio 310v

Thijs Maechs heeft opgedragen aan Michiel Coppens een dachmael broek in Voertken onder Coersel gelegen, grenzend Peter Van Cuelen O, Thijs Moens W en Willem Meijen 3). Het is enkel belast met 1,5 penninck grondcijns. Verkocht voor 37 rinsgulden Brabants, 2 halster rogge en voor een paar zolen voor de vrouw 16 stuivers, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 10 stuivers. Michiel Coppens is met recht tot de gichte gekomen. Het pontgelt beloopt 'den halster coeren geschillinct op 20 stuivers' op 2 gulden min 1 'ort stuver'.

Op 12 januari 1581 heeft de huisvrouw van Thijs Maechs, genaamd Dingen Swilden, met deze gichte ingestemd.

 

1580, 10 november. Folio 310v

Geert Vanden Hove zoon van Geert heeft ontvangen de 5 rinsgulden Brabants jaarlijks die hem door het testament van Aert Stapparts alias Vanden Inde zijn gemaakt. Ze staan op panden van de erfgenamen van Wouter Coex onder Schuelen gelegen. Geert Vanden Hove is tot de gichte gekomen met recht.

 

1580, 10 november. Folio 311v

Jan Van Hamme wonend in Baerle onder het land van Breda heeft opgedragen aan Lenaert Van Houte een erf onder Coersel gelegen. Lenaert is met recht tot de gichte gekomen. (Meer informatie is er niet.)

 

1580, 10 november. Folio 311v

Katharijn Moens alias Gressens heeft met haar verleende momber Peter Vanden Briele opgedragen aan haar zoon Geert Peters haar tocht van 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Herman in Ruije onder Schuelen gelegen, grenzend de zusters van Hasselt O, de straat Z en de Laeck N. Geert is ter gichte gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Geert Peters opgedragen aan de Armen van Berbroeck de rinsgulden jaarlijks voorschreven voor 18 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 5 stuivers. Peter Ceels is voor de Armen van Berbroeck met recht tot de gichte gekomen. Geert Peters maakt zich tevens sterk voor zijn broers en zusters en hij belooft ze te brengen om hen met deze gicht te laten instemmen.

 

1580, 24 november. Folio 312

Jan Cornelis heeft ontvangen na de dood van zijn broer Gielis Cornelis een stuk land in Stall onder Coersel gelegen, grenzend Jan voorschreven, de straat en de kinderen van Jan Stevens. Jan Cornelis is met recht tot de gichte gekomen.

 

1580, 12 december. Folio 313

Deling tussen de erfgenamen van meester Jan van Gelmen en Johanna Otten zaliger.

De erfgenamen van dit echtpaar zijn: Johan van Gelmen 1), meester Jan van Lamijns met Lambrecht van Schoenbeeck, Johan van Lamijns het kind van mr. Peter van Lamijns en zijn huisvrouw Catharijn van Gelmen, Johan Taelmans als man en momber van Helena van Gelmen en tevens als beëdigde momber van het kind van wijlen joncker Jacobs van Diest verwekt bij Johanna van Gelmen, Peter vanden Laer als vader, momber en voogd van zijn kinderen verwekt bij Margariet van Gelmen hebben een akkoord gesloten betreffende deze nalatenschap. Johan van Gelmen heeft als oudste zoon 'zekere pretense vordele'.

Johan van Gelmen 1) zal eeuwig en erfelijk bezitten voor hem en zijn kindsgedeelte 'den winhoff' gelegen in Schuelen met huis, hof, landen, beemden, hoven en bossen zoals de huurder (die winne) deze steeds in huur heeft gehad, met de lasten die eruit gaan. Tevens krijgt hij nog een stuk weide genaamd 'die Achterste Twee Hercken'; nog een beemd en land geheten 'den Hampt' nog huis en hof, schuur, stallingen met al wat erbij hoort zoals het gelegen is in de stad Herck. Hiermee zijn ook kwijtgescholden en hiermee gerekend de eiken die hij vroeger op deze winning en elders heeft verkocht. De tweede partij zal hiervoor niets meer mogen eisen.

Hij laat aan zijn zuster Helena van Gelmen met de onmondige kinderen van zijn overleden zusters de overige goederen om te delen. Ze doen afstand van hun rechten op elkaars portie. De partijen hebben de akte met hun eigen hand ondertekend: Johan van Gelmen, Johan van Lamijns, Johan Taelmans, Peter Vanden Laer, Wouter Coenens, Lambrecht van Schoenbeeck.

 

1580, 15 december. Folio 313v

Mr. Nijs vanden Briele heeft in de naam van de Zusters van Peer ontvangen de goederen en renten waar Henrick Windelen als sterfelijke gichtdrager ervan uitgestorven is. Meester Nijs is als sterfelijke gichtdrager van de Zusters van Peer tot de gichte gekomen.

 

1580, 15 december. Folio 314

Pouwels Van Houte heeft voor hem en voor zijn broers Peter, Jan en Blasius van Houte het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders en 'overalders' Jan Huben: een stuk land in Voertken onder Coersel gelegen, genaamd 'het Nuwe Bloeck', grenzend 'die Moelen straet'; nog een stuk broek ook onder Coersel gelegen, genaamd 'den Nuwen Beempt', grenzend Jeronijmus Huben en Willem Stevens. Pouwels is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1580, 15 december. Folio 314

Jan Van Hamel heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Huben het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: huis en hof in Coerssel gelegen, grenzend de erfgenamen van Aert Nelens en Jan Leijsen. Jan Van Hamel is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1580, 15 december. Folio 314

Bartholomeeus van Buijlen heeft ontvangen na de dood van zijn dochter Maria Van Buijlen 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Jan Vernijen onder Schuelen gelegen. Bartholomeeus is ter gichte gekomen.

 

1581, 12 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 315v

Peter en Lambrecht Claes hebben ontvangen na de dood van hun broer Thonis Claes het huis met de halve hof in Voertken onder Coersel gelegen, grenzend Jan Vanden Eertwech en de kinderen van Anna Meijen; nog een stuk land ook onder Coersel 'opt Steenvelt' gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden, Thijs Opt Blueck 3) en de erfgenamen van Peter Pouwels 4). Peter en Lambrecht zijn ter gichte gekomen.

 

1581, 21 januari. Folio 317

Voor meier en schepenen van Loons recht en ook voor meier en laten van het Laethoff Vanden Dijck verscheen Balthis Smeets en hij heeft opgedragen aan Peter Vanden Briele 2 beemden bijeen onder Schuelen gelegen omtrent 'den Schaveij'. De ene heet 'den Oeversten Caetsen Beempt', grenzend Peter Vanden Briel voorschreven O, de Laeck Z, Ffrans Gelmen erfgenamen W en 'den Ondersten Caetsen Beempt' N. Deze beemd sorteert gedeeltelijk onder de heer van Lumpmen en gedeeltelijk onder het laethof Vanden Dijck. Hetgeen hier sorteert is belast aan Peter Vanden Briel voorschreven met 9,5 rinsgulden jaarlijks en met grondcijns. De andere beemd heet 'den Ondersten Caetsen Bampt' en grenst het gemeijn broek van Peter Vanden Briel voorschreven O, 'den Oeversten Caetsen Beempt' voorschreven Z en 'het gemeijn Schaveij' N. Deze beemd sorteert alleen onder de Laethoff vanden Dijck. Belast aan de kerk van Lummen met 5 rinsgulden jaarlijks en met grondcijns. Verkocht voor 185 rinsgulden Brabants eens boven de uitgaande lasten hiervoor vermeld, godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae landtcoep. Peter Vanden Briel is met recht tot de gichte gekomen 'in allen beijde dije hoefven voirscreven'. Omdat hetgeen onder de heer van Lummen sorteert zwaarder belast is dan de waarde, wordt hier ervan geen pontgelt gerekend.

 

1581, 26 januari. Folio 319

Maria Van Meuwen heeft met haar verleende momber mr. Jan van Peer opgedragen aan haar zoon Thijs Huesdeijns haar tocht van 1/4 van een beemd geheten 'den Vijff Eijcken Beempt', grenzend Peter Vanden Briele W, mr. Nijs Vanden Briele N en Sinte Nicolaesaltaar in Lumpmen 3); nog de helft van 28 stuivers jaarlijks staand op panden onder Schuelen van de erfgenamen van Herman Pijpen; nog de helft van 12 stuivers jaarlijks op panden van de erfgenamen van Marie Bruijninx ook onder Schuelen gelegen. Thijs Huesdeijns is met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Thijs Huesdeijns opgedragen aan Jan Moens het bovenstaande vierendeel van 'den Vijff Eijcken Beempt' met de helft van de twee voornoemde renten voor 25 rinsgulden Brabnats eens, godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep 20 stuivers. Jan Moens is met recht tot de gichte gekomen. Thijs spreekt ook voor zijn broers en belooft dat hij ze zal laten instemmen als ze mondig geworden zijn.

 

1581, 26 januari. Folio 319v

Geleijt voor de heer genomen op Crijn Opde Beeck als momber van zijn huisvrouw Dingen Mechelmans en de goederen van de weduwe van Matheeus Mechelmans.

De meier had in de naam van de heer geprocedeerd op huis en hof in Schuelen aan 'den Habeel' gelegen, grenzend sheeren straet O en N en 'die Steghe' W, vermits het door Henrick Everaerts opgedragen is aan Crijn Opde Beeck als momber van zijn huisvrouw Dingen Mechelmans en de weduwe van Matheeus Mechelmans en de gicht meer dan 40 dagen 'in sheeren handen' is blijven staan. Deze partijen kregen hiertegen conde, verklaarde medeschepen Ffrans Neven. De zaak was zover gevorderd dat de schepenen ze wezen voldoende oud van genachten te zijn om de tegenpartij te kondigen over het geleijt. Op 26 januari, dach van geleijt, verzocht de meier in de naam van de heer verder recht, verlangend 'geleijt' te worden. Herrie Everaerts, gezworen bode, attesteerde dat hij de konde en dach gedaan had tot het geleijt aan Crijn Opde Beeck als momber van zijn huisvrouw en aan de weduwe van Matheeus Mechelmans. Dezen zeiden er niets tegen en daarop werd aan de meier in de naam van de heer hout en rissch geleverd in een teken van possessie. Hij werd tevens in het huis gegicht en gegoed met recht.

 

1581, 09 februari. Folio 321v

Geleijt genomen door Gielis Coex als H. Geestmeester van Lumpmen op panden toebehorend aan Catharijn Philips.

Gielis had geprocedeerd op panden onder Schuelen gelegen van Catharijn voorschreven omdat er geen betaling was van 2 halster en 2/3 van een halster rogge jaarlijks gevallen in 1578. De schepenen wezen de zaak tot het geleijt van de panden. Bartholomeeus Van Voer als momber van zijn huisvrouw Catharijn Philips zei dat hij konde en dag had gehad van de gerechtsbode, maar hij wenste er niets tegen te zeggen. De meier leverde Gielis Coex als H. Geestmeester hout en ris in een teken van 'possessien' en hij werd ook met recht in de panden gegicht en gegoed.

 

1581, 16 februari. Folio 321v

Mr. Henrick Alen heeft voor hem en voor zijn zuster Mechtelt Alen het versterf ontvangen na de dood van hun ouders: een stuk land onder Schuelen gelegen bij 'Sint Joris huijsken', grenzend de straat aan 2 zijden en Jan Vaes 3) en verder al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Mr. Henrick is voor hem en voor zijn zuster met recht tot de gichte gekomen.

 

1581, 23 februari. Folio 322

Willem Swilden heeft opgedragen aan Thijs Maechs een stukje broek in Voertken onder Coersel gelegen, grenzend Peter Van Cuelen 1), Willem Meijen 2) en de kinderen van Jacob de Smet 3), voor 6 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver. Thijs Maechs is met recht tot de gichte gekomen.

 

1581, 23 februari. Folio 322v

Scheiding en deling tussen de kinderen van Wouter Coex en zijn huisvrouw Catharijne Vander Biesen van Schuelen.

Aan de oudste zoon Jan Coex is met kavelen voor zijn deel gevallen een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'de Mier', grenzend 'den Coenraert' 1), 'den Smaut Bampt' 2) en 'die Steghe' 3); nog een stuk erf geheten 'die Roemssche Heijde', grenzend Jan Schuermans 1), mr. Govaert Vander Roije erfgenamen 2), 'die Wijen' 3) en de heer van Lummen 4); nog een stuk broek genaamd 'die Nuwe Linden', grenzend 'die Spoije' 1), 'die Backhuijs Voert' 2) en de Laeck 3). Dit goed is jaarlijks aan diverse personen belast met 8 rinsgulden jaarlijks en met de grondcijns.

Voor de jongste zoon Gielis Coex is een hof onder Schuelen gelegen, genaamd 'den Staphoff', grenzend de straat aan 2 zijden en Jan Scheers 3); nog een stuk land geheten 'den Bodem', grenzend 'die Heirstrate' 1), de kinderen van Henrick Cannarts 2) en Geert Vanden Bossch 3); nog een beemd genaamd 'den Kermpter Bampt', grenzend 'het Schaveije' O, 'den Kermissbeempt' W en 'die Steghe' N. Belast met de grondcijns en aan diverse personen met 9 rinsgulden jaarlijks.

De derde kavel is voor de dochter Catharijn Coex: huis en hof in Schuelen bij 'den Habeel' gelegen, grenzend de straat W, 'den Boeven Beempt' 2) en mr. Jan Van Gelmen erfgenamen 3); nog een bloexke grenzend Bijnen Smans 1), 'die Steghe' 2) en Willem Van Zichem 3); nog een stuk broek geheten 'het Cuerken', grenzend 'die Backhuijs Voert' 1), 'de Laeck' 2) en Peter Alen erfgenamen 3); nog een half boender broek 'int Ffraese Broeck' gelegen, grenzend 'het Vincken Boender' 1), 'die Krieckels Laeck' 2); nog een stuk erf geheten 'het Poppen Goet', grenzend 'Schamparts Bossch' 1), 'het Strije Euwt' 2) en Gielis Morskens 3). Het is belast met de grondcijns en met 8 rinsgulden jaarlijks aan verscheidene personen.

Deze personen, namelijk Jan Coex met zijn momber Willem Clingers, Gielis Coex met zijn mombers Wouter Coex en Jacob Smeets en Jan Van Buijlen als wettige man en momber van zijn huisvrouw Catharijn Coex hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling. Ze zullen deze deling vast en onverbrekelijk houden. Ze beloven elkaar dat indien mocht blijken dat er nog grotere lasten aan iemands deel staan dan voor beschreven, dat ze die zullen helpen dragen.

 

1581, 23 februari. Folio 323

Geleijt genomen door de H. Geestmeesters van Beverloe op panden van Valentijn Valentijns en Anna Hagels.

Jan Schuermans en Jan Goesens, de H. Geestmeesters van Beverloe, hadden geprocedeerd op panden van Valentijn Valentijns als momber van zijn huisvrouw en van Anna Hagels, eisend daarop 30 stuivers jaarlijks gevallen in 1578, 1579 en 1580. De schepenen wezen dat de zaak oud genoeg van genachten was om de tegenpartij te kondigen tegen het geleijt. Op 23 februari, de gemelde dag van geleijt, verzochten de H. Geestmeesters verder recht. Valentijn Valentijns en Anna Hagels kregen de conde, bevestigde gerechtsbode Quinten Hoelsteens, maar ze verschenen niet. Daarop werd door de meier aan de H. Geestmeesters ris en hout geleverd in een teken van bezit. Ze werden in de panden gegicht en gegoed met recht.

 

1581, 06 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 326v

Jan Muijters heeft met zijn huisvrouw opgedragen aan Sebastiaen van Houte een stuk land onder Coersel gelegen aan 'de Huesdens Straet', grenzend 'die Huesdens Straet' 1), Sebastiaen van Houte 2), voor 67 rinsgulden eens en aan de vrouw voor een kermis 3 rinsgulden eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 2 rinsgulden. Het is enkel belast met de grondcijns. Mocht Sebastiaen nog op lasten aangesproken worden van dit goed, dan heeft Jan Muijters met zijn huisvrouw opgedragen als een borg een beemd gelegen in het Laren Broeck, grenzend Thijs Hoeffmans W en Matheeus Frederix erfgenamen O. Daarbij beloven ze ook onder Beringen borg te stellen. Sebastiaen is ter gichte gekomen met recht.

 

1581, 06 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 327

Henrick Smeets heeft als momber van zijn huisvrouw Anna Gathis na de dood van haar zuster Christijn Gathis een huisje ontvangen met stuk land onder Schuelen gelegen, grenzend Joris Luyten 1), de erfgenamen van Jan Luijten 2). Henrick is als momber van zijn vrouw ter gichte gekomen.

 

1581, 06 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 328

Andries Vanden Biesemen is als H. Geestmeester van Herck sterfelijke gichtdrager geworden voor de goederen, renten en pachten die de H. Geest hier heeft. Andries werd als sterfelijke gichtdrager erin gegicht en gegoed met recht.

 

1581, 06 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 328v

Andries Vanden Biesemen is sterfelijk gichtdrager geworden voor het gasthuis van Herck van de gronden, jaarlijkse renten en pachten die hier sorteren. Andries is als sterfelijke gichtdrager daarin gegicht en gegoed met recht.

 

1581, 06 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 328v

Geleijt genomen door Jan Smeets als momber van zijn huisvrouw met zijn megeringen op panden van Jan Fints alias Vernijen.

Op 9 maart 1581 kwamen de scholtet en de schepenen van de stad Herck voor deze bank aanbrengen dat er een procedure aan de gang was voor hen tussen Jacob Smeets als momber van zijn huisvrouw met zijn megeringen als aanlegger op erfgronden toebehorend aan Jan Fints alias Vernijen. Dat betrof huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet O, Anthonis Zwinnen kinderen Z, joncker Coenraerdt Vilroux erfgenamen W en de erfgenamen van Jan Van Nedercosen. De aanlegger procedeerde omdat de rente van 15 gulden jaarlijks niet betaald werd. Alles hier omtrent is terug te vinden in het schepenregister van Herck. De bedaagden, Joris Luijten en Joris Gathis als 'onderwinders' en gemachtigden en ook als naaste erfgenamen van Jan Fints voorgenoemd, waren van genachten tot genachten ingeëist geweest maar ze verschenen niet. De schepenen van Herck wezen de zaak oud genoeg van genachten om de tegenpartij tegen het aanbrengen te kondigen. Dat werd gedaan aan Joris Luijten en Joris Gathis tegen deze dag, maar ze zeiden niets. Daarop wezen onze schepenen, na manisse van onze meier, om hem konde te geven tegen het geleijt. Op 6 april verzocht Jacob Smeets als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen 'geleijt' te worden in de panden waarop hij heeft geprocedeerd. Henrick Everaerts, gezworen bode, attesteerde dat hij de conde had gedaan aan Joris Luijten en Joris Gathis als gemachtigde en naaste 'vrienden' (familie)van Jan Fints alias Vernijen tegen het geleijt. Deze partijen verschenen niet. Daarop werd aan Jacob Smeets in de naam als voor door de meier, volgens vonnis van de schepenen, hout en ris gegeven in een teken van bezit.

 

1581, 20 april. Folio 330

Peter Vanden Putte heeft opgedragen aan Adriaen Vander Banck een stuk land onder Coersel gelegen, genaamd 'den Hegperre', grenzend de straat aan 2 zijden, de erfgenamen van Peter Fochs 3). Het is enkel belast met 2 stuivers grondcijns. Verkocht voor 55 rinsgulden eens en aan de vrouw voor een kermis 1 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Op de gichte 40 rinsgulden betalen en de rest op Liechtmisse eerstkomend. Adriaen Vander Banck is tot de gichte gekomen met recht.

In 1586 op 22 mei heeft Peter Vanden Putte bekend dat hij alles betaald kreeg.

 

1581, 20 april. Folio 330

Cornelis Nelis heeft opgedragen aan Jan Manders een stuk broek gelegen half onder Beringen en half onder de heer van Lumpmen, grenzend sheeren straet 1), 'die maelbeeck' 2), 'die Hegstrate' 3) en Claes Bonaerts 4). Belast met 1,5 penninck grondcijns; nog met een half mudde rogge jaarlijks en nog met 1 daelder jaarlijks. Boven deze lasten nog 24 rinsgulden eens betalen. Jan Leijsen is voor Jan Manders ter gichte gekomen.

 

1581, 20 april. Folio 330

Lenaert Swarts en Willem Vanden Roije, onze medeschepenen, hebben voor ons aangebracht dat op 17 maart laatstleden voor hen door joncker Aerd van Elderen opgedragen is aan Jan Alen een gichte van 2 rinsgulden jaarlijks zoals hij die gelden heeft op panden toebehorend aan Govaerdt van Swartenbroeck als momber van zijn huisvrouw onder Schuelen gelegen, geheten 'het Cornelis Velt'. Omdat in een koop nog 3 rinsgulden jaarlijks verkocht zijn sorterend onder Herck, zijn de twee rinsgulden die hier sorteren op 20 rinsgulden gerekend. Op 20 april is Jan Coenens voor Jan Alen met recht tot de gichte gekomen, maar zijn moeder Margriet Custers zal haar leven lang de tocht ervan behouden. Naschrift: dit is afgelegd door mr. Johan Neven aan Jan Alen volgens de gicht ervan.

 

1581, 20 april. Folio 330

Heer Michiel Boessmans, kapelaan van de kerk van Herck, heeft de goederen, renten en pachten ontvangen die de heren van de anniversariën van Herck hier onder deze bank hebben. Hij is sterfelijke gichtdrager geworden voor deze anniversariën en hij is tot gicht en goedinge gekomen met recht.

 

1581, 20 april. Folio 331

Scheiding en deling tussen de kinderen van Jan Luijten en zijn huisvrouw Dingen.

De zoon Jan Luijten krijgt voor zijn portie huis en hof onder Schuelen gelegen opt Schuermans Inde, grenzend Ffrans van Gelmen erfgenamen O en Z, Melchior van Schoenbeeck erfgenamen N en sheeren straet W. Voorwaarde is dat hij jaarlijks aan de tweede deling als hulp 3 rinsgulden jaarlijks betaalt die aan Ambrosius Vander Eijcken als momber van zijn huisvrouw is aangedeeld; nog een halve goudgulden jaarlijks aan de erfgenamen van Henrick Windelen en nog 5 stuivers jaarlijks die tevoren aan Joris Luijten moesten bijgelegd worden.

Aan Ambrosius Vander Eijcken als momber van zijn huisvrouw Katharijn Luijten komt voor zijn deel een stuk erf onder Schuelen gelegen, genaamd 'het Heerle Velt', grenzend Jan Gielis alias Hemelers erfgenamen 1), de erfgenamen van Henrick Doermaels 2), Joris Luijten 3) en de straat 4); nog een stuk land genaamd 'den Weijenberch', grenzend Jan Vander Linden erfgenamen 1), de straat 2); nog een heijke genaamd 'den Linden Stock'; de 3 rinsgulden jaarlijks in de eerste deling vermeld.

Voor Lijssbeth Luijten, de jongste dochter, is het versterf dat de kinderen gelijk is aangestorven na de dood van hun grootmoeder: de helft van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Loijch Stapparts erfgenamen 1), Jacob Dries of Geertruijt Willems erfgenamen 2) en sheeren straet 3); nog een zille broek op 'de Kriekels Laeck' gelegen, grenzend Nijs Kelberchs erfgenamen 1) en 'die Crom Eijck' 2) en nog 3 rinsgulden jaarlijks, staand aan de erfgenamen van Geert Coex panden, namelijk aan 'den Boeter Hoff' .

Elk deel moet zijn grondcijns dragen met alle uitgaande lasten die niet verder vermeld zijn.

Jan Luijten, Ambrosius Vander Eijcken als man en momber van zijn huisvrouw Catharijn Luijten en Lijsssbeth Luijten met haar verleende mombers haar oom Joris Luijten en haar goede vriend Wouter Coex hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling. Ze zullen deze deling onverbrekelijk houden.

 

1581, 20 april. Folio 331v

Scheiding en deling tussen Jan Schuermans en Catharijn Schuermans, het kind van Henrick Schuermans.

Catharijn Schuermans, dochter van Henrick, is onmondig en heeft als mombers Goris Coex en Jan Stas nadat ze de eed hebben afgelegd. Ze kozen voor het kind een stuk erf onder Schuelen gelegen, genaamd 'het Backhuijs Velt', grenzend mr. Liebrecht Meerhouts 1), de erfgenamen van jofr. Anna van Malborch 2) en Vincent Wouters 3); nog 2 halster rogge jaarlijks in Gestel; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op Gijsbrecht Swarts panden in Laren gelegen; nog aan panden van Bijnen Thijs onder Schuelen gelegen 1 rinsgulden jaarlijks.

Het tweede deel voor Jan Schuermans is een stuk land in Schuelen gelegen achter zijn huis, grenzend Jan Schuermans voorgenoemd 1), Jacob Dries of Geertruijt Willems erfgenamen 2) en de straat 3); nog een stuk erf genaamd 'die Roemsche Heijde', grenzend de erfgenamen van Wouter Coex 1), Henrick Cremers erfgenamen 2); nog 2 vat rogge en 12,5 stuivers jaarlijks staande aan panden van Thonis Vernijen en nog 1 rinsgulden jaarlijks aan Maria Peters panden in Grolaren gelegen.

Conditie is dat indien de ene of de andere deling problemen zou krijgen, dan zullen ze deze gelijk dragen. De partijen deden afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling en ze zullen ze vast en onverbrekelijk houden.

 

1581, 20 april. Folio 332v

Jan Leijsen heeft opgedragen aan Reijner Claes de 2 rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft op panden van Lijssbeth Hueveners onder Coersel gelegen voor de tocht die Reijner had van de achtergelaten erfgoederen van zijn huisvrouw Margriet Custers zaliger, sorterend onder de Laethoff van Everboede in Coersel. Op 15 februari 1582 is Reijner met recht tot de gichte gekomen. Deze 2 rinsgulden jaarlijks voorschreven zijn af te lossen met 36 rinsgulden eens. De eerste gichte van deze 2 rinsgulden jaarlijks voorschreven zal men vinden op 13 september 1576.

 

1581, 11 mei. Folio 334

Mathijs Lenaerts heeft opgedragen aan Goris Obbers als momber van zijn huisvrouw Brigida Convents zijn tocht die hij had aan een erf gelegen onder Coersel aan het 'moelen goet', namelijk een beemd grenzend het molengoed O, Mathijs Rutten N en Adriaen Vander Banck W; nog een driesje gelegen aan 'die Geijtelinge', grenzend het molengoed aan 2 zijden, 'die Geijtelinge' 3). Goris Obbers is als momber van zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Goris Obbers met zijn huisvrouw Brigida Convents opgedragen aan Mathijs Lenaerts al de bovenstaande goederen met nog een bloexke of stukje land op 'het Steenvelt' gelegen, grenzend Jan Stevens O en Lemmen Boss W, voor de som van 50 rinsgulden Brabants eens. Mathijs Lenaerts is met recht tot de gichte gekomen. Goris heeft met zijn huisvrouw voorschreven als een borg opgedragen huis en hof voor het geval dat Mathijs of zijn nakomelingen enige hinder ondervinden, dat ze het daaraan kunnen halen.

 

1581, 11 mei. Folio 334v

Wouter Coex heeft opgedragen aan Jacob Zmeets huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Aert Vanden Dwee erfgenamen 1), Thewis Vernijen erfgenamen 2), Thijs Hermans 3) en sheeren straet 4), voor de aanstaande last. Jacob Smeets is tot de gichte gekomen met recht. Op 14 september heeft Jacob Smeets aan Wouter Coex het voorschreven goed gegicht en Wouter is ter gichte gekomen.

 

1581, 11 mei. Folio 334v

Geleijt genomen door meester Jan Neven op panden van Anna van Elteren.

Mr. Jan Neven had geprocedeerd op panden van Anna van Elteren, eisend daarop 35 stuivers jaarlijks gevallen in 1578, 1579 en 1580 en de zaak was zover gevorderd dat ze door de schepenen gewezen werd oud genoeg van genachten te zijn om de tegenpartij conde te geven tegen het geleijt. Op deze dag van geleijt verzocht mr. Jan Neven verder recht. Gezworen bode Jan Cuijpers attesteerde dat hij de konde had gedaan tegen het geleijt aan Mewis Van Oppom en Anna van Elteren. Dezen zeiden niets en daarop werd aan mr. Jan Neven hout en ris geleverd in een teken van bezit en hij werd in de panden gegicht en gegoed met recht.

 

1581, 11 mei. Folio 335

Geleijt genomen door de meier van het Laethoff Malepeert op panden van Reijner, Loijch en Henrick Stapparts.

Op 20 april hebben de meier en laten van het Laethoff Malepeert aangebracht voor deze schepenen dat er een procedure is geweest door de meier van het laathof op panden toebehorend aan Reyner, Loijch en Henrick Stapparts omdat de grondcijns niet betaald werd en er ook geen 'reliven' (verhef) was gedaan. De laten wezen de zaak oud genoeg van genachte om dit aan te brengen en om de tegenpartij konde te geven van dit aanbrengen. Mr. Jan van Peer, als meier van dit laathof, attesteerde dat hij de conde had gedaan aan Reijner, Loijch en Henrick Stapparts. Dezen verschenen niet en daarop wezen de schepenen dat de tegenpartij conde moest krijgen tegen het geleijt. Op die dag verzocht de meier van het laathof verder recht. Medeschepen Ffrans Neven attesteerde dat hij de conde had gedaan tegen dit geleijt aan de bovenstaande drie personen, maar ze verschenen niet. Daarop werd aan de meier van het laathof op 11 mei hout en ris geleverd in een teken van 'possessie'.

 

1581, 15 juni. Folio 338

Op 10 februari laatstleden heeft Lenaert Ouwercx met zijn huisvrouw Maria Van Coesen opgedragen aan Matheeus Bouten 5 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente vallend op Sinte Andriesdag en voor het eerst in 1581. Af te lossen met 47 rinsgulden Brabants eens. Pand: een bonder land ongeveer gelegen onder Schuelen opde Stappe, grenzend sheeren straet 1), Jan Zwinnen 2) en Geert Merckdens 3). Omdat Lenaert ervoor nog 3 gulden Brabants jaarlijks voor scholtet en schepenen van Steijvordt heeft getransporteerd op 23 februari 1580 aan Matheeus Bouten voorschreven op erfgoed dat niet onder de bank van Steijvordt sorteerde, is deze verkoop teniet door deze van 5 gulden jaarlijks hiervoor gedaan. Voor deze 5 gulden Brabants jaarlijks draagt Lenaert nog op als een onderpand een stuk erf 'opt Oelinger Velt' gelegen onder Schuelen, grenzend Peter Geerts erfgenamen 1), Katharijn Van Diepenrijt erfgenamen 2) en joncker Kaerl van Rijckel erfgenamen 3). Indien deze rente binnen het jaar 'aff beschudt wordt', belooft Lenaert aan Matheeus een rente te geven van 5 gulden eens voor het uitgeven van zijn geld. Lijcoep 1 gulden en godspenninck 1 stuiver Brabants. Op 15 juni is Jacob Zmeets in de naam van en voor Matheeus Bouten ter gichte gekomen met recht.

Op 2 april 1603 heeft Mathees Bouten bekend dat hij alles betaald kreeg van deze 5 gulden jaarlijks van Servaes Joupen, zowel de hoetpenningen als de verlopen. Servaes Joupen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1581, 06 juli. Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 340

Jan Smollaerts met zijn huisvrouw Catharijn Vanden Dwee heeft opgedragen aan Mathijs Hermans, volgens een conditie beschreven door mr. Jan Anxt, al hetgeen zijn huisvrouw Catharijn verstorven is na de dood van haar broer Aert Vanden Dwee en zijn kinderen: de helft van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de erfgenamen van Willem Claes O, de straat Z en Wouter Coex W; nog de helft van een hof tegenover het voorschreven huis en hof gelegen, grenzend de erfgenamen van Reijner Wouters O, de straat N; nog de helft van een halve zille broek op 'den Huijven Beempt' gelegen, grenzend Sint Joris van Schuelen en de erfgenamen van Michiel Alen, voor 60 rinsgulden Brabants eens. De huisvrouw van Jan heeft hierop 'clederen' ontvangen geschat op 15 rinsgulden en de rest zal binnen het jaar betaald worden. Indien de rest niet binnen het jaar betaald wordt, zullen de 15 rinsgulden voorschreven 'tot raucoepe' dienen. (Raucoep: de som, het geld, de vergoeding die men geven, betalen moet om een gedane koop te vernietigen of ongedaan te maken.). Godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Mathijs Hermans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1581, 06 juli. Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 340v

Aert Teggers heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van Maria Beckers: drie stukken broek in Oversell gelegen. Het eerste grenst 'den Mesmeker' 1), de kinderen van Thewis Baerts 2). Het tweede stuk broek paalt Sebastiaen Kenens 1) en de kinderen van Geert Iden 2). Het derde stuk grenst Jan Brouwers 1), Henrick Ghijsen 2). Aert Teggers is met recht tot de gichte gekomen.

 

1581, 14 september. Folio 341v

Lijssbeth Kenens heeft met haar verleende momber Willem Vanden Roije opgedragen aan Christiaen Vlaijen als momber van zijn huisvrouw Maria Hubens en Jan Hubens haar tocht van een beemd op de Herck gelegen, genaamd 'den Doutsaert', grenzend de Herck 1), 'den Popeler' 2) en Hubrecht Kemerlincks erfgenamen 2). Christiaen Vlaijen als momber van zijn huisvrouw en Jan Hubens zijn hiermee tot tocht en erfdom gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Christiaen Vlaijen met zijn huisvrouw Maria Hubens en Jan Hubens gelijk opgedragen aan Claes en Peter Kenens dit stuk broek voorschreven voor 20 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 ort en lijcoep 1 daelder. Claes is voor hem en voor zijn broer Peter Kenens met recht tot de gichte gekomen. Omdat Jan Hubens het goed moet verkopen door gebrek van 'onderheldinghe' en Jan nog jong is en niet tot zijn 'volcomen jaeren' gekomen is, heeft Christiaen met zijn huisvrouw al hun goederen opgedragen als een borg en ze beloven om Jan voor het recht te brengen als hij mondig is geworden om dan met deze gicht in te stemmen.

 

1581, 14 september. Folio 342v

Jan Nijnts heeft als momber van zijn huisvrouw Katharijn Heijns het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar ouders: een stuk erf onder Linchout in Vennen, genaamd 'den Ketelberch'; nog een beemd onder Coersel gelegen, genaamd 'den Gielis Beempt'; nog huis en hof onder Coersel gelegen, palend een Brabantse hoffstadt en sheeren straet 1), de erfgenamen van Anna Geerts 2), de kinderen van Peter Joris 3) en de erfgenamen van Servaes Kenens en Heijloff Van Ham 4); nog al hetgeen onder deze bank sorteert. Jan Nijnts is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1581, 14 september. Folio 343

Jan Nijnts en Hubrecht Craens als momber van zijn huisvrouw Katharijn Nijnts hebben het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun broer Govaert Nijnts. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1581, 05 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 343

Thomas Shertoghen met zijn huisvrouw Margriet Swilden heeft opgedragen aan Michiel Coppens zijn gedeelte van een stuk broek onder Coersel gelegen, genaamd 'het Zonnen Broeck'. Het heel stuk grenst Peter Van Cuelen 1), Barthel Moens 2) en Maria Meijen 3). Het is enkel belast met cijns aan de heer. Verkocht voor 12 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 12 stuivers. Michiel Coppens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1581, 09 november Folio 344

Geert Basten heeft opgedragen aan Henrick Vander Hoeven wonend in Wijchmael het derdedeel van 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sinte Michielsdag, waarvan de overige 2/3 delen gegicht zijn in de Brabantse bank en in de Laethoff van Everboede in Coersel gelegen. Deze 3 rinsgulden jaarlijks mogen Geert Basten of zijn nakomelingen altijd afleggen met 50 rinsgulden Brabants eens, samen en niet apart. Pand: het hele kindsgedeelte van Geert voorschreven op hem verstorven na de dood van zijn ouders. Jacob Vanden Briele is in de naam van en voor Henrick Vander Hoeven met recht tot de gichte gekomen. Voor het pontgelt van dit 1/3 deel is 16 stuivers 20 groten betaald.

 

1581, 09 november Folio 344

Jan Nijnts heeft met zijn huisvrouw Catharijn Heijns opgedragen aan Jan Meijen huis en hof in Coersel met twee dachmael broek daaraan gelegen, grenzend de kinderen van Peter Joris 1), Dionijs Moens 2), Sebastiaen Kenens 3) en sheeren straet aan de overige twee zijden. Verkocht voor 280 rinsgulden Brabants eens. Betaald. Godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Jan Meijen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1581, 07 december Folio 345

Jaspar Schepers heeft opgedragen aan Peter Convents huis en hof in Coersel gelegen, grenzend Mewis Tielens O, Maria Dillen W, de wijer van de pastoor van Coersel Z en 'het Lang Venne' N, voor 112 rinsgulden Brabants eens boven de volgende lasten. Deze lasten zijn: aan Margriet Zmeets weduwe van Jan Reijners 6 rinsgulden jaarlijks; nog aan een persoon wonend onder Huesden 30 stuivers jaarlijks; nog aan Peter Lelemans 2 rinsgulden jaarlijks; nog 2 mudde rogge jaarlijks aan een vrouw wonend in Diest genaamd Hester en met sheeren grondcijns. Mochten huis en hof zwaarder belast zijn dan vermeld, daarvoor draagt Jaspar Schepers aan Peter al zijn andere Loonse goederen op als een borg. Godspenninck een halve stuiver en lijcoep 10 rinsgulden. Peter Convents is met recht tot de gichte gekomen. Omdat het goed gedeeltelijk hooft onder Brabant, is hetgeen hier sorteert geraamd op 84 rinsgulden eens.

 

1581, 14 december Folio 346

Geleijt genomen door de rentmeester in de naam van de heer op panden van de erfgenamen van Sebastiaen Buelinx alias Smolders panden onder Schuelen gelegen.

De rentmeester had in de naam van de heer geprocedeerd op panden onder Schuelen gelegen, toebehorend aan de erfgenamen van Sebastiaen Smolders alias Buelinx omdat 3 rinsgulden Brabants jaarlijks niet werden betaald. Er was zover geprocedeerd dat de schepenen de zaak oud genoeg van genachten wezen en de tegenpartij te kondigen tegen het geleijt. Op de dag van geleijt verzocht de rentmeester verder recht. De tegenpartij zei niets, hoewel Henrick Everaerts attesteerde dat hij hen de konde had gedaan. De rentmeester kreeg ris en hout in een teken van bezit en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1582, 11 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 346v

Henrick Paessmans heeft opgedragen aan Peter Frederix alias Bossmans de erven en panden die Henrick liggen heeft onder Schuelen opde Stappe en die verbonden zijn aan Peter Frederix met 5,5 rinsgulden jaarlijks volgens de inhoud van ons register. Peter Frederix is tot de gichte gekomen.

 

1582, 01 februari. Folio 349

Op 14 september 1781 heeft Lenaert Swarts opgedragen huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de straat 1), Godvre van Blockem 2) en de heer van Lummen 3); nog een bloexke geheten 'het Mierken', grenzend de straat, Thijs Hermans, Wouter Coex en Jan Van Buijlen; nog een beemdje vast aan het voorschreven huis en hof gelegen, aan de cijnslieden waaraan het goed voorschreven jaarlijks mee belast is. Op 1 februari 1582 kwam Jan Van Nuffel en hij zei dat hij daarop 1 gulden jaarlijks had gelden en hij protesteerde dat Lenaert zich niet had 'gereguleert' volgens recht. Hij eist nog zijn rente te zijner tijd. Jan Van Nuffel is met recht tot de gichte gekomen. Op 5 juli 1582 heeft Anna Jacobs, huisvrouw van Lenaert, met deze gicht ingestemd.

 

1582, 15 februari. Folio 350v

Henrick Paessmans heeft met zijn huisvrouw Maria Coex opgedragen aan Jan van Buijlen 2 stukken erf onder Schuelen gelegen. Het ene is genaamd 'het Coelen Bloeck', grenzend Peter Frederix 1), de erfgenamen van Goesen Lenaerts 2), de erfgenamen van Jan Croenen 3) en de straat 4). Het ander stuk erf is een bloeck omtrent 'den Dormael' gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Geerts aan 2 zijden, 'die Dormaels Steghe' 3) en sheeren straet 4). Verkocht voor 6,5 rinsgulden jaarlijks. Hieraan komen alle uitgaande lasten in mindering. Elke rinsgulden jaarlijks staat te kwijten en af te leggen met 17 rinsgulden eens. Hier boven geeft Jan nog hooi en stro met een waarde van 3 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 20 stuivers. Jan Van Buijlen is tot de gichte gekomen. Daarna heeft Jan Van Buijlen opgedragen aan Henrick Paessmans als momber van zijn huisvrouw de twee stukken voorschreven en daarbij nog een stuk broek geheten 'het Coerken', grenzend de Laeck 1), 'die Backhuijs Voert' 2), de erfgenamen van Peter Alen 3) en 'den Bullens Bampt' 4) samen als een pand en onderpand voor de voorschreven jaarlijkse rente. Henrick Paessmans is tot de gichte gekomen. Jan Van Buijlen belooft zijn huisvrouw hier te brengen om in te stemmen.

 

1582, 15 februari. Folio 351

Jaspar Smeets, Jan Schuijlens, Henrick Claes en Aert van Houte als momber van het onmondig kind van Bartholomeeus Tielens hebben samen opgedragen aan Henrick Luijten een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'Smeijers Beempt', grenzend Thijs Bullekens O, de erfgenamen van Jan Ghielis W, Thewis Thijs 3), voor de aanstaande lasten. Henrick Luijten is tot de gichte gekomen.

 

1582, 15 februari. Folio 352

De meier heeft in de naam van de heer opgedragen aan Henrick Everaerts huis en hof in Schuelen aan 'den Habeel' gelegen, grenzend sheeren straet O en N, 'die Steghe' W en het convent van Everboede Z, voor de grondcijns en de andere aanstaande lasten. Henrick Everaerdts is met recht tot de gichte gekomen.

 

1582, 01 maart. Folio 353v

Geert Claes heeft voor Lijsssbeth Opt Straet het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: huis en hof onder Coersel gelegen, geheten 'die Herberge'; nog een stuk land 'int Groet Bloeck' gelegen, grenzend Appollonia Huben en Geert Claes; nog een gedeelte 'inden Peersen Beempt', grenzend Thijs Moens kind 1) en Jan Vanden Putte 2); nog een stuk erf in Voertken gelegen, geheten 'den Wevers Driessch'; nog een gedeelte 'inden Hoegen Bossch' gelegen en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Geert Claes is voor Lijssbeth Opt Straet met recht tot de gichte gekomen.

 

1582, 15 maart. Folio 355v

Op 6 maart hiervoor hebben de gemachtigden van Jaspar Ghiels, namelijk Jan Ghiels en Jan Meijen, opgedragen aan Jan Reijners huis en hof onder Coersel gelegen, grenzend Gielis Beckers O, 'den Rosskamp' W; nog 2 stukjes broek genaamd 'die Wierix Beempden', grenzend de erfgenamen van Clara Cloesters W, Loijch Beckers O; nog een gedeelte 'int Lanck Venne', samen zowel Loons als Brabants in een koop begrepen, voor 75 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten. Op 11 maart daarna heeft Jan Reijners voorgenoemd de goederen voorschreven weer opgedragen aan Jan Van Postel en Michiel Ghiels, bekennend hen de naderschap. Jan Van Postel is voor hem en voor Michiel Ghiels met recht tot de gichte gekomen. Godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep 3 rinsgulden 15 stuivers. Hetgeen hier sorteert, is geschat op 1/3. Voor het pontgelt werden 25 stuivers betaald.

 

1582, 15 maart. Folio 355v

Scheiding en deling tussen Henrick en Lijssbeth Van Heerle, broer en zuster.

Henrick Van Heerle krijgt voor zijn kindsdeel een half bonder land in Rummen gelegen; een zille broek 'int Schuelens Broeck' gelegen; een boender broek genaamd 'het Bergher Inde'; een stuk broek in Zourle gelegen; huis en hof met het bloeck 'int Velt' gelegen in Thienwinckel, genaamd 'het Groet Velt' met al hetgeen Henrick Nijs in huur heeft; 'die Reijnkens Heyde'; 'den Vroemincx Beempt' op de Demer gelegen; aan panden van de erfgenamen van Katharijn Van Heerle 30 stuivers jaarlijks, aan panden van Geert Vanden Bossch 25 stuivers jaarlijks; aan panden van Jan Schijven alias Jonckhaen 15 stuivers jaarlijks; aan panden van Stas Tummermans 10 stuivers jaarlijks; aan de arme proveniers van Lumpmen 7 rinsgulden jaarlijks; nog 16 stuivers jaarlijks aan joncker Hoenen van Rummen. Elk deel met zijn grondcijns.

Voor de dochter Lijssbeth van Heerle is voor haar kindsdeel een stuk erf genaamd 'den Hercks Wech'; een half boender land genaamd 'den Brauwens Hoff'; een stuk land in Thienwinckel gelegen, genaamd 'den Oever Hoff'; een stuk land genaamd 'den Conckaert'; een beemd 'opden Vellicker Wech' gelegen met zijn houtwas en toebehoren; nog 1 gulden jaarlijks staand aan panden van Jan Thomas; nog een vat koren aan panden van Stuckmans. Dit deel zal jaarlijks aan de predikheren ('peredickeren') van Lueven 3 gulden geven; nog aan de heer van Kermpt 3 gulden; 'Die Begraven Heyde'. Elk deel zal zijn grondcijns betalen.

Als er nog meer lasten gevonden worden, zullen ze deze samen dragen. De lasten en huuropbrengsten van dit jaar 1582 zullen ze gelijk dragen en delen.

Jan Lijnen en Thijs Hermans, beiden als mombers van de onmondige Lijssbeth van Heerle voorgenoemd, hebben op hun eed verklaard dat deze deling zo gelijk mogelijk werd gemaakt. Ze staan de rechten af op het deel van Henrick van Heerle en Henrick staat zijn rechten af op het deel van Lijssbeth.

 

1582, 29 maart. Folio 357v

Geert Pelsers heeft met zijn huisvrouw Maria Pelsers opgedragen aan Jan Zmeets een hoefke 'op die Schrick' gelegen, grenzend Jan Smeets en sheeren straet rondom. Enkel met grondcijns belast. Verkocht voor 20 rinsgulden, 2 halster rogge en voor de dochter een paar schoenen gerekend aan 2 rinsgulden 5 stuivers, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Jan Smeets is met recht tot de gichte gekomen.

 

1582, 29 maart. Folio 358

Jacob Beerten heeft opgedragen aan Peter Blueckmans een stuk broek in Oversell gelegen, grenzend Maria Keesskens 1), 'die maelbeeck' 2), 'die Roije Beeck' 3) en Adriaen van Ham 4), in ruil voor een stuk broek onder Beverloe gelegen. Ze geven elkaar niets toe. Peter is ter gichte gekomen.

 

1582, 29 maart. Folio 358v

Wouter Coex heeft opgedragen aan Wouter van Neercosen en de erfgenamen van Thijs Quaijen de 5/6 delen van een beemd in Schuelen gelegen, geheten 'den Bossch Beempt', voor de lasten die eraan staan. Op 26 april hierna is Wouter Coex weer met instemming van Wouter Van Neercosen met recht tot de gichte gekomen op voorwaarde dat Wouter Coex tijdens de zes volgende jaren geen rente moet geven aan Wouter van Nedercoesen. Na deze 6 jaren zal Wouter Van Nedercoesen zijn rente weer trekken zoals ervoor. Wouter moet wel zorgen dat het goed 'schadeloos' blijft en als verzekering daarvoor draagt Coex het overige 1/6 van de beemd op om Wouter van Nedercoesen daaraan eventueel zijn verhaal te laten nemen.

 

1582, 26 april. Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 359v

Peter Vanden Briele heeft in de naam van Anna Geerts weduwe van Jan Convents ontvangen na de dood van Thijs Loijekens alias Neelens, haar neef, 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Jan Claes onder Coerssel gelegen. Peter Vanden Briele is voor Anna Geerts met recht tot de gichte gekomen.

 

1582, 26 april. Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 359v

Jan Croenen heeft opgedragen aan Catharijn Baers huis en hof onder Schuelen 'opde Leem Cuijlen' gelegen, grenzend 'het Coelen Bloeck' 1), sheeren straet 2) en een bosje geheten 'die Stap' 3). Verkocht voor 10 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten. Godspenninck een halve stuiver en lijcoep 12 stuivers. Katharijn Baers is met recht tot de gichte gekomen.

In 1612 op 15 december heeft Frans Baten als momber van zijn huisvrouw Margriet Cronen deze gicht goedgekeurd en hij zal er nooit nog over spreken. Ze staan ervoor garant.

 

1582, 26 april. Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 360

Liebrecht Hueveners heeft met zijn huisvrouw Ursula Schricx opgedragen aan Jan Leijsen een stuk erf met een driesje 'opde Schrick Heijde' gelegen, grenzend Peter Cruesens 1), Jan Nesen erfgenamen 2), de erfgenamen van Peter Maech 3) en Michiel Schricx 4), voor de som van 74 rinsgulden 5 stuivers. Hieraan korten alle uitgaande lasten. Ongeveer 1/3 van het erf sorteert onder Brabant, daarom werd boven de lasten voor het pontgelt 26 stuivers 1 ort betaald. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3 gulden. Jan Leijsen is tot de gichte gekomen met recht. Op 7 februari 1583 heeft Jan Leijsen opgedragen aan Matheeus Hueveners, bekennend hem de naderschap. Matheeus is ter gichte gekomen met recht.

 

1582, 26 april. Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 360v

Geert Bastens heeft opgedragen aan Jan Meijen een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Pelsers 1), de erfgenamen van Jan Bastens 2), de beek 3) en Neel Oijen 4), voor 100 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 braspenninck en lycoep 30 stuivers. Jan Meijen is met recht tot de gichte gekomen.

Op 28 juni heeft Jan Meijen opgedragen aan (stopt)

 

1582, 05 juli. Folio 362

Clemijn weduwe van Mathijs Vanden Bossch heeft met haar verleende momber Peter Vanden Briele opgedragen aan Jan Ponderneijs als momber van zijn huisvrouw Maria Spralants een zille broek op 'den Huijven Beempt' gelegen, rijdend tegen 'Sint Joris van Schuelen zille', grenzend 'die Laeck Beempde', Thijs Hermans en 'het Roest', in goede gift zonder er iets voor te geven. Jan Ponderneijs is tot de gichte gekomen. Voorwaarde is dat deze zille zal succederen op hun beider kinderen.

 

1582, 06 september. Folio 363v

Mewis van Oppom heeft opgedragen aan Jacob Dries als momber van zijn huisvrouw Anna Van Elter zijn tocht van al de goederen waarin hij betochtigd was gebleven na de dood van zijn huisvrouw Kijn Jacobs weduwe van Anthonis Gueris. Jacob Dries is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1582, 20 september. Folio 364

Geleijt genomen door de meier van het laethoff van Malepeert op gronden van Joris Cremers en ook op gronden van Matheeus Bouten.

De meier en de laten van het laethoff van Malepeert hebben op 28 juni laatstleden voor deze schepenen aangebracht dat er door hun meier twee procedures zijn aangebracht: de ene op gronden van Joris Cremers omdat de grondcijns van 4 penninck niet voldaan werd en de andere procedure op gronden toebehorend aan Matheeus Bouten omdat de grondcijns van 1 penninck niet betaald werd. De meier had zover geprocedeerd dat de laten de zaak oud genoeg van genachten wezen om aan te brengen en om de tegenpartij konde te geven tegen het aanbrengen. Joris Cremers en Matheeus Bouten kregen de aankondiging, maar ze zeiden niets voor de Loonse schepenbank. Daarop wezen de schepenen om de tegenpartij konde te doen tegen het geleijt. Op 20 september, dag van geleijt, verzocht de meier van het laethof verder recht. Gezworen bode Henrick Everaerdts attesteerde dat hij de konde had gedaan tegen het geleijt aan Joris Cremers en Matheeus Bouten. Ze zeiden weer niets en daarop werd aan de meier van het laethof hout en ris geleverd in een teken van bezit.

 

1582, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 365

Jan Vanden Cloet heeft hiervoor op 25 juni 1581 als momber van zijn huisvrouw opgedragen aan Jan Witters huis en hof in Stall onder Coerssel gelegen met nog een stuk erf ook daar gelegen, grenzend Lambrecht Witters 1), Philips Witters 2), Griet Zwinnen 3), voor 60 rinsgulden Brabants eens en aan de vrouw voor een kermis 3 rinsgulden eens. Dit goed sorteert gedeeltelijk onder de Brabantse bank, daarom is hetgeen hier sorteert geschat op 25 rinsgulden eens. Jan Witters is tot de gichte gekomen.

Jan Vanden Cloet heeft voor deze schepenbank een cedule voorgelegd ondertekend door de secretaris van Tessenderloe. Ze luidt als volgt. 13 mei: 'consenteringe' Kathlijn Witters voor haar wettige man Jan Vanden Cloet. Jan heeft voor het gerecht van Tessenderloo zijn wettige huisvrouw Katlijn Witters gebracht. Ze heeft ermee ingestemd dat haar wettige man Jan Vanden Cloet aan haar broer Jan Witters verkopen en overgichten zal het aenseel, huis en hof met een stuk land zoals het in Coersel is gelegen voor 60 gulden. Ze heeft daarop gedaan 'gewoenlijcke hant testinge nae recht'. Deze cedule kwam overeen met het origineel en werd ondertekend door Dionijs Her Jans secretaris.

 

1582, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 365v

Jan Witters voorschreven heeft opgedragen aan Lambrecht Witters het goed vernoemd in de voorgaande gichte met nog een ander erf bij het voorschreven erf gelegen, zoals het hem verstorven is na de dood van de dochter van Henrick Witters. Dat gaat om een stuk land in Stall gelegen, grenzend Valentijn Joris O, Philips Witters W, sheeren aerdt 3) en zijn eigen erf 4). Verkocht voor 48 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Lambrecht Witters is met recht tot de gichte gekomen. En aan de vrouw voor een kermis 3 gulden eens.

 

1582, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 365v

Valentijn Joris heeft opgedragen aan Lambrecht Witters het versterf dat hem verstorven is na de dood van de dochter van Henrick Witters: een stuk land in Stall gelegen, grenzend Margriet Zwinnen en het voorschreven erf vernoemd in de voorgaande gichte, voor 27 rinsgulden en aan de vrouw voor een kermis 1 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Lambrecht Witters is met recht tot de gichte gekomen. Voor pontgelt betaald 28 stuivers.

 

1582, 13 december. Folio 368

Scheiding en deling tussen Jan Smeets en Jan Mercdens, beiden als mombers van hun huisvrouwen.

Jacob Smeets als momber van zijn huisvrouw Dingen Gathis kreeg voor zijn portie een huis met een moeshof in het Dorp in Schuelen gelegen, grenzend de erfgenamen van Reyner Minten 1), de erfgenamen van Anna Jacobs 2) en sheeren straet 3); nog een stuk erf geheten 'het Cuppens Hoeffken', grenzend mr. Jan van Gelmen erfgenamen W, Peter Vanden Laer Z, Wouter Coex O en sheeren straet N; nog een stuk land 'opt Schuermans Inde' gelegen, grenzend Margriet Stapparts aan 2 zijden, 'tGoet van Vlaenderen' 3) en sheeren straet 4); nog een stuk land geheten 'die Katten Roeten', grenzend 'die heirbaen' 1), Marten van Diepenrijt erfgenamen 2) en de erfgenamen van Quinten Hueveners 3); nog 1 rinsgulden jaarlijks aan Geert Hansens panden in Ruijen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande 'opt Govaerts Velt' toebehorend aan Ambrosius Vander Eijcken; nog 12 stuivers jaarlijks aan Jaspar Lemmens panden onder Berbroeck gelegen; nog 28 stuivers jaarlijks staande op panden van Andries Liebens onder Berbroeck gelegen; nog aan panden van Jan Aerts 6 stuivers jaarlijks onder Schuelen gelegen; nog aan panden van Reijner Stessens onder Schuelen gelegen 6 stuivers jaarlijks.

Aan Jan Mercdens als momber van zijn huisvrouw Maria Gathis werd toegekend huis en hof 'opt Prets Inde' onder Schuelen gelegen, grenzend Melchior van Schoenbeeck erfgenamen 1), de erfgenamen van Ffrans Van Gelmen 2) en de erfgenamen van mr. Jan van Gelmen 3) en sheeren straet 4); nog een stuk land 'opt Olinger Velt' gelegen, grenzend de erfgenamen van Jan Schrijnemakers 1), de erfgenamen van Jan Gielis 2) en Marten Van Diepenrijt erfgenamen 3); nog een half 'boenre' land 'op die Hoeffve' onder Berbroeck gelegen, grenzend de zusters van Hasselt 1), Loijch Gathis 2) en Balthis Zmeets 3); nog een stuk bos onder Schuelen gelegen, geheten 'die Camer', grenzend 'den Schamparts Bossch' 1), Wouter Coex 2) en de straat 3).

Elk deel zal zijn grondcijns en alle uitgaande lasten moeten dragen. Jacob Smeets en Jan Merckdens hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel en ze zullen deze deling onverbrekelijk houden.

 

1582, 13 december. Folio 368v

Anna Van Doerne heeft ontvangen na de dood van haar neef Aert Vernijen een half boender broek 'opt Roijer Broeck' gelegen, grenzend Marten van Diepenrijt erfgenamen 1), 'die Hazen Stucken' 2) en Sinte Nicolaesaltaar van Herck 3). Anna Van Doerne is met recht tot de gichte gekomen.

 

1582, 13 december. Folio 369

Govaert Van Swartenbroeck heeft in de naam van en voor Martijn Struijven het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend de straat, mr. Govaert Vanden Roije en de erfgenamen van mr. Jan van Gelmen; al wat hier nog onder deze bank sorteert. Govaert is in de naam van Martijn ter gichte gekomen.

 

1582, 13 december. Folio 369

Jan Van Nuffel heeft opgedragen aan het kind Jan van Joris Vandereijcken, bekennend hem de naderschap, van een erf dat Lenaert Swarts met zijn huisvrouw Anna Jacobs, tochtster van dit goed, hiervoor op 1 februari laatstleden opgedragen had aan de cijnslieden die daarop renten gelden hadden. Jan Van Nuffel reserveert zich nog zijn jaarlijkse rente. Cornelis Custers is voor het kind tot de gichte gekomen, maar Maria Smeets, de moeder van dit kind, heeft haar tocht van dit erf.

 

1582, 13 december. Folio 369

Geleijt genomen door de meier van het Copis Laethoff op de goederen van de rector van Sinte Nicolaesaltaar in Herck. Op 4 oktober, nadat de meier van het laathof geprocedeerd had op panden toebehorend aan de rector van dit altaar in Westherck omdat er geen sterfelijk gichtdrager werd gesteld en ook omdat de grondcijns van 4 penninck niet betaald werd, wezen de laten de zaak oud genoeg van genachte en om de tegenpartij te kondigen tegen het aanbrengen aan deze Loonse schepenbank. Ze brachten de pastoor van Herck hiervan op de hoogte, als gemachtigde en afgevaardigde van deze rector. Maar de pastoor zei niets. Daarop wezen de schepenen om de pastoor tegen het geleijt te kondigen. Op 18 oktober verzocht de laatmeier verder recht. Gezworen bode Henrick Everaerts verklaarde dat hij de konde en 'wete' aan de pastoor van Westherck had gedaan in de naam van de rector van dit altaar. Weer zei de pastoor niets en daarop werd aan de meier van het laathof hout en rissch geleverd in een teken van 'possessien' (bezit).

 

1583, 10 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 370v

Geleijt genomen door Mathijs Hoeffmans als hofheer van 'Copis Laethoff' op goederen toebehorend aan 'mij E. vrouwe van Orienten'.

De meier en de laten van Copis Laethoff brachten voor deze schepenbank aan op 4 oktober laatstleden dat er een procedure voor hem was geweest door de meier van het laathof op erven toebehorend aan de E. Vrouwen van Orienten (van de abdij van O.-L.-Vrouw van Orienten in Rummen) omdat er geen sterfelijke gichtdrager werd gesteld van haar goederen waar onlangs Thomas Ruelens als sterfelijke gichtdrager uitgestorven is. De laten wezen de zaak oud genoeg van genachten om de tegenpartij op de hoogte te brengen van het aanbrengen voor deze schepenbank. Mr. Jan van Peer, als meier en ook als laet, en mr. Nijs Vanden Briele ook als laet van het hof attesteren dat ze de konde of 'weet' gedaan hebben ten huize waar de E. vrouwe van Orienten binnen de stad Sint Truijden woonachtig was. De laatmeier verzocht verder recht. De tegenpartij zei niets. Daarop wezen de schepenen dat de tegenpartij tegen het geleijt moest gekondigd worden. Op 10 januari, dag van geleijt, verzocht de laatmeier verder recht. Gezworen bode Herman Hoelsteens attesteerde dat hij de konde had gedaan tegen dit geleijt. Er kwam weer geen reactie. Aan Mathijs Hoeffmans, hofheer van het Copis Laethoff werd daarop hout en rissch geleverd in een teken van possessien.

 

1583, 10 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 371

Geleijt genomen door de meier in de naam van de heer op gronden toebehorend aan de kinderen van Jan Bastens.

De meier had geprocedeerd op panden van de kinderen van Jan Bastens van Hechtel omdat de gichte van deze gronden, door Jan Meijen aan hen opgedragen, meer dan 40 dagen was blijven staan in 'sheeren handt' (de gichte gebeurde dus niet). De meier eiste een boete van 7 stuivers en andere hofrechten. Als er geen betaling zou komen, vroeg hij dat het geleijt ervan gewezen zou worden. De procedure werd gevolgd zoals gewoonlijk en gezworen bode Jan Convents deed de konde tegen het geleijt aan Peter Teggers als momber van de kinderen van Jan Bastens. Omdat er geen reactie kwam, werd aan de meier hout en graszode geleverd in naam van de heer als een teken van bezit en hij werd voor de heer in de gronden gegicht en gegoed met recht.

 

1583, 10 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 371v

Lambrecht van Schoenbeeck zoon van Tielman heeft opgedragen aan Henrick Everaerdts huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet O en N, Geert Cannarts W en Jacob Zmeets Z, voor 32 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten, godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Henrick Everaerdts is hierna op 24 januari met recht tot de gichte gekomen.

 

1583, 07 februari. Folio 372

Aert Clockluijers heeft in de naam van en voor Jan en Margriet Jaers het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: 9 rinsgulden jaarlijks staande op panden die vroeger toebehoorden aan Jacob Kannarts en nu van Henrick Paessmans zijn, onder Schuelen gelegen; al wat hier nog sorteert. Aert is voor Jan en Margriet ter gichte gekomen.

 

1583, 07 februari. Folio 372v

Geleijt genomen door de meier in de naam van de heer op renten toebehorend aan het Sint-Jan Baptistenaltaar in Herck. Er werd geen sterfelijke gichtdrager gesteld door de rector van dit altaar nadat Ffrans Binnemans als sterfelijke gichtdrager gestorven was. Het gaat om 5 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Reijner Fonteniers onder Schuelen gelegen achter Gulick, geheten 'Sinte Jans Bampt'. Gezworen bode Henrick Everaerdts had de conde tegen het geleijt gedaan aan de pastoor van Herck in naam van de rector van dit altaar. Er kwam geen reactie en daarop werd aan de meier in de naam van de heer hout en ris gegeven in een teken van bezit en hij werd in de rente gegicht en gegoed met recht. Later bijgeschreven: 'dit geleyt is gepurgeert'.

 

1583, 24 maart. Nieuwe stijl. Folio 374v

Geert Pass heeft met zijn huisvrouw Anna Vreven opgedragen aan Jan en Ida Wagemans 3,5 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals ze die gelden hebben op panden van de erfgenamen van Peter Slegers onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van de schepenregisters, voor 18 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 ort en lijcoep 15 stuivers. Ida Wagemans is voor haar en voor haar broer Jan Wagemans tot de gichte gekomen.

 

1583, 24 maart. Nieuwe stijl. Folio 374v

Jan Convents heeft voor Thomas Braens als momber van zijn huisvrouw Lucia Aerts het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van haar broer Jan Aerts. Jan Convents is voor Thomas Braens als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1583, 31 maart. Folio 375

Ambrosius Vander Eijcken heeft voor Margriet Cilien ontvangen het versterf dat haar is aangekomen na de dood van haar ouders: huis en hof opt Schuermans Inde onder Schuelen gelegen, grenzend 'die Mier Steghe' N, sheeren straet O; nog 'den Gruwels Bampt', grenzend 'die Willems Broeck Voert' 1), 'die Laeck' 2); nog een stuk broek aan 'den Moelenwech' gelegen, grenzend 'den Langen Bampt' 1), 'die Laeck' 2) en al hetgeen nog onder deze bank valt. Ambrosius is voor Margriet Cilien met recht tot de gichte gekomen.

 

1583, 12 april. Folio 375v

Bernaerdt Beerten heeft in de naam van en voor zijn vader Lambrecht Beerten het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn zuster Truijke Beerten: huis en hof in Coersel gelegen, grenzend sheeren straet Z, de erfgenamen van Wouter Moens O, W en N; nog een stuk land met een dries daaraan gelegen, grenzend Hubrecht Huben O, de erfgenamen van Wouter Moens, Thomas Meijntens en sheeren straet 2); nog een stuk land en een stuk broek bijeen gelegen aan 'den Esselen Bossch', grenzend Jan Vanden Eerdenwech, de erfgenamen van Wouter Moens, Ffrans Aerts en Peter Wijnen; nog een stukje broek in Oversell gelegen, grenzend Jan Van Houte, de erfgenamen van Aert Neelens en de beek. Bernaerdt is in de naam van zijn vader tot de gichte gekomen.

 

1583, 21 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 376

Hiervoor op 23 februari 1581 heeft Peter Vanden Laer opgedragen aan de rector van het Sint-Aechten en Sint-Annaaltaar in de kerk van Herck zijn tocht van 2 stukken broek onder Schuelen gelegen. Het ene ligt bij de molen in Herck en het ander 'int Schuelens Broeck', geheten 'die Rieten'. Opgedragen zoals zijn vader ze had verkregen met proclamatie tegen de voorschreven rector op 28 juni 1554. Draagt nog op zijn tocht van het onderpand dat gesteld werd door zijn vader op 9 mei 1555. Op 21 april 1583 is Johan Taelmans in de naam van en voor de rector voorschreven met recht tot de gichte gekomen. Het voorschreven goed is met proclamatie iutgegeven geweest voor 21 rinsgulden erfelijk.

 

1583, 21 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 376v

Johan Taelmans heeft in de naam van en voor de rector van het Sint-Agatha en het Sint-Anna-altaar in Herck de goederen ontvangen waar heer Goesen Berchmans als sterfelijke gichtdrager uitgestorven is. Johan Taelman is sterfelijke gichtdrager geworden in de naam van de rector voorschreven en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1583, 06 mei. Folio 377

Henrick Paesmans heeft opgedragen aan Jannes Meukens huis en hof onder Schuelen gelegen opde Stappe, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Jan Vilters erfgenamen 3) en 'het Hellen Heijken' 4); nog een bloeck geheten 'het Lanck Bloeck', grenzend sheeren straet aan 2 zijden en de kinderen van Aert Heijloven 3); nog een bloeck geheten 'het Wolffs Bloexken', grenzend sheeren straet 1), Matheeus Stapparts 2) en 'het Lanck Bloeck' voorschreven 3); nog 3 perceeltjes erf bijeen gelegen, geheten 'die Gebroecken Heijde' met de gracht tegen 'die Driesschen' gelegen, grenzend Matheeus Stapparts aan 2 zijden, Henrick Paesmans voorschreven 3) en 'den Kercken Bossch' 4). Belast aan diverse personen met 16 rinsgulden jaarlijks boven de grondcijns. Boven deze last heeft Jannes Meukens gegicht 9 rinsgulden erfelijk staande op huis en hof binnen Herck gelegen, genaamd 'Antwerpen'. Jan Meukens is op 3 juni daarna met recht tot de gichte gekomen. Maria Coex, de huisvrouw van Henrick Paesmans, heeft ingestemd met deze gicht.

Op 21 mei 1608 heeft Catharina Paesmans met haar momber dominus Egidius Zengelbeeck aan Jan Corthouts en zijn panden de 10 stuivers jaarlijks gekweten die ze daarop jaarlijks trok en die bij deze gicht inbegrepen was. Ze kreeg zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald.

 

1583, 04 juli. Folio 377v

Jacob Beerten met zijn huisvrouw Maria Dierix heeft opgedragen aan Jan van Ham de 6 rinsgulden jaarlijks zoals zij gelden hebben op panden van de erfgenamen van Thijs Leekens onder Coersel gelegen, zoals men zal vinden op 19 februari 1578; nog 30 stuivers Brabants jaarlijks staande ook op panden van de erfgenamen van Mathijs Leekens, zoals blijkt op 23 februari 1570. Samen gaat het dus om 7,5 rinsgulden jaarlijks. Verkocht voor 88 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 2 stuivers en lijcoep 3,5 rinsgulden. Jan Van Ham is met recht tot de gichte gekomen.

 

1583, 14 juli. Folio 377v

Vincent Van Buijlen en Catharijn Coex weduwe van Jan Van Buijlen hebben het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun vader Bartholomeeus Van Buijlen en hun moeder: huis en hof onder Schuelen gelegen bij 'den Pleijn', grenzend mr. Govaert Vanden Roije erfgenamen O en Z, joncker Kaerls van Rijckel erfgenamen W en sheeren straet N; nog een stuk erf opde Stap gelegen, grenzend Joerden Ulselinx erfgenamen aan 3 zijden en de straat 4); al hetgeen nog onder deze bank valt. Vincent is voor hem en voor Catharijn Coex tot de gichte gekomen met recht.

 

1583, 20 juli. Folio 378

Scheiding en deling tussen de erfgenamen van Bartholomeeus Van Buijlen, namelijk Vincent Van Buijlen en Katharijn Coex weduwe van Jan Van Buijlen.

Vincent van Buijlen kreeg voor zijn kindsgedeelte een hoffstadt met de hoeve daaraan gelegen onder Schuelen opden Pleijn, grenzend sheeren straet N mr. Govaert Vanden Roije erfgenamen O en Z, 'die Cuijlen' 4); nog 8 roijen erf onder Curingen gelegen. Dit deel moet aan het volgende deel jaarlijks 10 stuivers Brabants betalen.

Het tweede deel is voor Catharina Coex weduwe van Jan Van Buijlen zaliger voor het kindsgedeelte van haar man: een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'het Effen Lant', grenzend Margriet Cilien 1), mr. Liebrecht Meerhouts 2) en Ffrans van Gelmen erfgenamen of de erfgenamen van Joerden Ulsselinx van Hasselt aan 2 zijden en sheeren straet 5); nog 10 stuivers Brabants jaarlijks te trekken aan het eerste deel van Vincent met valdag op 11 augustus.

Vincent van Buijlen en Catharina Coex met haar verleende momber Wouter Coex doen afstand van hun rechten op elkaars deel. Elk moet zijn uitgaande lasten en grondcijns betalen.

 

1583, 20 augustus. Folio 378v

Servaes Vaes heeft in de naam van en voor zijn zoon Ffrans Vaes het versterf ontvangen dat hem is aangestorven na de dood van zijn nicht Maria Vanden Winckel, waar Peter Vanden Winckel als tochter is uitgestorven. Het betreft een stuk broek onder Coerssel gelegen, genaamd 'den Grammart', grenzend Valentijn Vaes erfgenamen O, de erfgenamen van Aert Neelens en Henrick Cremers W, Mathijs Vanden Putte Z en Jan Mewis N; nog een stukje land geheten 'den Hegperre', grenzend Adriaen Vander Banck O, Hubrecht Reyners erfgenamen W, sheeren straet Z en N. Servaes Vaes is in de naam van zijn zoon met recht tot de gichte gekomen.

 

1583, 06 oktober. Jaergedinge nae Sint Remeys dach. Folio 379v

Mr. Jan van Peer heeft als gemachtigde van Maria Pijls de panden van Valentijn Valentijns gekweten van 4 rinsgulden jaarlijks, bekennend betaald te zijn. Valentijn Valentijns is tot de gichte gekomen. De onherroepbare machtiging staat erna geregistreerd. Ze werd opgemaakt op 7 februari 1583. Maria Pijls weduwe van Sijmon Vrancken heeft onherroepelijk afgevaardigd en machtig gemaakt in haar plaats met deze akte mr. Jan 'mette baerde' secretaris in Lummen en Lenaert Baecken procureur, elk apart, om in haar naam te kwijten en teniet te doen voor de wethouders van Lummen een rente van 4 karolusgulden erfelijk die bepand staat onder Coersel op de goederen van Aert Van Houte. Ze heeft ervan de hoetpenningen met de verlopen ontvangen en ze geeft aan de beide constituanten de macht om deze rente te kwijten, alsof ze zelf zou aanwezig zijn. Opgemaakt in Diest in het huis van de notaris in bijzijn van Jan Roelants en Baptist Jacobs, burgers en inwoners van deze stad. Ondertekend door notaris Pauwels Vanden Broecke met zijn verlatijnste naam Paulus de Palude.

 

1583, 06 oktober. Jaergedinge nae Sint Remeys dach. Folio 380

Reyner Claes heeft het versterf ontvangen na de dood van zijn neef Thijs Claes, zoon van zijn zuster, een stukje broek 'int Cranen Goer' gelegen, grenzend 'den Eussel Beempt' toebehorend aan Thijs Vanden Putte 1) en Henrick Jans verder rondom; nog een stukje land gelegen 'int Stalbloeck' onder Coersel, grenzend Michiel Beckers kinderen 1) en Thijs Hueveners 2). Reyner is ter gichte gekomen.

 

1583, 20 oktober. Folio 380v

Geleijt genomen door Jan Verhaijeck op panden toebehorend aan de kinderen van Herman Claes.

Jan Verhayeck had door zijn gemachtigde mr. Jan Van Peer geprocedeerd op panden van de kinderen van Herman Claes gelegen onder Schuelen, eisend erop 7 rinsgulden jaarlijks van de drie laatste jaren. Op 20 oktober, dag van geleijt, verklaarde gezworen bode Henrick Everaerdts dat hij de konde had gedaan aan Cornelis Vleminx als oom en momber van de kinderen van Herman Claes. Hij zei niets en daarop werd aan mr. Jan Van Peer hout en ris geleverd in een teken van bezit en hij werd er in de naam van Jan Verhaijeck in gegicht en gegoed met recht.

 

1583, 24 november. Folio 381v

Mathijs Vanden Putte heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Neelkens en voor Nijs Stevens als momber van zijn huisvrouw Heijloff Neelkens ontvangen het versterf dat hen na de dood van hun nicht Heijloff Vaes is aangekomen en waar onlangs Peter Vanden Winckel als tochter is uitgestorven. Het betreft een stuk land in Stall onder Coersel gelegen, geheten 'die Stall Bluecke', grenzend Thijs Hueveners W, de straat Z en de kinderen van Claes Thijs N. Mathijs is als momber van zijn huisvrouw en voor Nijs Stevens als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen met recht.

 

1583, 29 december. Folio 383

Heyloff Hoets met haar verleende momber Peter Vanden Briele heeft opgedragen aan Lambrecht Moens alias Willekens als momber van zijn huisvrouw Anna Dingenen, haar dochter, haar tocht van een beeemd in Straembroeck gelegen, grenzend de beek 1), 'die vroente' 2) en de erfgenamen van Jan Cleijnaerts 3). Lambrecht is als momber van zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Lambrecht Moens opgedragen aan mr. Jan Neven de voorschreven beemd voor de som van 57 rinsgulden eens boven sheeren grondcijns, godspenninck 3 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Mr. Jan Neven is ter gichte gekomen. Indien mr. Jan of zijn kinderen aflijvig worden zonder wettige geboorte achter te laten, dan zal het goed versterven op de naaste erfgenamen van mr. Jan omdat het geld waarmee dit goed gekocht is, gekomen is van zijn patrimonium. Op 21 maart 1584 heeft Anna Dingenen, de huisvrouw van Lambrecht Moens deze gicht gelaudeerd.

 

1584, 09 januari. Folio 383v

Margriet Bolaerts met haar verleende mombers Jan Bolaerts en Jacob Convents heeft opgedragen aan Lambrecht Witters een stukje land in Stall gelegen onder Coersel. Het is enkel belast met de grondcijns. Verkocht voor 23 rinsgulden eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Lambrecht Witters is met recht tot de gichte gekomen. Indien Lambrecht of zijn nakomelingen enige hinder mochten ondervinden, heeft Jan Bolaerts als een borg opgedragen al zijn Loonse goederen zodat Lambrecht en zijn nakomelingen hun kosten daaraan kunnen halen. Het stuk land grenst Lambrecht Witters voorgenoemd O, W, Z en sheeren aerdt N.

 

1584, 21 februari. Folio 386v

Aert Vanden Biesemen heeft in de naam van Maria Robijns het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: een half boender broek onder Schuelen gelegen, geheten 'het Cuerken', grenzend de erfgenamen van Wouter Coex, de straat en Jan Meukens. Aert is tot behoef van Marie Robyns tot de gichte gekomen met recht.

 

1584, 08 maart. Folio 387

Ffrans Stramparts heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn neef Jan Stramparts wettige zoon van Aert Stramparts verwekt bij Maria Snijers: de helft van al de verkregen goederen door Aerd en Maria voorschreven, zoals schuur, stallingen met de hof onder Schuelen gelegen, geheten 'het Custers Goet', grenzend 'die Custers Straet' 1), de erfgenamen van Maria Snijers 2) en Lenaert Vander Eijcken 3); nog een stuk erf geheten 'het Cornelis Velt', grenzend sheeren straet 1), 'die heirstraet' 3) en 4) en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Ffrans Stramparts is met recht tot de gichte gekomen.

 

1584, 08 maart. Folio 387

Jan Ruelens heeft in de naam van Jan Stas ontvangen na de dood van zijn grootvader Jan Ruelens een zille broek opt Lutkensuere gelegen, grenzend de erfgenamen van Geert Schats en 'die Laeck'. Jan Ruelens is voor Jan Stas tot de gichte gekomen met recht.

 

1584, 08 maart. Folio 387

Jan Taelmans heeft in de naam van joncker Christoffel van Rijckel met zijn zuster het versterf ontvangen onder Schelen Hoff gelegen. Jan Taelmans is voor de jonker en zijn zuster ter gichte gekomen.

 

1584, 22 maart. Folio 387v

Jacob Convents heeft opgedragen aan Thomas Maes alias der Smet een stuk land in Stall onder Coersel gelegen, grenzend de kinderen van Valentijn Valentijns O, Jacob voorschreven Z, Pouwels Van Ham W en de straat N, als een borg voor het kapitaal van 3 rinsgulden jaarlijks dat Jacob gelicht en ontvangen heeft van Thomas voorschreven op 16 maart laatstleden voor de schepenen van de vrijheid van Lummen. Mochten Thomas of zijn nakomelingen problemen krijgen hierom, dan zullen ze hun geld daaraan kunnen halen. (De naam Jan op de eerste regel is een verschrijving.)

 

1584, 22 maart. Folio 387v

Henrick Paessmans heeft opgedragen aan Marie Dreijers, volgens een contract tussen hen beiden gemaakt voor notaris en getuigen, 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Jacob Smeets onder Schuelen gelegen, zoals men de gicht zal vinden op 10 februari 1532, om daarmee haar vrije wil te doen. Daar boven draagt hij nog 10 halster rogge jaarlijks op die Maria haar leven lang trekken zal en niet langer, staande op panden van de erfgenamen van Henrick Vanden Bossch. De eerste gicht hiervan zal men vinden op 27 januari 1547. Na de dood van Maria zullen deze 10 halster rogge weer komen aan Henrick Paessmans of zijn naaste levenden waarvan ze gekomen zijn. Mr. Jan Van Peer is voor Maria Dreijers tot de gichte gekomen.

 

1584, 22 maart. Folio 387v

Thijs Huesdeijns heeft met zijn huisvrouw Anna Vleminx opgedragen aan mr. Jan van Peer de 3 rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft op panden van de dochter van Reijner Wouters die vroeger toebehoorden aan Maria Claes onder Schuelen gelegen, voor 27 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Mr. Jan van Peer is tot de gichte gekomen.

Mr. Jan Van Peer verklaart dat het geld gekomen is van een stuk erf in Zonhoven gelegen, geheten 'het Cleyn Eeuwt', dat vroeger toebehoorde aan Christijn Thijs zaliger, en dat hij heeft verkocht aan Jaspar Baeten. Dit goed was aan mr. Jan of zijn familie gelaten door het testament van Christijn Thijs zoals men in het schepenregister van Zonhoven zal vinden op 20 maart 1584. Jaspar Baeten alias Schoetmans heeft als borg voor mr. Jan deze rente gezet en daarbij al zijn andere goederen hier gelegen zodat Jaspar of zijn nakomelingen daaraan eventueel hun verhaal kunnen hebben.

De eerste gicht van deze 3 rinsgulden jaarlijks zal men vinden op 9 juli 1562. Maria Claes gicht haar zoon Willem Droechmans 3 rinsgulden jaarlijks. Hierna op 21 februari 1585 heeft mr. Jan voorschreven opgedragen aan Aert Zwijsen, bekennend hem de naderschap, maar daarna, met instemming van Aert Swijsen, is mr. Jan Neven met recht tot de gichte gekomen.

 

1584, 31 maart. Folio 388

Henrick Van Pael heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn oom Henrick Van Pael: 1/5 van 6 rinsgulden jaarlijks op panden van Peter Vanden Putte en nog 6 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Jaspar Smeets onder Coerssel gelegen. Henrick is ter gichte gekomen.

 

1584, 22 maart. Folio 388v

Henrick Van Pael heeft opgedragen aan Michiel Bossmans wonend in Exell de 2/5 gedeelten van de jaarlijkse renten voorschreven voor 20 rinsgulden eens, lijcoep nae lantcoep. Mr. Jan Van Peer is in de naam van Michiel Bossmans met recht tot de gichte gekomen.

 

1584, 17 mei. Folio 390

Aert Van Doernick heeft met zijn huisvrouw Heijloff Svroijen alias Pijpers opgedragen aan Jacob Reijnkens een half dachmael broek 'int Sluijs Broeck' bij Beringen gelegen, grenzend Jacob voorschreven 1), voor 20 rinsgulden eens. Dit goed is met ander erf in een koop verkocht, sorterend onder laathof in Coerssel. Jacob is tot de gichte gekomen.

 

1584, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans dach baptisten. Folio 391v

Jan Baerdemekers heeft in de naam van en voor Heijloff Minbiers het versterf ontvangen na de dood van Maria Schuermans, het kind van haar zuster. Jan is voor Heijloff ter gichte gekomen.

 

1584, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans dach baptisten. Folio 391v

Ffrans Neven heeft in de naam van Agatha en Katharijn van Schoenbeeck ontvangen het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: een stuk broek genaamd 'het Ruelens Broeck', gelegen bij het 'goet van Halbeeck'. Ffrans is voor Agatha en Catharijn met recht tot de gichte gekomen.